Huilbaby DEEL III: Labeltjes zijn die nodig?!

Morris is bijna vier jaar en hij is bijzonder. Maar eigenlijk zijn alle kinderen bijzonder toch? Morris ging van niet slapende huilbaby, naar een redelijke dreumes. Tot een puberende peuter, naar een manische kleuter. Als pedagoog zijnde weet ik dat we hem in heel veel hokjes zouden kunnen plaatsen. Wel wetend dat hij dit gedrag vooral thuis laat zien en weinig op de opvang. Zegt ook wat over de opvoedingsstijl van ons natuurlijk.  

Maar de labels die even te binnen schieten. Allereerst een autistisch trekje , kan zich extreem vastbijten in vaste routines en deze soms moeilijk loslaten. Extreem in emoties. ADHD? Kan op momenten echt hyperactief zijn, moeilijk te remmen. Er komen dan gekke brullen zijn mond uit rollen.

Hoogsensitief? Hooggevoelig? Nogmaals extreem in emoties. Kan vinden dat hem heel veel onrecht wordt aangedaan. Kan heel standvastig zijn. Schiet soms wat door in fantasie waardoor hij angstig is. Heeft een hekel aan kledingstukken die irriteren door labeltjes en kaartjes. Is gevoelig in zijn mond, vindt dingen snel heet.  Vindt bepaalde structuur in zijn mond zo naar dat hij kokhalst. Kan obstiperen.

Zoals ik al zei:op de opvang past hij zich heel goed aan. Is wel wat snel vermoeid en met zijn ruim 3,5 jaar heeft hij zijn middagslaap echt nodig. Anders komt, zoals het kinderdagverblijf altijd aangeeft, ‘High sensitive Morris’ tevoorschijn. Verder zien ze dat hij slist, dit klopt. Want dat spenen afbouwen met hem is ronduit verschrikkelijk. Maar zijn zinsopbouwen zijn weer perfect. Verder is hij heel goed zindelijk, maar durft niet te poepen op de wc. Poepangst dus. Hij kan dus ook gerust dagen zijn ontlasting inhouden tot hij krom loopt van de buikpijn. Als baby hebben we hem meerdere klisma’s moeten geven.

Wat niemand je vertelt over borstvoeding, maar ik wel

“Neee!” – klik alsjeblieft niet meteen weg met het idee dat dit weer zo’n ‘borstvoedingsmaffia-artikel’ gaat zijn.

Het boeit mij oprecht niet of jouw baby nu fles- of borstvoeding krijgt, zolang je ze geen tequilashotjes (slapen ze wel goed van denk ik) als alternatief aanbiedt zal je mij echt niet horen. 

Want laten we eerlijk zijn: Uiteindelijk likken ze allemaal aan een winkelwagentje of rammen ze nog een handje zandbak-zand naar binnen terwijl wij ons ondertussen afvragen waar we ons zo druk om maakten toen we voor de borst/fles-keuze stonden.

Waarom dan toch wéér een blog over borstvoeding?

Nou, omdat ik er inmiddels achter ben gekomen dat er (veel) dingen verbonden zijn aan het hele ‘borstvoedings-gebeuren’ wat je nergens terugleest in de boekjes. Moederschap is al heftig genoeg dus laten we elkaar vooral voorbereiden wanneer dit kan: Samen staan we sterk, enzo.

Ik kreeg – om maar even een voorbeeld te geven – inspiratie voor dit artikel toen mijn baby, met zijn net doorgekomen scherpe tandje, voor de tiende keer deze week besloot om als een gemuteerde piranha zichzelf tijdens het drinken – mét dat ene scherpe tandje – vol in mij vast te bijten om vervolgens zijn hoofd heel hard naar achteren te trekken.

“What. The. Fuck. Doe. Jij. Baby?!?”

Ook al heb ik niet de behoefte aan een tepelpiercing: Baby doesn’t care.

Goed, dat is dan alvast het eerste punt van ‘wat niemand je verteld over borstvoeding’: 

Ongewenste piercing-sessies kunnen plaatsvinden.

Gaan we direct door naar punt twee:

Baby’s zijn wannabe radio-dj’s 

Wat dat met borstvoeding te maken heeft? Nou, radio-dj’s draaien aan knoppen om volume enzo af te stellen toch?

Zo stel ik het mij in ieder geval voor wanneer ik heel cool mee sta te rappen met Eminem terwijl ik een ondergekwijlde soepstengel uit mijn broek probeer te poetsen met een billendoekje: Allemaal radio-dj’s die aan knopjes draaien om mijn woonkamer-rapconcert nóg meer glamour te geven.

Bevallingsverhaal: ons kindje komt NU met 25 weken en ik heb totale rust… DEEL II

En dan… Dan ineens ben je ouders geworden van een piepklein mensje. Perfect, met alles erop en eraan, maar wat ook veel weg heeft van een pasgeboren konijntje. Zijn huidje was vuurrood, plakkerig en doorschijnend. Mocht onze zoon dit later teruglezen, zal ik hem uiteraard vertellen dat hij niet écht op een konijntje leek. Er werd naar zijn naam gevraagd. Het was bijzonder en ook apart om zijn naam voor de eerste keer uit te spreken. ‘Boris’ en direct erachteraan wilde ik zeggen ‘nog niet verder vertellen hè’. We zaten nog zo in de modus dat we de naam geheim wilden houden. Terwijl ik werd gehecht, kreeg Boris allerlei toeters en bellen aan zijn kleine lijfje. Een infuus in zijn armpje en navel, een maagsonde en lange sprietjes in zijn neusje voor de CPAP, plakkertjes op zijn borstje voor de hartbewaking, een saturatiemeter rond zijn voetje en een bandje rondom zijn hoofdje om de  bloedflow in zijn hersenen te kunnen meten.  Ik kreeg te horen dat hij een goede start had, met een APGAR-score van 9/9/9. Voor zo’n klein baby’tje is dat heel uniek. Hij woog 820 gram en was 34 cm lang.

Boris werd in een reiscouveuse naar de NICU gebracht en mijn man ging met hem mee. Even later was ik stabiel genoeg om ook naar Boris toe te gaan. De couveuse waar Boris in lag leek wel een sauna, lekker warm en vochtig. Ze proberen met zo’n couveuse de baarmoeder na te bootsen. We zijn nog even bij hem gebleven en gingen daarna naar de kamer, het was inmiddels 12u ’s nachts. Toen we de lift uitkwamen, stonden daar onze ouders, mijn broer en broertje. Via de verpleegkundige hadden ze al gehoord dat Boris een goede start had, een kleine geruststelling. Mijn broer is normaal een hele week van huis, ik was dan ook verbaasd om hem te zien. ‘Hee, was je in de buurt? Wat leuk dat je er bent!’. Dit geeft ook wel aan dat de hele situatie niet echt tot me doordrong. ‘Huh? Waren jullie bang dat Boris het niet zou halen? Serieus, hoezo dan?’.

Toen het bezoek weg was, bleven we alleen achter op de kamer. Tijd om alles even te laten bezinken was er niet, er werd gelijk een kolfapparaat de kamer op gereden. Ik hoef denk ik niet uit te leggen dat ik hier niet bepaald enthousiast van werd. Maargoed, alles voor je kind!

Verder hebben we echt een topnacht gehad waarin we goed konden uitrusten voor de volgende dag. Elk uur controles omdat mijn bloeddruk laag was en ik verhoging had. Ook had ik een morfinepompje gekregen, maar daar ging ik een beetje van hallucineren. Ik dacht dat er constant helikopters opstegen (het geluid van mijn infuus), de klok tikte keihard (?) en het kolfapparaat wat elke 2-3 uur werd aangeslingerd praatte tegen me, moedigde me aan (juist, ja).

Na het douchen en ontbijt zijn we naar Boris toe gegaan. Volgens de verpleegkundige deed hij het echt heel goed en was het een vechtertje. Ze waarschuwde ons wel dat de kans groot was dat hij na een dag of 3 aan de beademing zou moeten. Meestal gaan de eerste dagen bij zo’n kleintje goed, dan leven ze nog op adrenaline. Na die eerste dagen hebben ze vaak meer hulp nodig, zoals kunstmatige beademing. In de tweede week worden ze vaak ziek, vanwege alle infusen die ze hebben. Elke ‘opening’ is een verhoogd risico op infectie. We kregen een mapje mee waarin alle complicaties werden benoemd en toegelicht. We besloten dit mapje pas te lezen als Boris daadwerkelijk een complicatie zou krijgen.

Omdat Boris het zo goed deed, mochten we buidelen. Het moment dat hij op mijn borst werd gelegd, was heel bijzonder en tegelijkertijd ook bizar. Ik had mijn baby op m’n borst, terwijl ik pas 25 weken zwanger was en hij 24 uur geleden nog in mijn buik zat. Heel eerlijk, liefde op het eerste gezicht was het niet. Het oer-moedergevoel ontbrak. Uit alle macht probeerde ik dit op te ‘wekken’, maar het was er gewoon nog niet (spoiler-alert: het is dubbel en dwars goed gekomen hoor!). We zaten nog niet in het stadium dat we ontzettend uitkeken naar ons kindje, dat we niet meer konden wachten van nieuwsgierigheid. Dat de babykamer klaar was, alle kleertjes gewassen in de kast hingen, mijn buik in de weg zat en de box al in de woonkamer stond. Sterker nog, ik had pas 4 pakjes in de kast hangen, maatje 56 en 62. Die buik? Die werd pas net een beetje zichtbaar. De babykamer stond in dozen in de garage. Toevallig bezorgd op de geboortedag van Boris, de vorige dag. Nou, dat moedergevoel dus, die liefde op het eerste gezicht, dat was vast ook nog ergens ingepakt. Rustig afwachtend tot de tijd rijp was om uitgepakt te worden. Waarschijnlijk liet ik dit gevoel (onbewust) ook nog niet toe. Bang dat het extra pijn en verdriet zou doen, mocht Boris deze hele strijd toch verliezen.

De eerste dagen gingen voorbij. Dagen waarin elk uur spannend en kritiek is. ’s Ochtends weet je niet of hij de middag haalt, en ’s middags weet je niet of hij de avond haalt. ’s Nachts bellen naar de nachtdienst en vragen hoe het met Boris gaat. Zodra je wakker wordt bellen, voor het slapengaan bellen… Die constante zorg, die constante dreiging dat het elk moment achteruit kan gaan, het is slopend. Achteraf weet je dat het goed is gegaan, maarja, daar heb je op het moment zelf niks aan. Achteraf kijk je een koe in z’n gat. Op het moment dat je er middenin zit, weet je niks. Geen zekerheid en geen garanties. Bij elk klein dingetje ben je bang dat het de verkeerde kant op gaat. Als zijn temperatuur één tiende lager is, ben je bang dat hij ziek wordt (prematuren krijgen een lagere temperatuur bij infectie). Iets minder alert? Idem dito.

Bij binnenkomst van de NICU keken we direct naar de monitor. Wat waren de cijfers? Heeft hij veel hartslag- of zuurstofdalingen gehad? De monitor vertelt je hoe het met je kind gaat, de monitor is je houvast.

We logeerden in het Ronald McDonald-huis en wat was dat fijn. Zo dicht mogelijk bij je kind zijn en elk moment van de dag naar hem toe kunnen, terwijl je ook je plekje samen hebt. Mijn zusje en zwager kwamen langs en ze hadden zo’n geboorteballon meegenomen. Ik ben nog nooit zo blij geweest met een cadeau. Zulke ballonnen hoorden bij geboortes en het stond voor mij symbool dat Boris er nu echt was. Hij deed ertoe, hij was een echt mensje, hij hoorde bij ons en we waren blij dat hij er was.

De dagen vorderden en Boris bleef het heel goed doen. Voorheen werd de situatie per uur bekeken, nu werd er in dagen gepraat. Zijn voeding werd elke dag opgehoogd (hij startte met 12 x 1,5cc(!) ) en de infusen werden afgebouwd. Af en toe had hij wat extra zuurstof nodig, maar dat was niet erg. Tegen de verwachting in, hoefde hij niet beademd te worden, hij deed het (met een klein beetje hulp) op eigen kracht. De infecties en alle andere complicaties waar we op voorbereidt en bang voor waren, kwamen niet. Ondertussen mochten en konden we ook steeds meer zelf doen. Zijn luiertje verschonen, voeding via de sonde geven of hem zelf uit de couveuse pakken om te buidelen, inclusief alle slangen en lijnen. Zijn luiertje verschonen duurde de eerste weken 10-15 minuten (niet overdreven). Het was zo inspannend voor Boris, dat hij hartslagdalingen en/of zuurstofdalingen kreeg. Daarom moesten we regelmatig een pauze inlassen. Als hij (of beter gezegd, de monitor) aangaf dat het weer beter ging, konden we verder. Na 4 weken werd hij overgeplaatst naar de High Care. Twee weken later kregen we het bericht dat hij een stapje dichter naar huis toe mocht, naar het Amphia Ziekenhuis in Breda. Dit was een figuurlijk stapje dichterbij, want het Amphia was voor ons even ver rijden als het Sophia. Dat was wel heel moeilijk, want het betekende dat we hem nu letterlijk achter moesten laten. Bijna 60 kilometer afstand en een uur rijden tussen ons in. We stonden hier maar niet te veel bij stil, we konden er niets aan veranderen. We konden alleen maar hopen dat hij zo snel mogelijk mee naar huis zou mogen.

Stapje voor stapje ging het steeds beter met Boris. De mijlpalen bij prematuur baby’s zijn zo anders dan bij op tijd geboren baby’s. Alles gaat met kleine stapjes. Het gewicht van 1 of 2 kilo bereikt, van een couveuse naar een warmtebedje of van een warmtebedje naar een gewoon wiegje, geen zuurstof meer. Het moment dat Boris zonder medicatie kon, een aantal dagen geen hartslag- en zuurstofdalingen liet zien en toen van de monitor af mocht. Het eerste badje, het leren drinken… Allemaal mijpalen waar je normaal gesproken niet over nadenkt, en dat is eigenlijk maar goed ook.

Uiteindelijk heeft Boris ruim 11 weken, precies 80 dagen in het ziekenhuis gelegen.  Bij 36+6 mochten we Boris mee naar huis nemen. Wat waren we gelukkig en dolblij. Hier hadden we zo lang naar uitgekeken! De maxi-cosi, die al weken leeg in zijn kamertje stond, mochten we eindelijk mee naar het ziekenhuis nemen. Er kwam een eind aan de dagelijkse ritten naar het ziekenhuis, aan de telefoontjes naar de verpleging. We hoefden niet meer te bellen om te vragen hoe het met Boris ging. Nu konden we in de box kijken of naar boven lopen om te kijken hoe het met hem ging. Mijn lach was die dag niet meer van mijn gezicht af te slaan. Eindelijk met z’n drietjes thuis. Eindelijk!

Het is een hele heftige tijd geweest. Een tijd waarin je leeft tussen hoop en vrees. Gelukkig kunnen wij zeggen dat het allemaal goed is afgelopen. Boris is ons wonderkindje en heeft, voor zover we nu kunnen zeggen, niets overgehouden aan zijn extreme vroeggeboorte. Van de artsen begrijpen we dat dit echt heel bijzonder en uniek is. Zelf beseffen we dit ook heel goed. We hebben zoveel narigheid en verdriet gezien en gehoord op de afdeling. Baby’s die gereanimeerd werden, aan de beademing moesten of er juist vanaf werden gehaald, het eerste schorre huiltje die zo’n baby dan liet horen. Artsen en verpleegkundigen die alles doen om het leven van een ieniemienie baby te redden en daar helaas niet altijd in slagen. Gelukkig is dat leed ons bespaard gebleven. Het mapje van de complicaties is dicht gebleven, onaangeroerd. Boris, ons wonder!

PS deze naam zat al een aantal jaar in ons hoofd. We zeiden tegen elkaar ‘als we ooit kinderen krijgen en het is een jongetje, dan noemen we hem Boris’. We wisten toen nog niet dat ‘Boris’ ‘glorieuze strijd, strijder’ betekent. Hoe toepasselijk!

PPS omdat Boris het vanaf het begin zo goed heeft gedaan, bleef bij ons de vraag in ons hoofd zitten of het, achteraf gezien, echt nodig is geweest om hem te halen. Zijn bloedkweken waren negatief, dus hij had geen infectie. Een aantal weken later hebben we dit tijdens de nacontrole bij de gynaecoloog gevraagd. Hij heeft onze twijfel weg kunnen nemen. De navelstreng was onderzocht en hier waren al tekenen van infectie te zien. Als Boris 10 uur later was gehaald, was hij ziek ter wereld gekomen en had het er allemaal heel anders uitgezien. Wat ben ik ongelooflijk blij en dankbaar dat iets in mij zei dat ik een extra CTG aan moest vragen.

Gezinszwemmen: met je voeten in de natte frietjes en drijvende kleffe zwemluiers

Voorjaarsvakantie.  Daar hoort een dagje uit bij en we lieten onze dochter Samm kiezen. Ze wist het meteen en er was geen discussie mogelijk. Ze wil zwemmen. GADVERDAMME ! Zwemmen ik haat het. Ik heb geprobeerd haar om te lullen met de meest mooie verhalen maar ze bleef bij haar keuze. Ze wilde naar het zwembad met een glijbaan. Alles voor je kind toch? Ik ben zeikend naar boven gelopen en trok het laatje open met badkleding. 2 peperdure bikini’s die ik in mijn beste slanke  jaren gekocht had lagen vol stof in de la. Nee dit kan echt niet meer. Mijn vetrolletjes puilen over de te strakke slip en als ik buk verdwijnt de broek compleet in mijn kont. Dus ik ga voor het badpak. Als iemand me 4 jaar geleden had verteld dat ik een moeder-badpak zou kopen had ik die voor gek verklaard. Maar nu is hij ideaal want hij houdt alles binnenboord. 

In het zwembad prop ik mezelf in een te klein hokje met Samm. Op de grond zie ik de schaamharen van mijn voorganger liggen en ik probeer mezelf uit te kleden zonder de grond te raken. Samm heeft er zin in en zingt ondertussen K3 in mijn oor. De buurman heeft een jankend kind bij hem in het hokje en volgens mijn staan er 2 hokjes verder 2 pubers tegen elkaar aan te schuren. Als ik mezelf in badpak heb gewurmd loop ik met Samm richting het zwembad. Ik loop langs de rij spiegels en besef dat de TL lampen mijn cellulitis niet ten goede doen. Kak ik moet afvallen, bah ik baal van mijn lichaam. Morgen lijnen. 

EERST DOUCHEN SVP . 

Ik wil niet nat worden dus laat 2 druppels over mijn rug lopen en zwaai naar een moeder die ik ken van school. De strakke moeder met maatje 36. Ze komt elke dag in sportbroekje al joggend haar kind naar school brengen. En door haar voel ik me nog slechter want ik ren alleen maar als ik heel nodig naar de wc moet omdat ik sinds de bevalling mijn plas niet meer in kan houden. 

Alles voor je kind, kom op je kunt het. 

Het zwembad is overvol, nog 500 andere mama’s en papa’s hadden het geweldige idee om te gaan zwemmen en zitten allemaal in het warme pierebadje. 

Ik ga op een Stoeltje naast het bad zitten maar Samm trapt er niet in. Kom mama!!! In het water!!! Eenmaal gewend aan die lauwe soep ga ik zelfs een paar keer mee de kinderglijbaan af. 

Samm straalt en daar doe ik het voor.

 Kinderen met groene snotneuzen rennen me voorbij in het water en er drijft ook een kleffe zwemluier voorbij die zijn kont kwijt is. 

Ik kijk om me heen… waar ben ik in godsnaam in beland. Waarom zit ik niet in een leuk lunch tentje met een Latte en een stukje taart. 

Oja ik doe dit voor Samm. 

Gelukkig heeft papa Samm even mee in het diepe bad genomen en hoef ik niet mee. Veel te koud bah. 

Terwijl ik met mijn blote voeten in de natte frietjes stap om wat te gaan bestellen komt er een knappe gespierde papa voorbij en even hou ik mijn buik in. Niet wetende dat mijn mascara op mijn neus hangt en mijn knot een stijf nat hoopje ellende is geworden. 

Ik geef hem mijn meest zwoele blik en bestel 2 ijsjes. Zelf eet ik de meegebrachte wortel in de hoop dat ik ter plekke 3 kilo afval. 

Samm is niet moe te krijgen en wil ook nog in het bubbelbad. Mij niet gezien, ik werp daar een blik op en besloot ter plekke dat ik niet naast  de bubbelende ballen van Harrie de borsthaar-man ga zitten. En dan ben ik er klaar mee… ik wil weg uit deze “natte” droom. 

Naar huis!!! 

(Nadat samm nog 50 keer de glijbaan is afgeweest en ik haar al al gillend onder mijn arm heb meegenomen naar de uitgang) 

Mijn onderbroek ben ik vergeten dus met een natte kont kom ik thuis. Ik hijs me in een jogging broek en plof neer op de bank.  Wat een dag!!! GADVERDAMME 

Ik heb nu schijt aan alles en trek een zak chips open. Het zwempak mag weer in de kast en die vetrollen vallen in het donker best mee. 

Dan komt er een klein meisje de kamer binnen; 

Mama dit was de aller mooiste dag van de vakantie! Mag ik morgen weer?

Alles voor je kind . 

Eerst shock: het zijn er twee. Maar er komt een tweede shock…

“Misschien zit er niks in en denk ik alleen maar dat ik zwanger ben.”, zei ik nog tegen Matthijs in de wachtkamer. Het moment waar ik altijd zo naar verlangde. Hoe zou het zijn om je baby voor het eerst op een echo te zien? Wat ontzettend mooi begon, eindigde met mij in tranen en in volledige paniek. “Het zijn er twee”, vertelde de medewerker op de echoscopie afdeling. Naast me hoor ik op fluistertoon: “Ik wist het wel”. Ik raak ondertussen in paniek en Matthijs is naast me nog net niet feest aan het vieren. Vervolgens begint hij: “Ja, je HCG was ook wel erg hoog”. “Oh en is het verder getest?”, vraagt de echoscopie medewerker. “Nee, maar de test wees meteen op zwanger” , vertelt hij trots. Ze vertelde er nog bij dat ze geen derde kon zien. “GELUKKIG”, dacht ik nog. Vervolgens begin ik van alles te ratelen: “Ik wil er geen twee, ik kan er geen twee dragen, ik ben klein, we moeten verhuizen, we hebben geen plek voor twee baby’s, ik wil dit niet”. HELP!

Gyan is 27 weken en heeft een schimmel op een vreselijke plek

Wonderen bestaan! Ik wil jullie graag meenemen in ons verhaal. Ik ben Gaby en moeder van vijf prachtige kinderen, Gyan, Ruby, Djulian, Djazz en Mexx. Van drie kindjes ben ik moeder, maar zij zullen mij nooit mama noemen…. Ik zal jullie de aankomende tijd maandelijks een stuk van ons verhaal vertellen. Lets begin by the beginning. 

 

 

 

Onze liefde wilden we graag bezegelen met een kindje van ons samen. Ik werd zwanger en dit ging helaas na twee maanden mis. Lucky me, want vrij snel raakte ik weer zwanger. De eerste drie maanden vond ik door de miskraam doodeng, maar toen die drie maanden voorbij waren konden we ons geluk niet op. Bij 16 weken wisten we dat we een zoon zouden krijgen, wat waren we gelukkig.
De weken vlogen voorbij, ik groeide en groeide en wat vond het heerlijk om zwanger te mogen zijn. Het gezellige getrappel in mijn buik en me de hele dag speciaal en trots voelen. En man, man, die voorbereiding op alles, die ‘koopziekte’, HEERLIJK! De stoerste kleertjes, de mooiste wagen, de babykamer, alles was klaar voor onze kleine man. 

Netflix en pubers: waarom is het voor hen zo onweerstaanbaar?

Is onophoudelijk Netflix kijken eigenlijk schadelijk voor mijn kind? Deze vraag kreeg ik onlangs van een ouder tijdens een oudergesprek op school. Het komt steeds meer ter sprake valt mij op, zowel in de klas als bij ouders. In het middelbaar beroepsonderwijs hebben we al enkele jaren te maken met diverse verslavingen, zoals bijvoorbeeld gameverslaving. Dit soort verslavingen zijn meer geaccepteerd in de maatschappij en worden in mijn optiek steeds sneller herkend, niet alleen in het onderwijs maar ook bij ouders. Maar hoe zit dat eigenlijk met Netflix en pubers? Waarom is die ‘press play’ knop nou zo ontzettend onweerstaanbaar?  

Het verhaal van Merel

Even terug naar het oudergesprek op school. “Merel is nog maar 16 en kijkt uren onophoudelijk naar series zoals Pretty Little Liars en Riverdale op Netflix”, vertelt de vader van Merel met een bezorgd gezicht. “Ze heeft een leuk sociaal leven, ze maakt haar huiswerk en voetbalt 2 keer per week. Uit school en ’s avonds is het voor haar een soort ontspanning denk ik. Toch maak ik mij zorgen, ze heeft ontzettend veel moeite met opstaan en reageert steeds vaker niet of kortaf naar ons. Merken jullie er wat van op school en ‘moeten’ wij er iets mee als ouders?”

Voor de meeste docenten (en jij als ouder) is er nu wellicht enige herkenning: Netflix en pubers lijken onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het beeld van de geïndoctrineerde puber die als een post-it aan zijn computerscherm geplakt zit en niet uitgekeken raakt. Ze kijken gerust 5-6 afleveringen achter elkaar, ook wel binge-watching genoemd. In de klas zien we dat het soms verslavingsvormen kan aannemen. Ik merk het als studenten een serie onder lestijd aan het kijken zijn of moeite hebben met op tijd komen voor de eerste les. Het uren kijken (lees: tot diep in de nacht) naar hun favoriete serie kan een oorzaak zijn.

Tieners op deze leeftijd weerspiegelen zich aan verhalen waarmee ze hun eigen persoonlijkheid kunnen ontwikkelen. Ze kijken de verhalen (vaak drama gerelateerd) op Netflix en zien hun eigen emoties in beeld gebracht. Dat kunnen ze dan weer delen met leeftijdsgenoten die dezelfde series kijken. Al maak je goede afspraken over mediagebruik in de klas of thuis, het blijft lastig om het puberbrein te sturen.

Do you want to press play?

Ok, afspraken maken helpt en schept wellicht duidelijkheid. Maar waarom blijft het puberbrein dan toch getriggerd om steeds op ‘press play’ na een aflevering te klikken? Onlangs heb ik mij verdiept in de combinatie Netflix en pubers, voornamelijk omdat het bij sommige studenten echt verslavingsvormen begint aan te nemen. En eerlijk gezegd, bij ons thuis dringt de verslavingsmodus soms ook door. Onze kleine meid van bijna 5 jaar weet precies hoe het allemaal werkt. Herkenbaar? Ik ging op onderzoek uit en stuitte op een aantal interessante ontdekkingen:

Wist je dat?

– Cliffhangers in series acute stress bij je veroorzaken en je stresshormonen activeren? Doordat je midden in de nacht geconfronteerd wordt met een spannende cliffhanger, ben je dus sneller geneigd door te gaan naar de volgende aflevering.

– Als je een serie hebt afgekeken dit een gevoel van verzadiging en plezier kan geven? We maken feitelijk gebruik van het beloningscentrum van onze hersenen wanneer we een geheel nieuw niveau van onze Netflix-beheersing bereiken, bizar hè?!

– Netflix-gebruikers wereldwijd elke maand meer dan 2 miljard uur aan films en series kijken? We delen in ons hoofd de tijdsblokken op een dag in 30 of 60 minuten in. En laat een serie nou vaak net 40 minuten duren. Daar gaat je tijdsmanagement; je kijkt toch geen anderhalve serie per keer? Dan kijk je er dus gewoon 2 (of meer!)

– De grote aantrekkingskracht van Netflix de flexibiliteit is? Met Netflix hoef je niet op tijd op te komen dagen of te wachten op iets. Jij bepaalt wanneer je een aflevering kijkt en hoeveel hij je er bekijkt. Vooral pubers waarderen deze flexibiliteit.

Kunnen we de Netflix verslaving bij pubers onder controle krijgen?

Een concreet antwoord op de vraag van ongeruste vader John is er helaas niet: je kunt er bijvoorbeeld voor kiezen de schermtijd te beperken door daar samen gerichte afspraken over te maken. Maar wat als ze nou in bed op hun telefoon verder kijken? Zo rond de 14 tot 16 jaar ligt er een piek in het mediagebruik en is het als best ouder lastig om alles te controleren en beheersen. Kids op deze leeftijd willen zich nou eenmaal losmaken van het gezin en afzetten tegen de maatschappij. Zij weerspiegelen zich aan verhalen waarmee ze hun eigen persoonlijkheid kunnen ontwikkelen.

Mijn ervaring als studentcoach is dat er vaak meer aan de hand is dan alleen een Netflix- of gameverslaving. Onder jongeren lijkt een verband te zijn tussen overmatig naar het scherm kijken, of het nou gamen, internetten of televisie kijken is, overgewicht, overmatig alcoholgebruik, spijbelen of psychosociale problemen zijn. Of je een eventuele Netflix verslaving dan ook kunt voorkomen is, als je mij vraagt, best lastig en van vele (persoonlijke)factoren afhankelijk.

Liefs,

Christi

Instagram: rebel_in_a_dress

Bronnen:

Artikel ‘Screen Time Associated with Health Behaviors and Outcomes in Adolescents’, www.ingentaconnect.com

De namen in dit artikel zijn vervangen i.v.m. privacy.

 

De jongen die vorige jaar de boel kort en klein sloeg, doet nogmaals schoolexamen, en ik surveilleer… DEEL I

Het is 11 maart acht uur in de ochtend als ik onze school binnen stap. Al direct bij binnenkomst tref ik mijn collega, in volle spanning en met zweetdruppels op zijn voorhoofd. Vandaag starten de rekenexamens. Drie dagen van onzekerheid want werkt alles naar behoren? Zijn de leerlingen op tijd? Hebben ze alles bij zich? En bovenal: hoe zullen ze het examen maken?

 

 

Sinds een aantal jaren is het binnen onze speciale school mogelijk voor de leerlingen om examen te doen en een VMBO-diploma te behalen. Tussen maart en juli is bij ons dus de periode van ‘examenstress’. Nu hoor ik je denken: maart en juli? Jep! De examenperiode begint altijd met de rekentoets en hoewel deze in maart wordt afgenomen, zijn wij (ik zit in de examencommissie) al vanaf december bezig met de planning en organisatie hiervan. Voor 1 december moeten de leerlingen worden aangemeld bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). In principe zijn leerlingen zelf aanvrager van het examen (op maat), maar omdat we dit als school faciliteren nemen wij de aanvraag voor onze rekening. Twee weken daarna, zo rond de kerstvakantie, krijgen we van DUO de bevestiging van de aanmelding en is deze definitief. Vervolgens gaan mijn collega en ik samen zitten om de planning te maken, ergens zo rond begin februari. Ook dit wordt aangeboden aan DUO en door hen bevestigd. Wanneer we deze bevestiging hebben, worden leerlingen geïnformeerd over hun examens; allereerst dus de rekentoets in maart, daarna de digitale examens in april, in mei de schriftelijke examens en uiteindelijk in juni of juli de mondelinge examens. Leerlingen krijgen te horen wanneer ze op examen mogen voor hun rekentoets en wat we verder van hen verwachten.  

 

 

En vandaag is het dus zover: de eerste groep leerlingen stroomt tussen half negen en tien uur binnen voor het eerste examen van die dag. Zij melden zich bij de surveillant en tonen hun ID-bewijs. Vervolgens moeten zij nog wachten tot de start. Rond half tien ontvangen we de voorzitter. Meneer Knaven is al jaren onze voorzitter voor het digitale examen. Hij weet dan ook precies hoe hij met onze doelgroep moet omgaan en durft ‘out of the box’ te denken en bepaalde protocollen voor onze leerlingen los te laten.  Super fijn! Met hem spreken we door hoe het examen er uit zal zien en waar we rekening mee moeten houden. Vandaag hebben we die ene leerling op het lijstje staan… Die ene leerling die vorig jaar óók zijn rekenexamen heeft geprobeerd te maken maar na 4.55 min uitermate gefrustreerd het examenlokaal verliet en de boel kort en klein sloeg. Vandaag probeert hij het nog eens. Ik hoop zo dat het hem nu gaat lukken. Dat hij nu in ieder geval zijn examen af kan maken. Dat ie mogelijk een onvoldoende scoort en dus zijn examen niet haalt, maakt me niet eens uit. Als ie het maar afmaakt. Voor zijn zelfvertrouwen zou dat al een hele stap zijn.

 

Hij komt binnen. Ergens zo rond half tien. Door zijn moeder afgezet. Hij lijkt ogenschijnlijk rustig. Tja, ogenschijnlijk… Want wat er echt in zijn koppie omgaat, dat weten we natuurlijk niet. Ik probeer hem te ‘lezen’. Is hij misschien toch gespannen? Ik besluit hem gewoon te vragen hoe het gaat en hij antwoord dat het wel oke is. Toch ben ik er niet helemaal gerust op. Het zou wel eens verkeerd kunnen aflopen. Ik loop naar de voorzitter en ga, samen met mijn collega met hem in gesprek over de mogelijkheden om het voor deze leerling net iets makkelijker te maken. De voorzitter stemt in met het voorstel dat ik aanwezig mag zijn in het examenlokaal. In stilte mag ik naast deze leerling gaan zitten voor ‘mental support’. Vanzelfsprekend mag ik niets zeggen. Ik loop terug en stel hem dit voor. Hij zucht. Er lijkt een stukje spanning te zijn weggenomen.

 

 

Om vijf voor tien worden de leerlingen verzocht zich gereed te maken voor de start van het examen. Hebben zij hun spullen (jassen, tassen, petten, telefoons, horloges etc.) ingeleverd bij de surveillanten? Hebben zij hun ID kaart bij zich? Ik zie dat de spanning begint toe te nemen. Niet alleen bij deze leerling, maar bij alle anderen ook. Logisch, het is een hele stap om een officieel examen te maken. Mijn collega en ik begeleiden de leerlingen dan ook tot ze binnen zijn. Op het laatste moment vraagt ‘mijn leerling’ of ik nog even zijn lokaal wil open maken, zijn paspoort ligt er nog. Snel wordt het lokaal voor hem open gemaakt en kan hij zijn paspoort pakken. Als dit maar niet de druppel is…  Eén voor een worden de leerlingen naar binnen gevraagd door de voorzitter. Zij tonen hun ID en gaan zitten op de plek waar zij hun naam zien staan. Als laatste ga ik naar binnen. Ik neem plaats naast de leerling en zeg hem rustig aan te doen. Ik spreek het vertrouwen naar hem uit dat het goed komt. De voorzitter begint het examen met een toelichting. Hij vertelt dat het examen uit twee delen bestaat; een deel zonder rekenmachine (het eerste deel) en een deel met rekenmachine. Wanneer de leerlingen van deel een naar deel twee klikken, kunnen zij niet meer terug naar deel een. Ik hoor de leerling zuchten. Zijn hoofd gaat naar beneden. Vervolgens wordt het startsignaal gegeven. De leerling klikt op de eerste vraag en leest deze. Hij krabbelt wat op papier, kijkt hier geconcentreerd naar en krast het vervolgens door. Wederom een zucht. Hij klikt op de volgende vraag. Dit is een meerkeuzevraag en er wordt vrij snel een antwoord ingevuld. Door naar de volgende vraag. Weer zie ik hem nadenken en nogmaals zuchten. Sneller dan bij de vorige vraag, klikt hij weer verder naar de volgende vraag. Dit gaat zo een aantal vragen door. Ik hoor hem steeds zwaarder ademen en steeds vaker zuchten. En dan, dan is daar het moment waar we allemaal zo bang voor waren…

 

 

 

 

ZORGCOORDINATOR AMANDA (klik hier voor haar Instagram)  

 

Direct vanaf de neonatalogie: een stuk uit het dagboek van een prematuur

Welkom lieve jongen,

Begin van deze maand ben jij geboren na een zwangerschapsduur van 30 weken. Normaal duurt een zwangerschap ongeveer 40 weken, dat  betekent dat jij 10 weken te vroeg bent geboren. Bij jouw geboorte woog jij 1500 gram. De eerste weken na de geboorte verbleef jij op de NICU (Neonatologie intensive care unit). Daar heb jij laten zien dat jij echt een dapper mannetje bent en veel kan bewegen. Jouw mama herkent dit vanuit haar buik vertelde zij aan mij. Ook daar was je al een bewegelijk mannetje. “Een kleine voetballer!”, zei je papa al gelijk! Na een paar weken mocht je over naar ‘ons’ op de high care unit. Dat is in een ander ziekenhuis, dus ben je met de ambulance naar ons toe gekomen. Mama en papa kwamen achter jou aangereden en waren erbij toen je bij ons op de afdeling binnen kwam. Daar heb ik jou ontvangen en kennis gemaakt met je papa en mama.Ik zal vanuit ons verpleegkundigenteam een vast gezicht zijn voor jullie, een EVV’er (eerste verantwoordelijk verpleegkundige) noemen wij dat. Ik doe mijn best om voor jou te zorgen of in ieder geval, als ik er ben, bij jou en je papa en mama te komen kijken hoe het gaat.

Omdat je nog zo klein bent, lig je in een couveuse, een klein glazen huisje waar het binnen lekker warm is. Zo houd je meer energie over om te groeien. In de afgelopen weken ben je al echt gegroeid en zijn je longen zich druk aan het ontwikkelen. In het begin kreeg je een kapje op je neus om te helpen met ademen en heb je wat medicijnen gekregen om je longen beter open te houden. Nu heb je dat kapje ingeruild voor twee sprietjes in je neus. Zo word je nog een klein beetje geholpen met ademen, maar kan je ook al laten zien hoe goed je het zelf kan. 

De eerste weken op de NICU kreeg je nog medicijnen en voedingstoffen via een infuusje in je navel. Dat is nu niet meer nodig, omdat je melk via een slangetje in je neus krijgt. Dat infuusje hebben we dus verwijderd. Dat is voor jou wel fijn, want dan kan jij je iets makkelijker bewegen. De melk komt  in kleine beetjes, via het slangetje direct in je maag terecht. En die melk, die kolft jouw mama een aantal keer per dag speciaal voor jou af, knap he van haar!? Mama of papa komt die melk dan brengen bij ons.

Op jouw borst zitten plakkertjes waarmee we jouw ademhaling en hartslag in de gaten kunnen houden en aan je voetje zit een pleister met een lampje om jouw zuurstofgehalte te meten. Lieve jongen, groei jij maar lekker door terwijl wij jou in de gaten houden. Er gebeurd nu heel erg veel. Ik zal proberen regelmatig in jouw dagboekje bij te houden wat voor veranderingen je meemaakt. Dat is fijn voor jou en voor papa en mama om later terug te lezen. Jou papa en mama zijn super trots op jou, en ik ben dat ook! Je doet het heel erg goed.

Veel liefs van Romy

NEONATALOGIE VERPLEEGKUNDIGE ROMY (klik hier voor haar Instagram)

 

Mijn hooggevoelige kind noem ik ook weleens ons stickertje

Dit is zo’n onderwerp waar ik al een tijdje over wil schrijven. Ik hoor en lees steeds vaker over hooggevoelige kindjes en hoe elke ouder dit weer op zijn/haar manier beleeft. Evan, mijn middelste van nu 3,5 jaar, is heel fijn gevoelig. Ik vind het wel goed om dit een keer bespreekbaar te maken en te delen wat mijn ervaring hierin is. Ik kan me voorstellen dat er zat ouders zijn met hooggevoelige kindjes die tegen een muur van frustratie en ik gok soms ook van oordelen lopen. Het is alleen best lastig om hierover te schrijven, want hoe vertel je het zo goed en eerlijk mogelijk? Evan is voor ons gewoon Evan met zijn eigen karaktereigenschappen. Zijn hooggevoeligheid hoort bij hem en dat is wat hem zo’n mooie, pure jongen maakt waar ik met heel mijn hart en ziel van hou.

 

 

Handig is om bij het begin te beginnen en dat is het moment waarop Evan geboren werd. De wereld was voor hem spannend, groot en onvoorspelbaar. Onze aandachtsbehoeftige jongen klampte zich erg vast aan ons om de veiligheid op te zoeken. Ik noemde hem dan ook wel eens ‘mijn sticker’. Lekker veilig tegen mama of papa aan geplakt zitten. Elk kind vindt dat fijn, maar Evan net even wat meer. T.o.v. zijn grote zus die we overal mee naartoe konden nemen, die overal sliep en alles prima vond, had Evan andere behoeftes: rust en voorspelbaarheid. En dat gaven wij hem. We kregen wel eens de vraag of opmerking: “Hij moet er gewoon aan wennen, toch?” Dat verlangde ik de eerste tijd ook van hem, omdat ik niet beter wist. Heel even dacht ik dat er een behoorlijke kop op onze jongen zat, in plaats van dat hij gevoelig was. Toen mijn moedergevoel en zijn signalen anders zeiden, zijn we het anders gaan doen. We hielden bij hem strikt de 3 R’s aan (rust, reinheid en regelmaat). Daardoor kreeg Evan rust, wij werden rustiger en ik heb er veel van geleerd: controle en eigen principes loslaten. En niet zo’n beetje ook. Go with the flow!