Ga snel Marlies (onze verloskundige), de voetjes hangen er al uit..

GA SNEL, DE VOETJES HANGEN ER AL UIT…

‘Proost!’, zeggen alle gasten blij, als de fluutjes met champagne de lucht in gaan. Een collega uit de maatschap heeft net een toespraak gehouden, want vanaf vandaag is het officieel. Ik ben toegetreden tot de maatschap van een verloskundigenpraktijk. Een heel heugelijk moment, een grote stap in mijn jonge vroedvrouwencarrière. Een eigen praktijk hebben met twee anderen, als je begin twintig bent. Ik voel me een bevoorrecht mens, helemaal als ik kijk naar al die lieve mensen om me heen. Mijn ouders zijn er, mijn 2 broers en schoonzussen, mijn zusje, mijn familie en natuurlijk mijn vaste vriendinnengroep. Ook een boel kraamverzorgsters waar ik veel mee samenwerk, een aantal gynaecologen uit het ziekenhuis en meer betrokkenen die we uitgenodigd hebben.

De praktijk is versierd, en buiten staat een partytent. Alle gasten passen er maar net onder en bij, maar dat geeft niets. Het is een feestelijke, hete zomerdag en de zon staat hoog aan de hemel.

Blij loop ik rond en eet een wit petit-fourtje met ons nieuwe, kleurrijke logo erop. Mijn A-lijn jurk van Karen Millen komt goed van pas en staat mooi bij mijn prachtig opgestoken haar, die ochtend zorgvuldig gedaan door de kapster. Het is een gezellige dag, vol met lieve mensen. Als afsluiting neem ik een select clubje mensen mee uit eten, later die avond.

De temperatuur zakt nauwelijks, en daardoor voelt het fijn om buiten op het terras te zitten op deze zwoele zomeravond. De geur van kamperfoelie hangt in de lucht, en op tafel flikkeren kleine kaarsjes. Ze verlichten het gezelschap als de schemer invalt. Opnieuw klinken de glaasjes als ze tegen elkaar tikken en ik blaas even uit. De spanning valt wat van me af en ik zak onderuit in de stoel.

Het moment van ontspanning is van korte duur, want ik hoor de ringtone van mijn telefoon. Ik moet moeite doen om bij het tasje te komen, die onder mijn stoel ligt.

Zodra ik opneem, hoor ik een bekende stem. Het is een verloskundige van een buurtpraktijk, zij zou voor mij achterwacht zijn omdat ik zelf de dienst in moest vanaf 19:00u. ‘Sorry’, zegt ze beschaamd, ‘ik vind het heel vervelend om je te moeten bellen op je eigen feestje. Maar het ziekenhuis heeft me net gebeld. Bij mevrouw Jonkman is de bevalling begonnen, veel te vroeg, ze is nog geen 20 weken. De voetjes van de baby hangen eruit. Ik ben zelf met een bevalling bezig, dus ik kan niet weg. Wil je zelf snel gaan kijken?’.

Ik bedenk me geen moment, en ik schakel snel. Ik herhaal het adres twee keer in mijn hoofd en hang op. Snel kijk ik de tafel rond. 15 paar ogen kijken me verschrikt aan en vol spanning aan. Ik vertel mijn familie en vrienden wat er aan de hand is. Dit is wat het is. Ik móet gaan, Danique heeft mijn hulp nodig. “Oh gut, oh gut, oh gut”, prevelt mijn tante zenuwachtig. “Wat eng, wat spannend, getsie!”. Mijn moeder kalmeert haar zus door te zeggen dat dit mijn werk is. Dat ik wéét wat ik moet doen, en dat rustig blijven nu verstandig is.  Ik bedank iedereen voor hun komst, geef ze vluchtig een kus op de wang en haal snel mijn pinpas door het apparaat. Half lopend, half rennend cross ik de stad door. De Grote Markt over, door de kleine steegjes. De strakke jurk geeft weinig mee, en de hoge hakken zoeken stevigheid tussen de ongelijke keien.

Enkele minuten later zit ik in de auto en ik kijk in de binnenspiegel. Twee paar opgemaakte ogen kijken me aan. Wat plukjes haar krullen om mijn gezicht.

Snel geef ik gas, en rijd op een flink tempo de kortste route, zodat ik enkele minuten later aanbel op het adres. Ik kijk naar beneden en slik vol schaamte. Mijn voeten gehuld in de pumps, mijn feestjurk en mijn zwierende verlostas over mijn schouder. Wat een mis-match.

Ik verontschuldig me dan ook direct als ik binnenkom, maar dit verdwijnt naar de achtergrond. Op de wc zit Danique, ze is in shock en aan het hyperventileren. Ze puft en blaast en overal ligt bloed.

Haar wangen zijn betraand en vermengd met diepzwarte mascara vegen. Heel langzaam laat ze haar benen wijd vallen. Ik kijk ertussendoor en in de bebloede toiletpot ligt een heel klein kindje. Helemaal af, met een rozerood doorschijnend huidje. ‘Het is al geboren’, snikt ze verdrietig. ‘Ik kon het echt niet meer tegenhouden!’. De baby beweegt niet.

Uit mijn tas haal ik een setje handschoenen en wat doeken. Samen halen we het kleintje uit de wc en leggen het op de doeken. Het past net in één handpalm, het is zo’n 20 centimeter lang. 

Samen met Joost, haar partner, proberen we Danique naar het bed te krijgen. Dit kost veel moeite, want ze heeft veel buikpijn. Met twee handen houdt ze het kindje in de doeken stevig vast en ze laat zich voorzichtig op het bed glijden. Tussen haar benen zit het fragiele navelstrengetje, ze is nog steeds verbonden met haar kleintje.

Ik ben blij dat het vloeien nu gelukkig bijna gestopt is, dus nadat ik Danique’s bloeddruk heb gemeten en andere controles heb gedaan, bel ik de gynaecoloog. Om te vertellen dat we eraan komen, want waarschijnlijk is er een operatie nodig voor het verwijderen van de placenta.

Nadat ik de meldkamer van de ambulance heb gebeld om een ambulance te bestellen, ga ik door met de laatste dingetjes regelen. Ik prik een infuus en hang een zak met vocht aan. Zo zorg je dat de bloedvaten gevuld zijn met vocht en heb je een toegangsweg voor als de moeder toch plotseling ineens heviger bloed gaat verliezen.  Ik krabbel de tijdstippen en controles op een briefje, en 5 minuten later staat de ambulance voor de deur. De ambulancebroeder trekt een wenkbrauw op als hij even later het huis binnenstapt en me aankijkt, maar hij zegt niets.

Danique ligt met haar ogen dicht op de brancard, nog steeds met het kleine baby’tje op haar borst. Haar borst gaat zachtjes op en neer.

Diezelfde avond, vlak voor middernacht wordt ze nog naar de OK gereden voor een placenta verwijdering. Ze verliest meer dan een liter bloed en blijft een nachtje in het ziekenhuis om bij te komen.

Het is rustig op de weg als ik naar huis rijd en schop even later mijn pumps uit als ik thuis ben. Stuk voor stuk haal ik de schuifjes uit mijn haar en haal de make up van mijn gezicht. Met mijn ogen dicht laat ik het warme water van de douche over me heen stromen. Alle emoties die langs zijn gekomen vandaag spoelen weg en verdwijnen figuurlijk in het doucheputje.

NB: Danique kreeg nog twee gezonde kindjes na dit voorval. Maar de naam van dit kindje zal nooit worden vergeten.

De babyuitzet, maar dan real en zonder bullshit

De babyuitzet en de daarbij behorende keuzes

Het is inmiddels al even geleden maar ik had ooit de wens om rond mijn 25ste jaar moeder te worden. Ik zat toen dacht ik, in een goede relatie en ben toen al begonnen met her en der wat spulletjes te kopen voor de eventuele zwangerschap. Dat waren rompertjes, slabbers, boxpakjes en wat speelgoed. Maar dat geluk ging niet op voor mij met die ene partner die ik toen had, achteraf maar beter ook want zo gelukkig was ik op een gegeven moment ook niet meer met hem. Ik heb de uitbreiding voor de babyuitzet ook maar gelaten voor wat het was. Het voelde voor mij ook niet goed meer om vooraf spullen te kopen terwijl ik niet eens een relatie had, laat staat zwanger was.

Toen ik eenmaal mijn “droomprins” had gevonden begon het na verloop van tijd, het bij ons beiden te kriebelen om ook vader en moeder te willen worden. Zodra ik wist dat ik zwanger was, kon het shoppen weer beginnen. Dan zijn er van die babyuitzetlijstjes van wat je kan/moet aanschaffen. Je bezoekt de speciale babystores en daar sta je dan. Vol hormonen en immens veel babygeluk in je buik. Met het lijstje voor je, opzoek naar die benodigdheden. Daar sta je dan, welke kinderwagen gaat het worden. Er zijn er geen 5 maar wel een stuk of 60 (of meer zelfs) verschillende soorten en maten. Dit zie je niet alleen bij de kinderwagens maar bij alles wat je (denkt) nodig te hebben. Fopspenen met een afgeplatte kant of met een bolle kant en met een tal van merken. Flessen in alle vormen, maten en merken. Rompers met of zonder mouw. Babybadjes, kolven, complete kinderkamers, babyfoons, wippers, draagzakken, draagdoeken, boxen, slaapzakken, maxi-cosies, kinderstoelen en weet ik veel wat nog meer. Kunstvoeding van het huismerk of kies je de A-merken. Ga je voor biologisch, milieuvriendelijk of (juist) niet. Zoveel keuzes in alles wat er maar te koop is, maar wat is de beste keuze voor je kindje en wat heb je nou echt nodig?

Je kunt je uiteraard laten adviseren door het winkelpersoneel, het consultatiebureau, je familie, vriendinnen maar als ik even voor mijzelf spreek, ik maakte na de goed bedoelde adviezen, de keuzes uiteindelijk zelf. Ik kocht voornamelijk wat ik echt nodig had, mooi vond en lette uiteraard ook op de prijzen. Of dat nou bij de Wibra, Prénatal of Tumble and Dry was, dat maakte mij niets uit. Ik beken eerlijk dat ik weinig miskopen heb gehad. Misschien had dat ook wel te maken met het feit dat ik toen al ruim 9 jaar in de kinderopvang werkte. En bijna al mijn collega’s al kinderen hadden dus er was ervaring genoeg om adviezen aan te vragen.

Voor mijn ouders, was mijn dochter hun eerste kleinkind. Mijn ouders vonden dat zij, met een vastgesteld budget de kinderwagen “moesten” financieren. Dat aanbod liet ik niet aan mij voorbijgaan. Ik denk, dat als je een nieuwe kinderwagen koopt, dat dat het duurste is wat je aanschaft. Ik had gelukkig niet de duurste smaak dus dat was fijn. Aangezien ik uit een gezin kom met nog 2 zussen kun je je wel voorstellen dat wij, inclusief mijn moeder, graag dingen kopen. Nog voor de geboorte van Liv werden er dus geregeld dingen gekocht door mijn moeder en zussen. Dat hield na de geboorte ook niet op. Ik heb zelfs op een gegeven moment echt tegen mijn moeder gezegd dat ze moest ophouden met kleren te kopen. Dat klinkt misschien onaardig maar het had echt te maken met haar smaak, dat niet altijd mijn smaak was en omdat Livs kledingkasten uitpuilden. Ja, kledingkastén. Liv had/heeft een kledingkast bij mij, maar ook bij opa en oma. Liv kreeg toen ook elke dag andere kleren aan, niet omdat ze vies waren maar gewoon om er zeker van te zijn dat ze alle kleren minstens 1x had gedragen. #luxeprobleem?!

Net als vele van jullie dit fenomeen ook zullen herkennen is het feit dat als je gaat winkelen of gaat internetshoppen, dat je altijd dingen koopt voor je kroost. Hoe vol de kledingkast ook is. Zo ook bij mij. Haar jurken voor aanstaande zomer hangen al sinds eind vorige zomer al in haar kast. Dit heb ik toen in de uitverkoop gekocht. Spijt heb ik niet van de aankopen. Ik vind het wel jammer dat ik nu minder kan kopen voor haar. Gelukkig zijn er nog wel shirtjes en broekjes die ze nog mist dus daar kan ik mij de komende tijd oprichten.

Inmiddels kan ik ook echt een shopdag voor mijzelf plannen die geheel in het teken van mij staat. Het kost mij de ene keer meer moeite om echt niets te kopen voor Liv, dan de andere keer. Ik heb geen idee waar dat aan ligt maar het is zo. Die keer dat ik voor mezelf shop kom ik thuis met echt alleen spullen voor mij. En dat vind ik echt heel knap.

Maar hoe verloopt dit bij jullie? Kopen jullie alleen in de uitverkoop? Koop je alleen zodra de kinderbijslag is gestort? Of koop je het gehele jaar door? Aan wie vroeg jij advies en wie heeft uiteindelijk de keuze gemaakt bij de babyuitzet? En waar houd jij rekening mee met de aanschaffen?

Mijn musthave tips voor jullie:

– Spenenbakjes (wel zo hygiënisch)

– De extra grote hydrofiele doeken voor na het badderen

– Een nachtlampje

– Slabbers voor overmatig zeveren (Himmelsk Ikea)

– Bepanthen zalf

– Naamstickers van bijv Goedgemerkt

– Die leuke gratis zwangerschapsboxen

Liefs Sophie

Ik was bang dat ik mijn kind (7 jaar) zou verliezen. Niet bij ons…Alsjeblieft niet bij ons gezin…

Uit mijn vorige relatie heb ik een prachtige dochter Nikki Cheryl van inmiddels zeven jaar overgehouden. En samen met mijn nieuwe man Jesse heb ik ook nog een prachtige dochter gekregen Liza Vienna, net één jaar. We hebben allemaal naar de geboorte van Liza uitgekeken, Nikki wilde al jaren lang een zusje. Het was onwijs mooi weer en de zomer vakantie was al een beetje in zicht. Nikki hielp met letterlijk alles. Vol energie deed ze alles voor haar zusje en mij. Prachtig om te zien hoe gelukkig ze was op dat moment. 

Zomervakantie

Dit is een periode die alle kinderen helemaal geweldig vinden. Ook Nikki vond dit helemaal super, maar ze keek stiekem ook weer uit naar het volgende schooljaar. Aan het begin van de zomervakantie leek alles prefect te gaan. Mooi weer, een babyzusje en lekker uitslapen! Nikki was vaak te vinden in de speeltuin. Maar opeens veranderde dat. Nikki wilde niet meer eten en drinken en bleef steeds vaker en langer in bed. Ze klaagde veel over pijn in haar botten. “Groeipijn”, dachten we nog en de dokter bevestigde dit. Ondertussen kwam ze helemaal niet meer in het speeltuintje, het was al knap als ze naar de woonkamer kwam. Van een meisje die volop aan het genieten was van de zomervakantie en haar zusje, veranderde Nikki in een heel ander meisje. We kenden haar helemaal niet zo. Het maakte niet uit wat we haar te eten gaven. Zelf haar lievelingseten wilde ze amper tot niet meer eten. Ze viel af en ze zag er steeds slechter uit. Mijn eigen huisarts was op vakantie en dus belde ik met een zeer ongerust gevoel de huisartsenpost. Dit kon niet langer zo. Ze had last van haar botten, overal in haar lijf deed het pijn, ze was onwijs moe en lijkbleek. Ook had ze veel last van oorsuizen. Volgens de huisartsenpost was er niets aan de hand en was het gewoon groeipijn. Dus wij mochten weer naar huis. Het voelde niet goed, totaal niet. Er was iets met Nikki mis…

Onze huisarts ziet een kindje dat is gevallen op het schoolplein, ernstig of niet?

Het is tussen de middag, lunchtijd en ik ben nog als enige dokter aanwezig op de praktijk. De assistente vraagt of ik een jongetje wil zien die net gevallen is op het schoolplein. Hij heeft zijn hoofd gestoten en heeft een keer overgegeven. Ik zoek het stroomschema van hoofdletsel bij kinderen erbij en kijk het even snel door. Ik loop naar de wachtkamer en zie daar een vrouw zitten met een jongen van een jaar of acht op schoot. Hij hangt tegen haar aan en naast hun staat een plastic beslagkom. Zijn moeder kijkt op als ik zijn naam roep. Na wat aansporing staat de jongen op en loopt met zijn moeder mee, helemaal soepel gaat het niet. De bak gaat mee. ‘Voor de zekerheid’, geeft zijn moeder aan. Als ze voor me zitten, vraag ik wat er gebeurd is. Ze waren op het schoolplein Anna-Maria-Koekoek aan het doen. Hij was aan het winnen, maar net bij het laatste stukje struikelde hij en klapte met zijn hoofd tegen de muur aan. Hij is niet buiten bewustzijn geweest maar moeder vind hem wel wat uit zijn doen. Hij geeft aan dat hij hoofdpijn heeft en hij heeft een half uur geleden overgegeven.

Ik twijfel, op basis van dit verhaal bestaat er geen keiharde indicatie om hem in te sturen. ‘Ik kan het altijd even overleggen’, schiet er door mijn hoofd. Maar eerst maar eens kijken of ik bij lichamelijk onderzoek nog andere dingen tegenkom waar ik me zorgen om maak. Ik vraag ze mee te komen naar de onderzoeksbank. Het valt me meteen op dat hij een flinke bult en ook een klein wondje heeft op zijn voorhoofd, boven zijn rechter oog. Ik kijk hem na, check zijn pupillen, oogvolgbewegingen en nog wat andere tests. Daar komt gelukkig niks afwijkends uit. Terwijl ik me omdraai om mijn handen te wassen hoor ik een typisch geluid. Hij heeft nog een keer overgegeven. Wat dat betreft maakt dat het voor mij makkelijker. De richtlijn is dan namelijk duidelijk: dan moet je overleggen met de kinderarts of neuroloog om het kind in te sturen. Dit vertel ik dan ook aan moeder. Ze schrikt er wel een beetje van. Gewoon een val op het schoolplein, hoofd gestoten en dan moeten ze nu naar de Spoedeisende Hulp. Ik leg uit dat dit vooral uit voorzorg is maar dat het wel goed is dat hij toch wat uitgebreider wordt nagekeken. Ik bel met de kinderarts en ze mogen meteen komen. Ik geef moeder een beschrijving mee waar ze moeten zijn en ze vertrekken om meteen door te rijden naar het ziekenhuis.

Een paar weken later zie ik ze terug, voor iets anders gelukkig, maar ik grijp mijn kans om te vragen hoe het is afgelopen. Ze vertellen dat hij moest blijven, een scan van het hoofd heeft gekregen waar gelukkig niks geks op was te zien maar dat hij wel twee nachten in het ziekenhuis heeft geleden ter observatie. Hij had een flinke hersenschudding opgelopen. Na een week rust is hij voorzichtig weer naar school gegaan. Ze vinden wel dat hij nog wat sneller moe is, maar verder heeft hij er gelukkig niks aan over gehouden. Hij heeft nu klachten die passen bij hooikoorts dus daar schrijf ik hem wat voor en ze vertrekken weer. Ik vind het prettig om terug te horen dat er gelukkig geen grote dingen aan de hand waren (je bent dan namelijk bang voor een bloeding in het hoofd) maar dat een simpele val op het schoolplein zo heftig kon zijn had ik in eerste instantie, toen het werd aangekondigd, ook niet verwacht.

DOKTER MORENA (klik hier voor haar Instagram)

Ik heb mijzelf (per ongeluk) aangemeld als koekhappende-zaklopende-passapassende-hulpmoeder met teamspirit

2 weken geleden…

Ze zijn spaarzaam, maar soms heb ik van die ochtenden dat alles vlekkeloos verloopt. De twee mannen zitten aan hun ontbijtje, lunchpakketjes zijn klaar, schooltasje ingepakt, spulletjes voor de oppas in een ander tasje. Kijkend op de klok concludeer ik dat ik zowaar nog tijd over heb voor een ontbijtje voor mijzelf. I nailed it!

En dan, voor mijn gevoel slechts enkele seconden later, kijk ik op de klok en bekruipt mij het erop-of-eronder-gevoel. Ik zie dat we slechts enkele minuten verwijderd zijn van het moment dat alle kindjes netjes de klas in zullen lopen. Ik richt een blik op mijn mini die op de bank zit en weet; dit wordt een uitdaging.

“Mats wáárom heb je je broek én onderbroek nou ineens uitgetrokken?!”

– Mats blote billen mama.

“Ja dat zie ik maar trek je broek maar weer aan, we hebben haast.”

 – Matse hoef nie’ broek aan mama.

“Jawel, dit is heel raar. Anders moeten straks alle kindjes om jouw blote billen lachen.”

– Maar Sep’pe ook billen.

“Ja, Sep heeft ook billen maar die heeft óók gewoon een broek aan. Nu opschieten meneer!”

 Hoe ik het elke keer red weet ik niet maar wonder boven wonder lukt het mij ook deze morgen een PR neer te zetten. Enigszins oververhit maar toch op tijd loop ik de school binnen, achter mij een boze Mats. Mét broek.

Ik zie zijn klasgenootjes al netjes op de gang wachten en vraag mij af hoe al die papa’s en mama’s het toch elke keer voor elkaar krijgen hun kindjes ‘met-zonder’ tandpasta- en pindakaasvlekken op school af te leveren. Vlak ook de mama’s niet uit; bijna allemaal perfect in de make-up en met kapsels volgens de laatste trend. Bijna allemaal, behalve ik. Mijn leven werd vanmorgen gered door droogshampoo. En wat ook echt een life-safer is; onlangs heb ik mijn wenkbrauwen permanent laten make-up’en. Het schijnt zo’n 1.5 jaar mooi te blijven zitten zonder dat je er maar iets voor hoeft te doen. Ik heb uitgerekend dat ik hiermee zo’n 45 uur(!) bespaar. De komende 1.5 jaar kan ik dus 5 minuten langer op bed blijven liggen. Beste investering ever.

Oké, terug naar de gang waar we netjes met elkaar staan te wachten. De juffrouw opent de deur en begroet iedereen even vriendelijk. Aangezien wij als laatste aan kwamen lopen ben ik de laatste moeder op de gang. Ik maak een gezellig praatje met de juffrouw en ze vraagt mij na of ik de nieuwsbrief al op de mail had gezien, ze kent mij inmiddels.

Ik weet haar te overtuigen dat ik deze inderdaad ergens voorbij heb zien komen. Ik zoek hem thuis nog wel even op denk ik bij mezelf.

“Mooi! Vrijdag vieren wij dus de Koningsspelen. Mats mag die ochtend extra komen.”

– O leuk, ik ben ’s morgens vrij dus dan kan ik hem zelf brengen en halen! Zie ik hem ook nog even spelen.

“Nou, als je toch vrij bent…we zoeken nog hulpmoeders! Kan ik je op de lijst zetten?”

Shit. – Euhm… ja prima, ik kom wel helpen.

“Leuk, zie ik je die vrijdag half 9!”

Terwijl ik terug naar mijn auto loop bedenk ik mezelf wat ik allemaal had kunnen doen in een hele ochtend vrije tijd ZONDER peuter. Of eigenlijk, een ónverwachte éxtra vrije ochtend zonder peuter, die zijn dus nóg lekkerder. Eindelijk naar de kapper, strijkmand wegwerken, koffie met een vriendin, rustig een paar leuke zomerjurkjes kopen, een boek uitlezen… Maar nee, ik heb mijzelf aangemeld als spijkerpoepende, koekhappende, in een zak lopende teammoeder. Ik kan niet wachten…

‘s Avonds besef ik mij dat ik dus totaal niets dat ook maar iets weg heeft van een oranje kleur in mijn kast heb hangen. En een supportende Koningsspelen hulpmoeder in een mooi uitgesneden fashionable zwart colbertje is ook een beetje raar. Ik neem mij voor komend weekend maar wat foute versieringen in te slaan in die ene keten die met een A begint. Daar zullen ze vast wel heel veel lelijke oranje spullen verkopen.

En ik bleek geen ongelijk te hebben. Het ene accessoire is nog lelijker dan de andere. Cowboyhoedjes met oranje glitters, boa’s, broches, haarbanden, oranje haarspray en krijtjes voor die leuke vlaggetjes op je wangen. Van die vlaggetjes die je de dag erna, ondanks heftig scrubben, nóg ziet zitten. En is het dat vlaggetje niet, dan is het wel de huiduitslag eronder. Kijk, er zijn grenzen. Oranje is al niet mijn favoriete kleur maar om dan ook nog eens faliekant voor joker te lopen gaat mij net te ver.

Ik vind ergens in de schappen nog een setje oorbellen met oranje kraaltjes, die gaan op zich nog wel. Lak ik mijn nagels in een oranje kleur en volgens mij heb ik thuis ook nog ergens een rood-wit-blauw sjaaltje. Ik maak er maar het beste van.

Eenmaal bij de kassa aangekomen vraagt de caissière mij of ik alles heb kunnen vinden. Ik verbaas mij toch telkens weer over deze vraag. Komen hier dan serieus mensen dingen kopen die zij écht nodig hebben?! Volgens mij kopen mensen hier spullen die ze eigenlijk nooit nodig hebben maar simpelweg meenemen omdat het zo goedkoop is, onder het mom van je-kan-het-maar-in-huis-hebben-want-je-weet-maar-nooit. Ik kijk haar aan en kijk daarna naar mijn oranje spulletjes op de band. “Ja ik heb alles kunnen vinden, bedankt!” En eerlijk gezegd ben ik trots om een Koningsspelende hulpmoeder te zijn, ik heb er zin in!

Onze inimini baby kreeg een Pavlik en een spreidbroekje

Op 22 november 2019 kwam de kinderverpleegkundige bij ons aan huis voor Veerle haar 2e vaccinatie afspraak. Die rot angst had mij op die dag weer volledig in z’n macht! Gelukkig was mijn lieve schoonzus er om mij en Veerle te ondersteunen. De reden dat ze aan huis kwam was omdat ik in oktober volledig ben ingestort op het CB en bleef hangen in mijn paniekaanvallen.

Ik bevond mij op het randje van een postnatale depressie en functioneerde alles behalve normaal. De blog daar over lees je hier https://www.kidsenkurken.nl/blog/2019/1/9/g9yur3thmv7250udhw86vb0y96qlp0

Inmiddels ben ik gediagnosticeerd met PTSS, heb ik wekelijks intensieve gesprekken met mijn psycholoog, zorg ik nog steeds maar een halve week in mijn eentje voor Veerle en ga ik binnenkort starten met EMDR therapie. Maar daar ga (en wil) ik nu niet over schrijven! 😉

Toen Veerle nog een ieniemienie hummeltje was (en geen hedendaagse tientonner) gingen wij voor het eerst naar de kinderarts op het CB. Tijdens alle checks liet ze luchtig vallen dat ze Veerle wel wat stijf vond in haar heupjes en dat ze dat bij elk bezoek vanaf nu even in de gaten gingen houden. We zochten er niet denderend veel achter en waren allang blij dat alle major things in orde waren!

Little did she know dat het eerstvolgende bezoek een enorm andere wending nam. Het CB bood daarom aan om een paar keer aan huis langs te komen voor controle/vaccinaties, tot ik me weer ‘veilig’ en sterk genoeg voelde om naar het CB te gaan. Bij haar eerste huisbezoek concludeerde de verpleegkundige nog 0 vooruitgang wat betreft de stroefheid van Veerle haar heupjes. Ze sprak het woord ‘heupdysplasie’ uit en het enige wat ik dacht was ‘fuck’…. Ik kende heupdysplasie van mijn nichtje.. Ze heeft maanden en maanden bandages en spreidbroekjes gedragen en zelfs in een gipsbroek.. Dat zou bij Veerle toch niet nodig zijn?! Ja oké, de luiers gingen lastig aan en om. En nee, ze werkte voor geen meter mee. Maar heupdysplasie? Vast niet..

Op 13 december mochten wij ons melden in het ziekenhuis, eerst op de röntgenafdeling. Hier hebben ze in verschillende posities foto’s gemaakt van haar heupjes, met deze foto’s mochten we direct door naar de orthopeed. Heb je trouwens al eens röntgenfoto’s laten maken van een trappelende en over enthousiaste baby?! Nee? Laten zo, NIET TE DOEN! We waren met 3 man sterk foto’s aan het maken van een hummel van 4 maand….

Anyhow, wij gewapend met charmante heupfoto’s (waar we overigens echt geen chocola van konden maken) naar de orthopeed. En hij gaf inderdaad aan dat ze een lichte heupdysplasie heeft.. Bij het woord ‘licht’ viel er toch een soort last van onze schouders. Het zou dus in elk geval niet zo’n enorm gedoe worden als bij mijn kleine nichtje. Maar dysplasie is dysplasie en er moesten dus wel maatregelen getroffen worden. Omdat ze zo onwijs stroef was in haar heupjes zou ze eerst een Pavlik Bandage moeten dragen, voor onbekende tijd. Een Pavlik zorgt er eigenlijk voor dat de heupjes soepeler worden, zodat ze later goed en moeiteloos in een spreidbroekje kunnen. Gelukkig konden we direct door naar de orthopedisch instrumentmaker en gingen we na een paar uur naar huis met Pavlik! Ze zou de bandage 24u per dag moeten dragen, wat natuurlijk mega onrealistisch is. De richtlijn die de orthopeed ons meegaf was dan ook 22 a 23 uur. Nog steeds een flinke tijd.. Ze was zo’n ondernemende, drukke baby die haarzelf ontzettend snel aan het ontwikkelen was. Die baby hadden we nu in een bandage gepropt en (voor ons gevoel) van al haar vrijheid ontnomen gedurende 99% van de dag.

Feit was dat Veerle die bandage mega interessant vond (al die losse uiteinden om aan te trekken, haha) en er dusdanig weinig last van had en dus ook gewoon bleef omrollen alsof ze nooit anders had gedaan..

Elke week/twee weken moesten we de bandage bij haar beentjes een centimeter hoger verstellen, zodat haar heupjes soepeler werden. We merkten al vrij gauw resultaat, het aankrijgen van de luier leek niet meer zo’n strijd als voorheen. Voor jullie beeldvorming, Veerle had haar beentjes altijd recht voor haar uitgestrekt. En met recht bedoel ik dan ook echt recht en geen beweging opzij in te krijgen. Prop daar maar eens een luier tussen, haha!

Elke 3 weken moesten we terug naar de orthopedisch instrumentmaker om de bandage te laten controleren en elke 6 weken moesten we nieuwe foto’s laten maken en voor controle naar de orthopeed. However, half januari heb ik bij de instrumentmaker aangegeven dat haar bandage voor geen meter meer bleef zitten, ze wurmde haar voetjes er steeds uit en dat hele ding had echt 0 functie meer. Gelukkig was hij het daar mee eens en verwees ons door naar de orthopeed. De orthopeed gaf aan dat hij het wel aandurfde om alvast het spreidboekje te proberen, omdat hij dacht dat ze grotendeels al wel soepel genoeg zou zijn! De volgende dag mochten we ons weer melden en lag haar spreidboekje al klaar! De instrumentmaker waarschuwde ons wel voor het feit dat Veerle haarzelf nu niet meer zomaar kon omrollen en dat dat flink wat frustratie zou gaan opleveren. Veerle ligt letterlijk de HELE dag op haar buik, behalve als ze slaapt.. We bereidde ons dan ook voor op het ergste.. Lees: een overdreven chagrijnige baby en heeeeeeeeeeel veel huilbuien.

Niets bleek minder waar.. Onze tientonner rolde binnen 3 dagen op haar buik, tijgerde binnen 1,5 maand en kroop binnen 2 maanden. Een dikke vinger naar ons, de instrumentmaker en de orthopeed! Wat een eigenwijze tuthola! What were we thinking.. 😉

Inmiddels zijn we (vanaf de Pavlik) 4 maanden verder en dankzij onze consequentie is alles alweer bijna zoals het hoort. Veerle heeft haar Pavlik en spreidboekje echt wel 22 a 23 uur per dag gedragen, tot vervelens toe (voor ons tenminste, want wat een gesodemieter na elke luier om de boel weer aan te krijgen!) Haar heupjes staan alweer dusdanig in de goede positie dat ze haar spreidboekje alleen nog maar hoeft te dragen tijdens haar middagslaapje en tijdens de nacht. Nou, het kind gaat los hoor.. Ze is nu 8 maanden, kruipt alsof ze nooit anders heeft gedaan en staat in de box alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Die kleine draak heeft ons allemaal gefopt en volgt lekker eigen plan, niks en niemand doet haar wat! En dat, dat is PRACHTIG om te zien!

Dus lieve papa’s en mama’s met heupdysplasie kindjes, zo kan het ook! Ga er open minded in en zie waar het jullie brengt. Blijf je beeb stimuleren om te ontwikkelen en wees consequent! Toi, toi, toi!

Dit gebeurde er toen ik precies tijdens een ernstige sneeuwstorm op het punt van bevallen stond…

De dag die alles spontaan deed veranderen. 

22 maart stond dan ein-de-lijk de termijnecho op de planning. Eerst in de ochtend een routine controle. Bloeddruk prima en ook mijn gewicht was dik in orde. Vervolgens hebben we toen voor de allereerste keer het hartje gehoord. Eind van de middag mochten we terug komen voor de echo.

Aangezien het kindje deze week net zo groot is als een pruim, is de werktitel deze week: pruim. Verrassend toch?!

Pruim lag niet helemaal goed voor de meting. De meting die van stuit tot kruin gedaan moet worden en waarbij een verschil van een millimeter al een groot verschil kan maken. Dan kijken we eerst de rest even na. 2 voetjes, waarbij ook 2 hakjes te zien waren. Dan is de kans op een klompvoetje kleiner, omdat ze dan normaal gesproken geen 2 hakjes kunnen zien. 2 beentjes, goed te zien. 2 handjes en die staan ook netjes recht onder de armgewrichtjes, ook dat maakt de kans op een syndroom kleiner, dan staat een handje vaak juist scheef op het armgewricht. Het maagje mooi gevuld, dus het kindje drinkt. Uiteraard ook een kloppend hartje gezien. Een gevulde blaas, da’s ook mooi. We konden zelfs heel duidelijk zien dat het hartje al 4 kleppen had.. eh, heeft!

Nou pruim, nu moeten we je echt gaan meten. Ondertussen hebben we 1 keer gemeten en die pakte op zich wel goed uit: 3 oktober. Maar de verloskundige was nog niet helemaal tevreden. Het beste kunnen ze op hun rug liggen, maar pruim lag liever op zijn buik. Dus, ik mocht even plassen. Godzijdank. Komen met een volle blaas en dan ook nog dat echo apparaat drukkend op je buik.. maar ik mocht plassen! Pruim had er nog steeds weinig zin in, dus dan zetten we grover geschut in. De verloskundige mocht lekker druk zetten op mijn buik en ja hoor Pruim had de boodschap begrepen. Uiteindelijk lag ie er goed voor. Een perfecte meting: 2 oktober 2019 is dé datum!

De verloskundige die de echo maakte was ook bij de bevalling van Job. Een, zeg maar gerust.. opmerkelijke bevalling. Ze stelde daarom ook de vraag aan Dennis: “Mag je nu deze keer eerder al stoppen met de nachtjes weg?” .. Nee was het antwoord. Enige uitleg is denk ik wel handig…

 

Laten we even teruggaan naar de laatste maanden van de zwangerschap van Job. Tijdens de hele zwangerschap had ik al het gevoel dat Job eerder zou komen. Hij liep achter op de groei, een week, en dus zou eerder komen om allerlei redenen niet handig zijn. Één dag kwam vaak terug in de gesprekken. Dennis is piloot en is daardoor vaak ongeveer de helft van de week buitenshuis te vinden. Hij slaapt in het buitenland en komt na 3, 4 of 5 dagen weer thuis. 2 weken voor en na de uitgerekende datum (dus van 38 t/m 42 weken), heeft hij enkel dagdiensten en is hij dus elke avond in Nederland, normaal gesproken thuis, maar omdat we zo ver weg van Schiphol wonen bekijken we per dag of het gewenst is dat ie naar huis komt of dat ie ergens in Haarlem blijft slapen. Die dag die vaak genoemd werd, 27 maart, was de dag waarop hij z’n laatste ‘dagje over’ had, een dag vrij in het buitenland. Ik zou die dag 37 weken zwanger zijn. Hij zou 26 februari ’s avonds aankomen in Norwich en 28 februari in de ochtend weer terugvliegen. Job mocht niet voor die 27ste geboren worden, want Dennis ging nog sportschoenen kopen bij de outlet in Norwich haha. Nou goed, door de groeiachterstand en het vermoeden dat er een beentje nog verder achterbleef heeft mij, samen met mijn moeder, op 27 februari bij de gynaecoloog doen belanden. Eerst een echo en daarna een afspraak bij de gynaecoloog. Alles zag er goed uit, maar de gynaecoloog keek mij eens goed aan en vroeg.. ‘hoe gaat het met jou?’, ik voelde de ogen van mijn moeder en ik moest eerlijk zijn. “Het gaat niet goed”. Ik had veel pijn, veel last en ik was er duidelijk klaar mee. “Nou”, zei ze.. “We gaan gewoon een controle plannen voor 7 maart. We gaan die dag kijken hoe het ervoor staat en als alles goed is gaan we je inleiden”. Heerlijk!

Dit gesprek heeft me zoveel goeds gedaan (en Job blijkbaar ook). Job had er zin in! De laatste vlucht die Dennis zou kunnen nemen naar huis is rond 18:00 uur vertrokken, dus als ik voor 17:00 uur zou laten weten dat ie naar huis moest komen dan zou dat nog kunnen. En natuurlijk braken, die dag, mijn vliezen om 19:00 uur. De verloskundige dacht, ach die gaat echt nog niet aan de gang.. Dennis is er niet. Daar hadden Job en ik lak aan. Om 23:00 de verloskundige op bezoek, 00:10 in het ziekenhuis en 2:05 persen, 2:08 Job geboren.

Maar toen begon het eigenlijk pas.. waar was Dennis?!

Nou Dennis die heeft nog geappt met mama, terwijl ik weeen aan het opvangen was en tussendoor gewoon lekker aan het slapen was. Na de geboorte heb ik Dennis gebeld. Hoe vreemd is dat! Je man, de vader van je kind, via de telefoon vertellen dat z’n kind geboren is! “Morgenvroeg om 6 uur, oftewel.. over 3,5 uur vertrekt er een vliegtuig naar Amsterdam. Die pak ik en dan hoop ik rond 10 uur bij jullie te zijn!”. Het is niet anders, kom maar zo snel mogelijk hier heen. Zo gezegd… Laat nou net op dat moment een sneeuwstorm razen over Engeland en het hele vliegveld in Norwich plat gelegd hebben. “De vlucht is geannuleerd” – dat meeeen je niet. “En die van 12 uur ook! En de treinen rijden niet dus ik kan ook niet ergens anders heen”. Kak en nu?!

 

Dennis heeft z’n verhaal gedaan aan de hotelreceptie, de receptioniste tot tranen geroerd en zij zijn voor hem gaan bellen of er een taxicentrale was die hem naar Londen zou rijden. Daar vlogen nog wel vliegtuigen. Na er een heleboel gesproken te hebben is er 1 taxichauffeur geweest die gezegd heeft ‘ik breng die man naar Londen!’. Een taxirit van 2,5 uur waarbij Dennis na de zoveelste langs de weg te hebben zien staan maar gestopt is met tellen van de ongelukken. Wegen lagen helemaal bezaaid met sneeuw. Een taxirit van 2,5 uur is natuurlijk lang, maar over het algemeen ook erg duur! Dennis heeft eerst akkoord gevraagd aan het bedrijf of hij deze taxirit mocht nemen. Om het feest compleet te maken was natuurlijk zijn aanspreekpunt van het bedrijf niet bereikbaar en dus dacht Dennis dan bel ik de ‘grote baas’. En zo geschiedde, wel zo makkelijk. Hij kreeg akkoord en is in de taxi gestapt. Een klein stukje verder weg van ons, maar toch zoveel dichterbij alweer! Uiteindelijk ging het gelukkig snel, de vlucht vertrok rond 19:30 en om 23:00 uur kwam de trotst papa dan eindelijk de ziekenhuiskamer binnen gelopen! Wat een dag, wat een gebeurtenis. Maar we zijn er. We zijn weer compleet. En nu gaan we volop genieten samen! 

Ik hoor graag van jullie, ben super benieuwd en enthousiast! Heb erg veel zin om mijn zwangerschap en daarna, bij jullie te delen. Met daarbij alle dagelijkse dingen waar ik mee te maken krijg als pilotenvrouw en mama van 2 kids en #3 in ontwikkeling! 

Lieve groetjes,

Romy Brummelkamp 

Bevallingsverhaal: “James schoot er als een raket uit!”

“Een gelukje”

November 2015. Wij waren net een maand verhuisd. Javaj (toen 15 maanden) had zijn tweede Sinterklaas meegemaakt, toen ik merkte dat ik al een tijdje een soort van bubbels in mijn buik voelde.

Na de bevalling van Javaj, heb ik er voor gekozen om geen hormonen te gebruiken om mijn lichaam helemaal te laten herstellen. Wij gebruikten braaf het condoom, op één keer na!

Ik kreeg een onderbuikgevoel (goeie woordkeuze Sanne), ik kocht een zwangerschapstest en er verscheen een héél licht tweede streepje. Ik was in shock! Dit was niet helemaal de bedoeling. Net verhuisd naar een 2-kamer appartementje met zijn drieën. Hoe gingen wij dit doen?

Ook Pim schrok een beetje, wij belde meteen de tante van Pim waar wij toen heel goed contact mee hadden en zij was meteen super enthousiast. Hoezo zouden we hieraan twijfelen? Dit is toch het mooiste wat je kan overkomen? En we draaide gelijk bij, ze had gelijk. Ook al hadden we maar anderhalve slaapkamer, wij hadden liefde genoeg om dit kleine frummeltje groot te kunnen brengen. Javaj is nooit iets te kort gekomen dus een broertje of zusje erbij moet ook echt wel goed komen.

Onze eerste echo kwam in zicht. Zo enorm spannend! Eerst een echo op mijn buik, alleen er werd niets gevonden. We gingen voor een inwendige echo, hier werd een vrachtzakje met een vruchtje erin gevonden. Het was nog maar heel klein en ze kon geen hartje vinden. Wij kregen het nieuws dat het hoogstwaarschijnlijk een miskraam zou worden omdat met dit termijn toch écht wel een hartje zichtbaar moest zijn. We moesten ons voorbereiden op het ergste en als het vruchtje de week erop niet los zou komen dan moesten we een nieuwe echo laten maken.

Met gebogen hoofd verlieten wij die dag het ziekenhuis. We hadden ons er zo op verheugd, deze baby was zo welkom!

De week erop kregen wij opnieuw een echo, nu van een andere vrouw. Ze berekende opnieuw het termijn en vertelde dat we nu waarschijnlijk pas 6 weken zwanger waren. Dat het heel normaal is dat het hartje vorige week nog niet klopte en dat ze nu nog eens ging zoeken. En jawel hoor, een heel duidelijk kloppend hartje! Wat waren we gelukkig en tegelijkertijd ook boos op de vrouw die ons vorige week verkeerde informatie had voorgeschoteld!

Met dit mooie nieuws gingen wij de kerstdagen in. We hadden Javaj een shirt aangegeven met de tekst: “Ik ben stoer want ik word grote broer”. (Hoe cliché?)

De opa’s en oma’s hadden niets door tot wij ze erop wezen.

De meeste waren dolenthousiast. Helaas waren mijn vader en oma het tegenovergestelde. Of wij wel goed bij ons hoofd waren? En wat moest dat wel niet worden met ons? Dit kind had toch geen toekomst?

Dat was even slikken, ze zagen toch dat wij alles op een rijtje hadden? We hadden allebei een goede baan, een eigen huisje en Javaj was net een prins.

Na een tijdje draaide mijn vader volledig bij en vertelde dat hij het totaal niet had verwacht en er enorm van was geschrokken.

Mijn zwangerschap liep redelijk voorspoedig, ik had wel weer erge last van bekkeninstabiliteit en vermoeidheid, maar met de baby ging alles volgens het boekje.

We hadden de oppas helemaal rond voor als ik zou gaan bevallen. Mijn moeder stond stand-by voor de eerste uren omdat ze gewoon moest werken en mijn schoonouders zouden haar overnemen en bij ons in huis slapen (zij wonen 1,5 uur rijden bij ons vandaan).

Donderdag 25 augustus 2016 18:00 uur, wij zaten net naar de loting van de Champions League te kijken toen ik af en toe druk op mijn rug voelde, ik merkte het meteen op als weeën en ze kwamen heel regelmatig om de 2 á 3 minuten. Ik vroeg Pim om de verloskundige te bellen en zij vroeg mij terug te bellen als de weeën heviger werden. Binnen 20 minuten begon ik ze weg te puffen en na een belletje kwam de verloskundige poolshoogte nemen. 3cm ontsluiting, ze vroeg of ik de oppas wilde bellen zodat wij rustig naar het ziekenhuis konden gaan. De verloskundige wachtte bij ons thuis tot mijn moeder er was en wij reden achter haar aan naar de verloskamers.

Ook mijn schoonouders waren onderweg om mijn moeder over te nemen.

De verloskundige had het plan om mijn vliezen te breken. Wat een raar gevoel, ineens een warme vloed die naar beneden stroomt. De baby had in het vruchtwater gepoept en de verloskundige moest worden overgenomen door het ziekenhuis. Ik kreeg binnen vijf minuten na het breken van mijn vliezen een enorme weeënstorm. Ik kroop onder mijn hoofdkussen van de pijn, ik schreeuwde het uit: “Ik ga dood!” “Ik kan niet meer” “ik wil niet meer” “IK WIL NU MORFINE”.

Ik werd getoucheerd (man wat deed dat pijn), pas 5cm ontsluiting. Ze gingen een morfinepomp voor mij regelen.

Pim zat ondertussen op zijn dooie gemak “Linda’s zomerweek” te kijken, want Sylvie Meijs was te gast.. Mannen!

Een verpleegkundige kwam vertellen dat ze met een overdracht bezig waren en daardoor de medicatie iets langer op zich zou laten wachten. Ik kreeg ineens enorme persdrang. “IK MOET PERSEN!!!!”

“Nee, je moet het tegenhouden, even wachten, je mag nog niet persen!”

“IK KAN HET NIET TEGENHOUDEN, IK MOET, NU!”

Ik werd nogmaals getoucheerd en zat (binnen vijf minuten na de laatste check) op 10cm ontsluiting. “JA, PERSEN MAAR!”

De verloskundige was nog steeds in de verloskamer om mijn verhaal te rapporteren, want alles ging zo snel. Ze haalde Pim erbij: “Pim, snel pak je telefoon, je moet foto’s maken, de baby komt!”

Pim stond perplex, hij zag ineens helemaal wit. Dit ging wel heel snel ineens.

Twee keer persen en hij vloog eruit!

Ik mocht hem zelf aanpakken en wat was hij mooi!

James Smeets, geboren op 25 augustus 2016 om 21:41 uur. Geboren als een speer in 3,5 uur “ons gelukje”. Zelfs mijn schoonouders waren nog niet bij ons thuis toen wij belde dat ze er een kleinzoon bij hadden.

Ik heb deze bevalling als best prettig ervaren, wel had ik door de snelle bevalling veel last van heftige naweeën.

Zelfs mijn verloskundige, die mij over had moeten dragen aan het ziekenhuis, heeft mij nog gehecht. Ze heeft geen tijd gehad om haar spullen te pakken en te vertrekken.

Zo zie je maar hoe anders een tweede bevalling kan zijn ten opzichte van een eerste. Dus heb jij een eerste horrorbevalling achter de rug? Echt, een tweede kan zo bevrijdend zijn!

Liefs,

Sanne

Onze verloskundige Karlijn vertelt over haar eigen bevalling: Ze had pre-eclampsie en Viggo kwam met 34 weken

Komende maand is het 7 jaar geleden dat ik bevallen ben van mijn oudste zoon. OMG 7 jaar!!

Als de dag van gisteren, maar ook zo lang geleden…

Ik had zo’n fijne zwangerschap. We waren er zo klaar voor. Ik was 26, mijn vriend 33 jaar. Ik wist altijd al dat ik al moeder wilde worden. Maar ik wist ook dat ik de boel een beetje voor elkaar wilde hebben als ik eraan zou beginnen. Ik was 26 jaar, ik was al een jaar aan het werk als verloskundige bij een fijne praktijk. Al jaren had ik zoveel mensen ouders zien worden en dat wilde ik ook! Mijn vriend kon ik overtuigen, want we waren inmiddels al 6 jaar samen en we namen de stap: zwanger worden. Na 4 maanden was het raak.

Begin oktober was de zwangerschapstest positief. Ik was zo blij, en moe, maar zo blij! Ik had een perfecte zwangerschap. Ik was een van die zwangeren die van elke verandering in mijn lichaam genoot. Was niet misselijk, alleen moe soms. Genoot van de bewegingen in mijn buik, die ik vanaf 14 weken zwangerschap al kon voelen. In het begin heel zacht en kriebelig (alsof er een klei mini vingertje kriebelde van binnenuit), later steviger maar zo fijn. Rond 30 weken zwangerschap kreeg ik hele opgezwollen voeten. Het was niet warm, maar toch dacht ik dat het een symptoom was die paste bij het derde trimester. Mijn moeder was degene die zei: dat klopt niet! Dit is niet normaal Karlijn. Ik kon geen normale schoenen meer aan, had gelukkig nog van die gebreide Uggs, dat waren de enige schoenen die ik nog paste.

Verder voelde ik me goed. Tot 33 weken. Ik had net een heerlijk (maar druk) weekend achter de rug. Ik dacht na dat weekend: nu moet ik echt in de “bejaarden-stand” gaan, want dit weekend was te gek voor mij na een week werken. Het verlof wat de komende week zou beginnen, joeg mij angst aan, wat moest ik in godsnaam gaan doen? Ik besloot 2 weken langer door te werken, tot 36 weken omdat ik voelde dat ik nog niet klaar was voor verlof. Maar alle plannen die ik had haalden mij in. Ik was ruim 33 weken zwanger toen ik op een avond TV keek, ik kon niet meer goed focussen op het tv-scherm, ik zag zwarte vlekken. Daarbij voelde ik mij de hele dag al grieperig. Bij een vergadering die ik had op de praktijk de volgende dag, vroeg ik mijn collega of ze even mijn bloeddruk wilde meten. Deze was 140/90, best hoog voor mij, want normaal had ik een vrij lage bloeddruk. Ze stuurde me meteen even door naar de gynaecoloog boven (onze praktijk was gesitueerd in het ziekenhuis). Aldaar controleerde ze mijn bloeddruk, mijn bloed en mijn urine. KAK, ik had Pre-eclamsie… Neeeee, ik? Hoezo? Ik had met zoveel scenario’s rekening gehouden… Mijn moeder had zwangerschapsdiabetes gehad, ik dacht vast en zeker 42 weken te worden en misschien wel een keizersnede, maar deze optie stond niet in mijn lijstje. Ik moest eigenlijk direct blijven ter observatie. Maar ik wilde dat niet, ik wilde naar huis. Ik voelde mijn kindje goed bewegen in mijn buik en kwam tot de compromis met mijn bekende gynaecoloog dat ik 24 uurs urine mocht sparen vanuit huis en dat ik daarna weer terug zou komen. Met de belofte dat ik eerder zou komen als het te “rustig” in mijn buik zou worden. Na 24 uur kwam ik terug in het ziekenhuis. Ja, nu echt de bevestigingen: ik had pre-eclampsie, en wel een ernstige en vroege vorm. Een hele hoge bloedruk van 150/100  had ik inmiddels en eiwit in de urine. Ik werd opgenomen. Shit, dit hadden we niet bedacht!

Gelukkig kreeg ik een prive kamer. Werd super goed gemonitord. Ik lag er 1,5 week. Met bloeddruk verlagers, die eerst zijn werk deden, maar na een tijdje helaas niet meer. Mijn kindje werd op de echo bij 33 weken klein geschat: 2000 gram. Elke dag dat hij nog in mijn buik zou zitten was meegenomen dacht ik. Maar was dat wel zo?

De hele zwangerschap had ik niet perse verwachtingen, maar wel 1 wens: als ik maar niet hoefde te overnachten in het ziekenhuis. Ik weet niet goed waar deze angst vandaar kwam, maar liever zou ik om deze reden thuis bevallen, want ik wilde echt niet blijven slapen in een ziekenhuis. Dat liep uiteindelijk wel even anders, ruim 14 dagen ben ik er verbleven in totaal… Loslaten heet dat, weet ik nu, het begin van mijn ouderschap.

Op de avond van 1 mei voelde ik me helemaal niet goed. Ik had een onwijs gejaagd gevoel, alsof ik moest gaan spreken voor een heel stadion vol mensen. Maar ik lag eigenlijk gewoon in mijn ziekenhuis bed en het was al middernacht, dus ver na bedtijd. Toen mijn bloeddruk, ondanks de medicatie sky-high was om 02:00, waren ze bang voor een insult. Dus was het tijd om de baby echt te gaan halen nu. Verdorie, 34 weken had ik nog maar op mijn teller en wist als geen ander dat ik nu moeder zou worden van een couveuse kindje… Er werd gestart met nog meer medicatie en magnesium, om een eventueel insult te voorkomen. Dat was best angstaanjagend. Alsof de brand in mijn infuus in mijn hand insloeg en alsof ik het langzaam voelde verspreiden door mijn vaten, door mijn hele lichaam. Ik werd met koude washandjes gedept. En ik was alleen die nacht met de gynaecoloog en verpleegkundige.

Ik werd ingeleid niet lang daarna. Kreeg gel om mijn baarmoedermond te doen weken, want ik was totaal nog niet rijp. 14 uur verder had ik nog helemaal geen weeën. Maar mijn gynaecoloog vertelde me dat ik wel 2 cm ontsluiting had. Toen besloten we samen door te pakken. Mijn vliezen werden gebroken rond middernacht. Direct daarna kreeg ik weeën. Puffen, puffen, ik kon het! Dacht ik… bij 5 cm toucheerde mijn gyn en ik trok het nog. Nog net. Ik was best optimistisch, want ik had eerder vrouwen begeleid die eerder het niet meer trokken. Ik koos op dat moment voor Remifentanyl, een pijnpompje met morfine. Daar heb ik een goed uur van mogen geniet, en wat was het fijn. Mijn brein was echt even helemaal chill tussen de weeen. Het gaf mij vertrouwen. Ruim een uur later voelde ik iets wat op persdrang leek. Gelukkig geloofde me ze, want blijkbaar reageerde mijn baby ook navenant.

Er was onrust in de kamer. Oké Karlijn, je mag persen zei ze, na het inwendig onderzoek… Wat? Nu? Durf ik niet! dacht ik… Ik was bang.

Maar wilde mijn zoon ook heel graag ontmoeten, ik weet nog dat ik rond die tijd keer naar het hartfilmpje wat gemaakt werd en kreeg angst: hij reageerde ontzettend met zijn hartslag op de weeën. Ik was eigenlijk heel bang voor een keizersnede of een vacuümpomp. Dat heb ik ook nog gezegd, net voordat ik ging persen. Ik ben zo bang… Zij stelden mij gerust. Dit is normaal voor een premature baby, ik was immers maar 34 weken zwanger.

Toen ging de knop om, het voelde zo niet normaal en goed wat ik deed, maar wist ook dat het over zou zijn met deze botte pijn als ik door zou gaan. Na 20 min persen werd er een piepklein kindje op mijn borst gelegd. Helemaal vol met “kaarsvet” zoals mijn vriend het noemde (huidsmeer). Hij had een redelijk goede start en woog 1975 gram.

Ik dacht nadat hij eruit was alleen maar: O MIJN GOD, WHAT JUST HAPPEND??. Ik had helemaal niet dat directe moeder instinct om te vragen naar hoe hij het deed, ik was vol van de pijn dat het deed om heb eruit te persen en moest echt bijkomen. WTF? Ik keek naar links en naar rechts. De kinderarts had hem inmiddels even meegenomen, mijn vriend stond bij hem. Mijn moeder zei alleen maar: hij is er Karlijn, hij is er en hij is zo klein! En de gynaecoloog zei dat alles goed ging. De placenta kwam heel snel na de geboorte van mijn zoon en het letsel aan mijn perineum viel gelukkig heel erg mee. Ik kreeg Viggo, onze zoon, onze trots, na 20 minuutjes terug op mijn borst. Hij was er en ik had het overleefd, deze rollercoaster, deze stortbevalling van totaal maar 4 uur na het breken van mijn vliezen. Mijn zoon moest helaas wel naar de couveuse afdeling en ik bleef ivm mijn pre-eclampsie nog minmaal 24 uur op de verloskamers. Om 3:20u was hij geboren en om 11u in de ochtend mocht ik voor het eerst naar hem toe. Op bezoek bij mijn zoon. Lopend mocht ik nog niet, ik ging met bed en al over de gangen. Ik dacht nog: wat een onzin, want sinds de geboorte voelde ik mij direct niet meer ziek. Maar liet mij meevoeren met wat volgens protocol hoorde.

Ik ging kolven, want drinken ging nog niet ivm zijn prematuriteit. Ik kolfde direct als een volwaardige mama, alle verpleegkundigen waren versteld en stonden te juigen bij mijn productie na 24 uur.  Wat mij een MEGA moeder boost gaf. Daarbij trok Viggo op dag 2 zijn sonde uit zijn neus en konden we volledig op elkaar inspelen qua voeding. Hij was mini, maar deed alles wat hij moest kunnen. Hij mocht op dag 5 van de monitor af, werd niet te geel, dronk als een malle aan de borst en op dag 8 mocht hij met 1880 gram mee naar huis. Hij verbrak alle records van het ziekenhuis. Ik weet niet of dat het kwam dat ik verloskundige was (mijn verloskundige brein lag serieus ver buiten het ziekenhuis verstopt toen ik net mama was geworden) of dat hij het echt zo bizar goed deed, maar hij mocht mee. Mijn droom werd werkelijkheid, want ik was zo bang alleen naar huis te moeten en dan heen en weer te pendelen.

Eenmaal thuis had ik de meest geweldige kraamzorg, die meteen zei: kijk naar je kind, kijk niet naar de ml die hij binnenkrijgt. Zij gaf mij vertrouwen in het drinken van mijn zoon aan de borst en hij was na 3 dagen boven geboortegewicht. Hij zou eigenlijk sterrenbeeld tweelingen worden, maar hij werd een stier. En zo heeft hij zich ook gedragen. Als een stier, een hele pittige baby, zonder al teveel poespas groeide hij als kool en mochten wij, iets eerder dan verwacht, maar extra lang van hem genieten.

Over 1 week wordt hij 7 jaar. Mijn lieve pittige, standvastige, bijzondere en eerstgeboren zoon Viggo. Zijn naam betekend “strijder”, daar is hij zelf ook zo trots op. Een naam die al ver voor zijn geboorte was besloten, maar zo ontzettend hoort en past bij hem!

 

 

 

VERLOSKUNDIGE KARLIJN (klik hier voor haar Instagram)  

 

Ik werd dé hippe, slanke, nooit vermoeide, joggende, feestende, coole jonge mama. Uhhh, niet dus…

Confession: ik ben precies het type mama die ik niet wilde zijn

Toen ik zwanger was had ik een prachtig beeld van mezelf als moeder. Nee, eigenlijk daarvoor  al. Ik werd dé hippe, slanke, nooit vermoeide, joggende, feestende, coole jonge mama. En over de invulling hiervan had ik mijn ideeën al klaar. Ik werd een meester in opvoeden. Alles onder controle. Als mijn kind zou janken en alles bij elkaar zou krijsen in de supermarkt (wat mijn kind trouwens sowieso al niet zou doen), dan wist ik precies hoe hier mee om te gaan. Andere moeders zouden al fluisterend in de supermarktgangen, met hun wagen vol cola, zakjes chips en fruitella’s (dat krijgt mijn kind dus écht niet) jaloers aankijken hoe ik mijn kind binnen 10 seconde stil krijg. “Wauw en ik hoorde dat ze gisteravond ook nog met haar vriendinnen op stap was”. “Hoe doet ze dat toch”. 

Deze moeder ben ik dus niet geworden. Hier ging het allemaal helemaal verkeerd:

 

1.       Laten we beginnen met het “ik ga gewoon nog elke week stappen hoor”-verhaal. Dat werd één keer per kwartaal. En als ik dan al ging was ik A. na twee wijntjes al van de kaart en B. om half 10 al doodmoe (en nee dan zijn de kroegen inderdaad nog niet eens open). Trouwens, katers terwijl je voor een baby moet zorgen. Pure horror. 

2.       Potjes. Nee joh, mijn kind krijgt alleen maar vers eten. Ik ga de hele week lekker staan kokkerellen met zo’n prachtige baby machine. Totdat de dokter van het consultatiebureau zei: “nu mag ze naast groente ook aardappelen of rijst en ze mag er vlees of vis bij. Maak je het zelf?” “Ja.” “Oké vergeet dan de boter niet, en het is belangrijk dat ze heel, heel, heel (ok ze zei maar één keer heel) gevarieerd eet. Elke dag iets anders”. En dat was het dan. Een enkeltje naar de supermarkt. Potjes inslaan. Ergens had ik voor mijn gevoel gefaald, maar ik had een excuus. Ik kon het goed praten voor mezelf. Dit zou tijdelijk zijn, totdat ze met de pot mee kon eten. Dan at ze weer vers. Ik hoef vast niet te vertellen dat we nog steeds vaste Olvarit klanten zijn. 

3.       Houten speelgoed. Dat is het enige speelgoed wat ons huis binnenkomt. Want het is gewoon prachtig. Al die felle lelijke gekleurde (paars, ik haat paars) geluidmakende herrieschoppende babyspeeltjes komen er niet in. Uhuh. 

4.       Ik word een enorme fitmom. Hardlopend achter de buggy. Of voor een uurtje een oppas zodat ik even kan gaan rennen. Hahahahahahahahahahahahahahahaha. 

5.       Wauw, laten jullie je kind je mobiel vasthouden? En er spelletjes op doen? Ze hebben toch zelf (mooi houten) speelgoed. Ik zou dat echt nooit doen. Sophie is 9 maanden. En nee ze speelt nog geen spelletjes, maar is wel de nieuwe eigenaar van mijn gloedjenieuwe iPhone 10. Dus. En van de afstandsbediening. Maar hé door deze twee apparaten op een afstandje van Sophie af te liggen heeft ze wel leren kruipen. Het heeft dus een leerdoel. En daarmee praat ik alles goed. 

6.       Mijn kind wordt sowieso niet zo’n kind dat je nooit kan verstaan omdat ze altijd een speen in d’r mond heeft. Dag 1. Dag 1 had Sophie voor het eerst een speen is. Adios goed voornemen. 

7.       Ik haal met het topje van mijn pink snotjes uit Sophie haar neus. Meer zeg ik er niet over.

8.       Ik praat met een heel hoog stemmetje, ja ook buiten, in de derde persoon over mezelf. “Mama vindt jou zooo lief Sophie. Mama gaat jou zo eventjes een schoon luiertje omdoen”. Dat soort gekke zinnen. Wie ben ik geworden? 

 

Treurig hè, al deze confessions. En je verwacht het niet, maar er zijn ook nog een aantal dingen die ik echt nog niet gedaan heb. Benieuwd hoe lang ik het volhoud (mijn zelfvertrouwen in mijn ideale ik is compleet verdwenen). 

  1. Ik ben nog steeds niet naar een indoor speelparadijs voor kinderen geweest. Nu is Sophie (bijna 9 maanden, bijna) nog wat klein daarvoor dus eigenlijk logisch dat ik daar nog niet geweest ben. Het enige wat ze daar nu kan is aan de ballen van de ballenbak likken. En nu we het daar toch over hebben. Ik heb geen smetvrees ofzo, maar ballenbakken. Braakneigingen krijg ik ervan. Van die kleine kiddos met hun snotneuzen, waar je het slijmerige groene spul gewoon uit ziet lopen, dat soort snotneuzen weet je wel. Je hebt snotneuzen én snotneuzen. Daar zijn categorieën in. Sophie zit in de minst vieze. Eigenlijk zitten alle andere kinderen in die andere (nee lieve lezer, de jouwe niet hoor). Maar wat ik dus wilde zeggen. Zit je in een ballenbak met jouw lieve categorie 1 snotneus kind, tussen al die categorie 2 snotneus kinderen, die al, maar dan ook echt al die ballen aanraken. Die jij dan ook aanraakt. Gooit een categorie 2 snotneus een bal op je hoofd. Waar hij net nog met zijn categorie 2 snotneus-handen aan zat. En dat zit dus nu op je gezicht. Braken. Echt braken. Nee speelpaleizen bah bah bah. Het is als natte frietjes in zwembaden. Bah. 

  2. De rest van wat ik me had voorgenomen nooit te doen heb ik wel al gedaan. Het is te sneu.

  3. O nee, niet waar. Ik heb nog geen caravan gekocht en geen kampeervakantie geboekt. Ik blijf volhouden dat je gewoon met je baby lekker op vliegvakantie kan. Alle passagiers die het daar niet mee eens zijn: pas op of ik gooi een categorie  2 ballenbakbal op je hoofd. In het vliegtuig ja. Ik ben bewapend.

Dé hippe, slanke, nooit vermoeide, joggende, feestende, coole jonge mama werd ik dus niet. Je kan je van alles voornemen als mommy-to-be, maar pas als die kleine snotneus er is leer je jezelf echt kennen als mama. Ja, ik baal er soms van dat ik niet die ideale mama ben, maar ik ben wel een hele trotse. Niet alleen op Sophie, maar ook op mijn vriend en op mezelf. Voeden we toch maar even die kleine mini op, zonder gebruiksaanwijzing (die zat er dus bij Sophie niet bij, blijft raar). 

Liefs,

Esmée

@mamensoof