Bijzonder: Een vrouw van 46 jaar oud gaat bevallen en verloskundige Karlijn is daar bij

Charlotte zit tegenover me tijdens haar eerste afspraak bij mij op de praktijk. Ze is nu acht weken zwanger van haar eerste kind. Haar partner is er niet bij, die is in het buitenland vertelt ze. Als ik vraag naar hoe het met haar gaat, straalt ze. “Ik voel me heerlijk, het is eindelijk gelukt!”. Daarmee doelt Charlotte op de zwangerschap. Ze is 46 en had al jaren een zwangerschapswens. Acht jaar is ze bezig geweest om zwanger te worden. “Na acht jaar is het nu zover, eindelijk zwanger.” Charlotte vertelt me over de lange weg die ze hebben moeten afleggen. Onderzoeken, puncties, medicijnen, het was een lang traject. Uiteindelijk bleek ze dusdanig onvruchtbaar, dat ze haar zwangerschapswens over de grens in vervulling moesten laten gaan. “We kozen ervoor om naar Spanje te gaan”, vertelt ze me. Aldaar heeft ze eerst IVF en daarna een paar keer ICSI ondergaan. Maar toen dit allemaal geen resultaat gaf, zijn ze overgegaan tot eiceldonatie. Een moeilijke keuze, zo vertelt ze me. Maar haar zwangerschapswens was zo groot, dat ook deze hobbel werd genomen. En nu is Charlotte in verwachting van een eicel van een vrouw van 25 jaar. Haar partner is wel “gewoon” de vader. Als ik vraag hoe dit voor Charlotte is, lacht ze. “Ach, het is een heel proces geweest. Als je me acht jaar geleden had gezegd dat ik zwanger zou worden van een eicel van een andere vrouw, had ik je voor gek verklaard. Maar dit is dus hoe diep het kan zitten, de wens om moeder te worden”. En ik begrijp haar wel… 

 

 

 

Tijdens de intake hebben we het over haar medische geschiedenis, over de geschiedenis van de eiceldonor (waar ze best wat informatie over heeft) en haar partner. We hebben het over de prenatale testen die ze eventueel kan doen en over waar de zorg rondom haar zwangerschap zal gaan plaatsvinden. Charlotte heeft officieel een medische indicatie, doordat ze zwanger werd van een eicel-donor. Maar ze kiest er heel bewust voor om bij de verloskundige onder zorg te zijn. “Ik wil net als mijn vriendinnen, ook zo graag bij jullie onder zorg”, geeft ze aan. Dit begrijp ik, al heb ik ook de plicht haar in te lichten over de risico’s die haar zwangerschap met zich zou kunnen mee brengen. Zo heeft ze bijvoorbeeld een iets verhoogde kans op een hoge bloeddruk en een zwangerschapsvergiftiging. Deze kent ze, want ze heeft heel grondig onderzoek gedaan naar dit onderwerp al voor ze zwanger werd middels een donor-ei. Ik beloof haar goed in de gaten te houden tijdens de controles die zullen komen.

 

Een half jaar later is Charlotte 38 weken en 2 dagen zwanger als haar vliezen spontaan breken. Ik heb dienst op deze druilerige maandagmiddag. Het is 14u en ik ga bij haar langs, haar weeën zijn inmiddels ook rustig aan begonnen. Charlotte lacht als ze me ziet: “het is zover Karlijn!”, zegt ze. Ik ga naast haar zitten op de skippybal, waar ze haar weeën opvangt. Ze doet het heel goed, ze zucht de weeën rustig weg. Als ik haar na 45 minuten na mijn binnenkomst voor het eerst onderzoek heeft ze 1 centimeter ontsluiting. Een beetje teleurgesteld is Charlotte wel, want ze hoopte op iets meer. Ik leg haar de verschillende fases van de bevalling uit. Charlotte zit nu nog in de latente fase en we spreken af dat ik over een uur of drie terugkom.

 

 

 

Rond 18u ben ik opnieuw thuis bij Charlotte en haar man. Een ander plaatje nu, want Charlotte moet hevig zuchten bij iedere wee. Ze komen nu ongeveer iedere 2-3 minuten en ik. zie zo al dat Charlotte inmiddels in de “actieve fase” is beland. Als ik haar onderzoek blijkt ze 5 centimeter ontsluiting te hebben. Charlotte kijkt me opgelucht aan. “Heb ik die weeën niet voor niks gehad!”. Ze willen graag naar het bevalcentrum in de buurt. Ik bel en we zijn welkom. Tegen 19u komen we daar aan. Ik laat Charlotte en haar man even alleen acclimatiseren als ik een telefoontje krijg van een andere zwangere. En als ik na 5 minuten terug kom op de kamer heeft Charlotte mij duidelijk nodig. Samen zuchten we de weeën weg, terwijl haar man op haar onderrug duwt. Dit helpt haar goed, want ze heeft fikse rugweeën. Na 2,5 zo door te puffen samen krijgt Charlotte drukgevoel. Ik voel naar haar ontsluiting en ze heeft 9,5 centimeter ontsluiting. Ik laat haar het laatste randje nog even wegzuchten op haar zij, wat niet gemakkelijk is voor Charlotte. En ze vraagt me om iets tegen de pijn. “Ik wil niet meer, ik kan echt niet meer Karlijn”, zegt ze. Ik begrijp haar wanhoopsgevoel goed, dit is een moeilijk moment, waar nagenoeg iedere barende doorheen moet. Ik spreek haar moed in, zeg haar dat ze het kan en dat ze er écht bijna is. Niet lang daarna golft haar buik en drukt ze onbedaarlijk mee met de wee. Het teken dat ik weet dat ze nu echt volledige ontsluiting heeft.

 

 

 

Charlotte wilde graag op de baarkruk bevallen, dus ik stimuleer haar op de kruk plaats te nemen. Maar ze ziet het niet zitten om van bed te verplaatsen naar de kruk. De meeste vrouwen vinden verandering van positie heel vervelend in dit stadium. Toch wil ze ook graag de baarkruk proberen, dus tijdens een korte pauze van de wee help ik haar op de kruk. Na 48 minuten persen, zie ik een hoofdje komen met veel haartjes. Als ik dit aan Charlotte vertel zie ik een verandering in haar ogen. Zo van: oké, dit gaan we doen! Ze perst nog een paar keer en dan laat ik haar zuchten. Het hoofdje van de baby “staat” nu (dit noemen we zo als het hoofdje bijna geboren wordt, meestal de volgende wee). Al zuchtend wordt haar kindje twee weeën later geboren. Ze pakt haar kindje zelf aan, zoals ze van te voren gewenst heeft. Als ik haar twee uur later achter laat in het bevalcentrum, ligt haar kleine meisje gulzig te drinken aan haar borst. Ik kijk naar Charlotte en haar man, zo’n liefdevol stel, in de wolken met hun dochter. “Ben je daar eindelijk schatje, je bent zo welkom”, hoor ik ze zeggen. Tevreden doe ik de deur achter me dicht. Liefde vermenigvuldigd zich écht, als je het deelt.

 

 

VERLOSKUNDIGE KARLIJN (klik hier voor haar)  

 

Bevallingsverhaal: op het moment dat Semmy eindelijk op m’n borst ligt, poept ze me helemaal onder, haha

 

Twee jaar geleden ben ik bevallen van een meisje genaamd Semmy. Het was een enorm zware bevalling, maar waar ik toch niet verkeerd op terug kijk.

Na 41 weken en 2 dagen moesten mijn man en ik ons melden in het Ikazia ziekenhuis in Rotterdam. Natuurlijk had ik niet veel geslapen, want ik was super nerveus. Eten ging ook moeizaam, terwijl ik wist dat het wel handig was als je een inspanning moest leveren. Maar tevergeefs. 

Om 08:00 ’s ochtends hebben wij ons gemeld in het ziekenhuis. Even aan de monitor en toen werd ik gehaald. Ze gingen een ballonnetje plaatsen. Alles behalve prettig vond ik dit. Wat een vervelend gevoel zeg, ik vond het een soort pijn doen. Wellicht kwam dat omdat ik die vrouw niet zo vriendelijk vond, dus kon ik mij niet ontspannen. 

Na het plaatsten van het ballonnetje kregen we de vraag of we wilden blijven wachten of naar huis wilden, want het kon zomaar nog lang duren voor het ballonnetje eruit zou vallen. 

Nou huphup wij gingen lekker naar huis. Maar ehm, wat voel ik nou? Wat doet m’n buik? Is het nou begonnen? O wauw het is echt al begonnen. We waren net drie straten van het ziekenhuis vandaan!!! Hoe is het mogelijk!  Toch hadden we ervoor gekozen de reis verder naar huis te vervolgen, want dat ballonnetje moest er natuurlijk nog uit en dat kon nog wel duren.

Tijdens de autorit werden m’n weeën echt al wel heftig. We stopten nog even om een croissantje te kopen, maar ik kon niet eens meer door de winkel lopen dus bleef ik in de auto wachten.

Thuis het croissantje gegeten, want ja eten is belangrijk met zo’n inspanning. En toen maar in bad. Dat zou verzachtend werken. Dus niet! Inmiddels toch maar weer naar het ziekenhuis gebeld want m’n weeën waren al bezig vanaf 09:30 en het was inmiddels 11:00. Ik wilde absoluut niet thuis bevallen, dus wij gingen maar weer terug naar het ziekenhuis.

Maar man o man, wat een weeën al. In het ziekenhuis aan de monitor en wat zeiden ze: “goh je hebt echt al weeën, dat is snel.” 

Applaus, dat voelde ik al lang. 

We gingen naar een kamertje toe. Daar lag nog een zwangere dame en haar man zat er bij. Zij lag er vanwege bloeddruk en niet omdat ze al ging bevallen.

Mijn weeën werden steeds heftiger en heftiger en m’n telefoon moest ik weg leggen. Geen zin meer om te antwoorden, want die weeën moesten weggepuft worden. Maar hoe moet dat? Ik raakte een beetje in paniek. Het deed zo’n zeer. 

Gelukkig kwam de verpleging bij die andere zwangere dame kijken en zij hoorde mij kreunen en piepen waardoor ze daarna bij mij kwam kijken. Zij heeft met mij eventjes gepuft, waardoor ik snapte hoe ik het moest doen.

Gelijk een inwendig onderzoek (18:30)en wat bleek nog steeds 2-3 cm. 

Pffff wat gaat dit traag zeg. Ik word gek. Ik heb al 9 uur weeën en het schiet niet op. Wat wel fijn is dat de verpleging m’n vliezen had gebroken en ik daarna naar de verloskamer mocht. 

Ze bood me een bal aan voor onder de douche. Je weet wel zo’n soort skippybal. 

Vreselijk leek mij dat, maar toch was het zó fijn. Het enige waar ik van baalde op dat moment was dat ik het koud had. Waarom kon die douche nou niet warmer?! 

Rond 20:45 kwam de verpleging om weer een inwendig onderzoek te doen. Jippie!! Maar helaas nog steeds 2-3 cm. Ze vraagt me of ik heb gedacht aan pijnstilling omdat het al zo lang duurt. Al bijna 12 uur vol in de weeën en nog steeds maar zo weinig ontsluiting. 

Ik schreeuwde nog niet: “geef mij die ruggenprik!!!!”. 

Zo gezegd zo gedaan, ruggenprik gekregen en alles werd rustig. Hoe chill is dat. Ik kon de wereld weer aan. Nou dus niet! Met de baby ging het niet goed in m’n buik. Bij elke wee zakte haar hartslag enorm. Wat betekende dat ik niet op m’n rug mocht liggen, maar steeds van m’n linker op rechterzij. Makkelijk gezegd, maar door m’n ruggenprik werken m’n benen niet dus moet ik steeds geholpen worden. Best geinig hoor. 

Op een gegeven moment gaat het zo slecht met Semmy in m’n buik dat ze bloed uit haar hoofdje moeten tappen. Ja je begrijpt het goed. Ze zit dan nog in m’n buik. Wat een bloederige bende werd dat zeg. Vanuit dat monstertje met bloed konden ze haar zuurstof testen en er was nog geen reden tot paniek. 

Rond 02:00 in de nacht, raakt m’n ruggenprik uitgewerkt en ik ga weer kapot van de pijn. Eindelijk mocht ik niks meer krijgen voor de pijn i.v.m. Semmy. Ze zagen ook wel dat dit niet werkte, dus ik kreeg een klein beetje. 

Om 04:15 kreeg ik het verlossende woord: je hebt tien centimeter ontsluiting. Ik was in de Gloria!! Yes eindelijk!!! 

Maar helaas zei ze: “ze is nog niet genoeg ingedaald, dus je moet nog een uurtje wachten .” Nee super chill dit. Mij eerst blij maken en vervolgens met persdrang zeggen dat ik nog een uurtje moet wachten. Oké dat uurtje kon er eigenlijk ook nog wel bij want inmiddels was ik dus al 18,5 uur bezig. 

Rond 05:15 kwamen de gynaecologen, verpleegkundigen en weet ik veel wie er nog meer stonden. Het laatste stukje is begonnen. Nog 1 sneetje op Semmy haar hoofd maken om te kijken hoeveel zuurstof ze nog heeft en hoe lang ik eventueel mag persen. 

Het spande erom, want alles was ook al gereed voor een spoed keizersnede. En het enige dat ik dacht was: “zolang ze er maar veilig uit komt, alles voor haar!”

Ik kreeg te horen dat alles goed was, dus de kamer werd gereed gemaakt. Ik voelde mij ineens zo misselijk worden, dus ik kreeg een kotsbakje. Die toch maar weer afgeslagen, want hee die heb ik niet nodig. Maar na twee tellen, kwam er toch een lading hahaha. De verpleging vertelde dat je lijf dit doet, het is klaar om te bevallen. 

Go go go!!! Pers haar eruit. Ai dit durf ik niet was m’n eerste gedachte. Nee dit kan ik niet. Wat nou, wat nou. Maar Liz jij hebt het nu in de hand, jij kan er voor zorgen dat het klaar is. Zet alles op alles. Lekkere peptalk voor mezelf in m’n hoofd en daar ging ik. 

Na twee persweeën stond haar hoofdje al. En na de laatste pers was ze daar. 

Het was een fantastisch emotioneel moment. Wat was ze mooi. Wat was ze klein!!!! 2790 gram. Kleine uk. En op het moment dat ik heerlijk naar haar lig te kijken op m’n borst, poept ze me helemaal onder. 

Dat geeft niet lieve kleine Semmy. Je hebt mij mama gemaakt. Mijn dag kan niet meer stuk! (En douchen moest ik toch wel haha).

Bevallingsverhaal: ons kindje komt NU met 25 weken en ik heb totale rust… DEEL II

En dan… Dan ineens ben je ouders geworden van een piepklein mensje. Perfect, met alles erop en eraan, maar wat ook veel weg heeft van een pasgeboren konijntje. Zijn huidje was vuurrood, plakkerig en doorschijnend. Mocht onze zoon dit later teruglezen, zal ik hem uiteraard vertellen dat hij niet écht op een konijntje leek. Er werd naar zijn naam gevraagd. Het was bijzonder en ook apart om zijn naam voor de eerste keer uit te spreken. ‘Boris’ en direct erachteraan wilde ik zeggen ‘nog niet verder vertellen hè’. We zaten nog zo in de modus dat we de naam geheim wilden houden. Terwijl ik werd gehecht, kreeg Boris allerlei toeters en bellen aan zijn kleine lijfje. Een infuus in zijn armpje en navel, een maagsonde en lange sprietjes in zijn neusje voor de CPAP, plakkertjes op zijn borstje voor de hartbewaking, een saturatiemeter rond zijn voetje en een bandje rondom zijn hoofdje om de  bloedflow in zijn hersenen te kunnen meten.  Ik kreeg te horen dat hij een goede start had, met een APGAR-score van 9/9/9. Voor zo’n klein baby’tje is dat heel uniek. Hij woog 820 gram en was 34 cm lang.

Boris werd in een reiscouveuse naar de NICU gebracht en mijn man ging met hem mee. Even later was ik stabiel genoeg om ook naar Boris toe te gaan. De couveuse waar Boris in lag leek wel een sauna, lekker warm en vochtig. Ze proberen met zo’n couveuse de baarmoeder na te bootsen. We zijn nog even bij hem gebleven en gingen daarna naar de kamer, het was inmiddels 12u ’s nachts. Toen we de lift uitkwamen, stonden daar onze ouders, mijn broer en broertje. Via de verpleegkundige hadden ze al gehoord dat Boris een goede start had, een kleine geruststelling. Mijn broer is normaal een hele week van huis, ik was dan ook verbaasd om hem te zien. ‘Hee, was je in de buurt? Wat leuk dat je er bent!’. Dit geeft ook wel aan dat de hele situatie niet echt tot me doordrong. ‘Huh? Waren jullie bang dat Boris het niet zou halen? Serieus, hoezo dan?’.

Toen het bezoek weg was, bleven we alleen achter op de kamer. Tijd om alles even te laten bezinken was er niet, er werd gelijk een kolfapparaat de kamer op gereden. Ik hoef denk ik niet uit te leggen dat ik hier niet bepaald enthousiast van werd. Maargoed, alles voor je kind!

Verder hebben we echt een topnacht gehad waarin we goed konden uitrusten voor de volgende dag. Elk uur controles omdat mijn bloeddruk laag was en ik verhoging had. Ook had ik een morfinepompje gekregen, maar daar ging ik een beetje van hallucineren. Ik dacht dat er constant helikopters opstegen (het geluid van mijn infuus), de klok tikte keihard (?) en het kolfapparaat wat elke 2-3 uur werd aangeslingerd praatte tegen me, moedigde me aan (juist, ja).

Na het douchen en ontbijt zijn we naar Boris toe gegaan. Volgens de verpleegkundige deed hij het echt heel goed en was het een vechtertje. Ze waarschuwde ons wel dat de kans groot was dat hij na een dag of 3 aan de beademing zou moeten. Meestal gaan de eerste dagen bij zo’n kleintje goed, dan leven ze nog op adrenaline. Na die eerste dagen hebben ze vaak meer hulp nodig, zoals kunstmatige beademing. In de tweede week worden ze vaak ziek, vanwege alle infusen die ze hebben. Elke ‘opening’ is een verhoogd risico op infectie. We kregen een mapje mee waarin alle complicaties werden benoemd en toegelicht. We besloten dit mapje pas te lezen als Boris daadwerkelijk een complicatie zou krijgen.

Omdat Boris het zo goed deed, mochten we buidelen. Het moment dat hij op mijn borst werd gelegd, was heel bijzonder en tegelijkertijd ook bizar. Ik had mijn baby op m’n borst, terwijl ik pas 25 weken zwanger was en hij 24 uur geleden nog in mijn buik zat. Heel eerlijk, liefde op het eerste gezicht was het niet. Het oer-moedergevoel ontbrak. Uit alle macht probeerde ik dit op te ‘wekken’, maar het was er gewoon nog niet (spoiler-alert: het is dubbel en dwars goed gekomen hoor!). We zaten nog niet in het stadium dat we ontzettend uitkeken naar ons kindje, dat we niet meer konden wachten van nieuwsgierigheid. Dat de babykamer klaar was, alle kleertjes gewassen in de kast hingen, mijn buik in de weg zat en de box al in de woonkamer stond. Sterker nog, ik had pas 4 pakjes in de kast hangen, maatje 56 en 62. Die buik? Die werd pas net een beetje zichtbaar. De babykamer stond in dozen in de garage. Toevallig bezorgd op de geboortedag van Boris, de vorige dag. Nou, dat moedergevoel dus, die liefde op het eerste gezicht, dat was vast ook nog ergens ingepakt. Rustig afwachtend tot de tijd rijp was om uitgepakt te worden. Waarschijnlijk liet ik dit gevoel (onbewust) ook nog niet toe. Bang dat het extra pijn en verdriet zou doen, mocht Boris deze hele strijd toch verliezen.

De eerste dagen gingen voorbij. Dagen waarin elk uur spannend en kritiek is. ’s Ochtends weet je niet of hij de middag haalt, en ’s middags weet je niet of hij de avond haalt. ’s Nachts bellen naar de nachtdienst en vragen hoe het met Boris gaat. Zodra je wakker wordt bellen, voor het slapengaan bellen… Die constante zorg, die constante dreiging dat het elk moment achteruit kan gaan, het is slopend. Achteraf weet je dat het goed is gegaan, maarja, daar heb je op het moment zelf niks aan. Achteraf kijk je een koe in z’n gat. Op het moment dat je er middenin zit, weet je niks. Geen zekerheid en geen garanties. Bij elk klein dingetje ben je bang dat het de verkeerde kant op gaat. Als zijn temperatuur één tiende lager is, ben je bang dat hij ziek wordt (prematuren krijgen een lagere temperatuur bij infectie). Iets minder alert? Idem dito.

Bij binnenkomst van de NICU keken we direct naar de monitor. Wat waren de cijfers? Heeft hij veel hartslag- of zuurstofdalingen gehad? De monitor vertelt je hoe het met je kind gaat, de monitor is je houvast.

We logeerden in het Ronald McDonald-huis en wat was dat fijn. Zo dicht mogelijk bij je kind zijn en elk moment van de dag naar hem toe kunnen, terwijl je ook je plekje samen hebt. Mijn zusje en zwager kwamen langs en ze hadden zo’n geboorteballon meegenomen. Ik ben nog nooit zo blij geweest met een cadeau. Zulke ballonnen hoorden bij geboortes en het stond voor mij symbool dat Boris er nu echt was. Hij deed ertoe, hij was een echt mensje, hij hoorde bij ons en we waren blij dat hij er was.

De dagen vorderden en Boris bleef het heel goed doen. Voorheen werd de situatie per uur bekeken, nu werd er in dagen gepraat. Zijn voeding werd elke dag opgehoogd (hij startte met 12 x 1,5cc(!) ) en de infusen werden afgebouwd. Af en toe had hij wat extra zuurstof nodig, maar dat was niet erg. Tegen de verwachting in, hoefde hij niet beademd te worden, hij deed het (met een klein beetje hulp) op eigen kracht. De infecties en alle andere complicaties waar we op voorbereidt en bang voor waren, kwamen niet. Ondertussen mochten en konden we ook steeds meer zelf doen. Zijn luiertje verschonen, voeding via de sonde geven of hem zelf uit de couveuse pakken om te buidelen, inclusief alle slangen en lijnen. Zijn luiertje verschonen duurde de eerste weken 10-15 minuten (niet overdreven). Het was zo inspannend voor Boris, dat hij hartslagdalingen en/of zuurstofdalingen kreeg. Daarom moesten we regelmatig een pauze inlassen. Als hij (of beter gezegd, de monitor) aangaf dat het weer beter ging, konden we verder. Na 4 weken werd hij overgeplaatst naar de High Care. Twee weken later kregen we het bericht dat hij een stapje dichter naar huis toe mocht, naar het Amphia Ziekenhuis in Breda. Dit was een figuurlijk stapje dichterbij, want het Amphia was voor ons even ver rijden als het Sophia. Dat was wel heel moeilijk, want het betekende dat we hem nu letterlijk achter moesten laten. Bijna 60 kilometer afstand en een uur rijden tussen ons in. We stonden hier maar niet te veel bij stil, we konden er niets aan veranderen. We konden alleen maar hopen dat hij zo snel mogelijk mee naar huis zou mogen.

Stapje voor stapje ging het steeds beter met Boris. De mijlpalen bij prematuur baby’s zijn zo anders dan bij op tijd geboren baby’s. Alles gaat met kleine stapjes. Het gewicht van 1 of 2 kilo bereikt, van een couveuse naar een warmtebedje of van een warmtebedje naar een gewoon wiegje, geen zuurstof meer. Het moment dat Boris zonder medicatie kon, een aantal dagen geen hartslag- en zuurstofdalingen liet zien en toen van de monitor af mocht. Het eerste badje, het leren drinken… Allemaal mijpalen waar je normaal gesproken niet over nadenkt, en dat is eigenlijk maar goed ook.

Uiteindelijk heeft Boris ruim 11 weken, precies 80 dagen in het ziekenhuis gelegen.  Bij 36+6 mochten we Boris mee naar huis nemen. Wat waren we gelukkig en dolblij. Hier hadden we zo lang naar uitgekeken! De maxi-cosi, die al weken leeg in zijn kamertje stond, mochten we eindelijk mee naar het ziekenhuis nemen. Er kwam een eind aan de dagelijkse ritten naar het ziekenhuis, aan de telefoontjes naar de verpleging. We hoefden niet meer te bellen om te vragen hoe het met Boris ging. Nu konden we in de box kijken of naar boven lopen om te kijken hoe het met hem ging. Mijn lach was die dag niet meer van mijn gezicht af te slaan. Eindelijk met z’n drietjes thuis. Eindelijk!

Het is een hele heftige tijd geweest. Een tijd waarin je leeft tussen hoop en vrees. Gelukkig kunnen wij zeggen dat het allemaal goed is afgelopen. Boris is ons wonderkindje en heeft, voor zover we nu kunnen zeggen, niets overgehouden aan zijn extreme vroeggeboorte. Van de artsen begrijpen we dat dit echt heel bijzonder en uniek is. Zelf beseffen we dit ook heel goed. We hebben zoveel narigheid en verdriet gezien en gehoord op de afdeling. Baby’s die gereanimeerd werden, aan de beademing moesten of er juist vanaf werden gehaald, het eerste schorre huiltje die zo’n baby dan liet horen. Artsen en verpleegkundigen die alles doen om het leven van een ieniemienie baby te redden en daar helaas niet altijd in slagen. Gelukkig is dat leed ons bespaard gebleven. Het mapje van de complicaties is dicht gebleven, onaangeroerd. Boris, ons wonder!

PS deze naam zat al een aantal jaar in ons hoofd. We zeiden tegen elkaar ‘als we ooit kinderen krijgen en het is een jongetje, dan noemen we hem Boris’. We wisten toen nog niet dat ‘Boris’ ‘glorieuze strijd, strijder’ betekent. Hoe toepasselijk!

PPS omdat Boris het vanaf het begin zo goed heeft gedaan, bleef bij ons de vraag in ons hoofd zitten of het, achteraf gezien, echt nodig is geweest om hem te halen. Zijn bloedkweken waren negatief, dus hij had geen infectie. Een aantal weken later hebben we dit tijdens de nacontrole bij de gynaecoloog gevraagd. Hij heeft onze twijfel weg kunnen nemen. De navelstreng was onderzocht en hier waren al tekenen van infectie te zien. Als Boris 10 uur later was gehaald, was hij ziek ter wereld gekomen en had het er allemaal heel anders uitgezien. Wat ben ik ongelooflijk blij en dankbaar dat iets in mij zei dat ik een extra CTG aan moest vragen.

Bevallingsverhaal: onze dochter zag paars na de geboorte

Nadat de gynaecoloog en de cardioloog in overleg de spelregels voor mijn bevalling hadden uitgeschreven, kreeg ik een datum om ingeleid te worden. Onze lieve dochter zou geboren worden op 38 weken, na een helse zwangerschap en vier weken ziekenhuisopname. Op 37w+6d installeerden we ons om 10u ‘s ochtends in de verlosafdeling van Gasthuisberg. Wij waren er klaar voor: dinosaurus koeken, sportdrankjes, boeken en een gezelschapsspelletje. Ik had zelfs een nieuwe Fitbit die nog in de verpakking zat om mee te spelen! Voor wetenschappelijke doeleinden uiteraard. We waren helemaal klaar om ons klein meisje te leren kennen. We wisten dat het wel even kon duren, aangezien ik nog geen millimeter ontsluiting had of ook maar iets verweekt was. 

10 u – Eerste shift – Kathleen de vroedrouw van de ochtend heette ons hartelijk welkom met een eerste dosis prostaglandynes. Als ontbijtje, zeg maar. Met die prostaglandynes zouden we de bevalling in gang zetten. Wij waren toch wel lichtjes in paniek op dat moment, maar lieve Kathleen was de zachte stem die we nodig hadden. Het pittige aan ingeleid worden, is dat de weeën op één keer onnatuurlijk snel en straf komen, we zaten binnen geen tijd op een regelmatige drie minuten. Ik waggelde rond, zong hele musical soundtracks terwijl ik op mijn bal zat te wiebelen en Maarten werkte op zijn computer. Ik was ‘in the zone’ en had hem nodig, maar wel op een veilig afstandje. Gevalletje ‘hou je in stilte bezig’. Na een tweede dosis medicatie werden de weeën een pak intenser. Op naar de..

Tweede shift – 14u – Indra de vroedvrouw nam het over en had dadelijk in de gaten dat ik wel erg veel moeite had alles weg te puffen. Ze stelde luidop in vraag waarom ik geen epidurale zou mogen om me door de bevalling te helpen. Dat was door de artsen aanbevolen omdat het erg effect zou hebben op mijn hart en bloeddruk. Omdat ik als dood was de geboorte van mn dochter te missen als ik flauwviel was ik daar braaf in meegegaan. Indra was de soort vroedvrouw die al 20 jaar kinderen op de wereld gezet heeft, met een nultorerantie voor nonsens.

In overleg (vooral met mezelf, aangezien Maarten al bijna zijn veto gebruikte toen ik het ook maar opperde) besloot ik te douchen als laatste redmiddel tegen de pijn. Grote fout. Maarten had gelijk. Ik zat nog maar vier minuten onder de douche of ik viel flauw, begon erg te bloeden en over te geven. Lastig dat ik met m’n koppige kop de douche aan de overkant van de gang in gegaan was. Maarten zijn ademhaling versnelde lichtjes en Indra sleepte de anesthesist aan. Ze stuurde de gynaecoloog en de cardioloog snel een berichtje dat ze toch een epidurale voor me zou regelen. Meer een ‘wist-je-dat’-je dan een vraag. Na vier keer prikken midden in een weeënstorm (‘stilzitten hoor mevrouw, dit is milimeterwerk’) en het bijhalen van een nieuwe anesthesist zat de epidurale en was ik verdoofd tot aan mijn boezem.

Toen werd het dan helemaal geweldig! Ik was me zo bewust van alles wat er aan het gebeuren was. Na vier jaar vechten was ik aan het bevallen van onze eigen dochter. Ik lag te genieten, voor de laatste keer het galopje van haar hart te beluisteren op de monitor. Om 9 uur ‘s avonds hoorde ik een plop en een ‘woesj’. Mijn water was gebroken van het lachen. Geen haak meer nodig om aan mijn vliezen te liggen peuteren, hoera, (ik had die al van die ochtend in de gaten vanuit mijn ooghoek)

Tegen tien uur ‘s avonds, begon Lientje’s hartritme te dippen en had ik nog steeds maar drie centimeter ontsluiting. De druk van de bevalling was te veel aan het worden voor ons klein meisje. We waren al tien uur bezig en ze kon niet meer goed om met de weeën. De gynaecoloog kwam voorbij met de instructie te stoppen met eten en drinken. Ze zouden snel moeten kunnen ingrijpen als Lien nog meer begon weg te glippen. Waarschijnlijk werd het een keizersnede tijdens de ..

Derde shift – 22 uur – Tzigane meldde zich met gezwinde tred aan als vroedvrouw van de nacht. Een grotere spring-in’t-veld hadden we nog nooit aan mijn bed gehad. Na vier jaar fertiliteit en een ziekenhuisopname van meer dan een maand wil dat wel wat zeggen. Tzigane meende het serieus, niks geen keizersnee. Op duidelijke toon gebood ze ons in bed te kruipen – haha, alsof ik daar niet al vier uur lag met draden uit mijn rug- en haar de rest te laten doen. Zij zou om de zo veel tijd aan het wieltje van de weeënopwekkers komen draaien en zou vanuit haar kamertje aan de overkant Lientjes hartritme in de gaten houden. Kleine meid had intussen al een monitortje rond haar hoofd (hoe die daar aangebracht wordt, bedenk je zelf maar) om haar goed te kunnen opvolgen. Tzigane was er zeker van dat we er een vaginale bevalling van zouden kunnen maken, om het herstel van een keizersnee te vermijden. Had ik al vermeld dat Tzigane het serieus meende?

Het spannende was dat ik tegen dan al vanalles voelde doorheen de epidurale. Ik voelde mijn weeën weer en met elke wee voelde ik baby Lien zakken. Pijnlijke boel, maar eerlijk waar het geweldigste wat ik ooit heb meegemaakt.Terwijl Maarten super hard zijn best deed om te doen alsof hij sliep, lag ik te doezelen, heerlijk in mezelf. Aan het genieten van elke wee, voelde ik me sterker, gelukkiger en meer klaar dan ooit om ons meisje op haar neusje te zoenen.

Een uurtje na middernacht kwam de assistente even voelen hoe veel ontsluiting ik had. Met een verward gezicht haalde ze Tzigane er bij om even te voelen, ze kon er zelf niet goed bij. Tzigane kwa even poolshoogte nemen (zo’n dingen mag je in een bevallingsverhaal behoorlijk letterlijk nemen). Heel haar gezicht klaarde op en voor ik het weet stond ze aan Maarten te schudden. Handen wassen, tanden poetsen, broek aantrekken meneer.. uw baby komt er aan. De assistent voelde niks van baarmoederhals omdat ik op die laatste twee uur van 3 naar 10 centimeter ontsluiting gegaan was. Geen baarmoederhals meer over, het was baby-tijd! De medische ploeg was alleen echt bezorgd over Lientje en er werd een legertje aan mensen in groene pakjes opgetrommeld om de bevalling bij te staan. Ze moest nu echt dringend komen. In de kamer: een assistent, een vroedvrouw, een gynaecologe, een supervisor en twee pediaters. Dat Maarten de weg naar mijn hoofd vond in al dat gedrum bewijst dat een echte scout altijd de weg vindt!

De eerste drie rondjes persen heb ik niet volop beseft wat ik aan het doen was. Ik kon maar niet geloven dat het voor echt was, tot Maarten vroeg of hij even mocht gaan kijken in de zuidelijke regionen en lichtjes bleek om de neus terug kwam met de mededeling dat onze dochter een volle kop haar had. Helemaal in shock dat hij haar hoofdje had kunnen zien, besefte ik dat het tijd was de baby er uit te persen en dat de generale repetitie voorbij was. De vijf mensen rond mijn bed deden op dat moment aan als een soort Amerikaans cheerleader team met een hysterisch bezorgde ondertoon, dus toen ik merkte dat één van hen bijna gps-achtige instructies gaf leek me dat wel ideaal en besloot ik me daar op te focussen. En op Maarten, die hielp met mijn benen stevig vasthouden en de sterke armen voorzag die ik nodig had om in bij te komen tussen elke perswee.

Na twintig minuutjes persen, wat gemakkelijk twintig seconden had kunnen zijn naar mijn gevoel, lag Lientje in mijn armen. Stilletjes. Paars. Niet responsief. Zwaar aan het ademen. De pediaters grabbelden haar weg en Maarten rende haar achterna, zijn ogen wild die van mij aan het zoeken. Terwijl mijn gynaecologe haar snit en naad vaardigheden boven haalde en mij een steekje hechting gaf en ik beviel van lien haar placenta, had ik helemaal geen idee wat er gebeurd was. Ik zag een gebruikte zuignap liggen en blijkbaar was ik in alle haast toch een heel klein beetje gescheurd.

Hii, this is Hubs writing. I was never been able to do much during the birthing part besides trying to remotely look like her rock and be scared to death at the same time. It’s not like the fire was a problem, growing up on a farm you kind of het used to stuff like that. The thing that was scaring me however is that Helen had suffered through so much during her pregnancy and that Baby Girl wasn’t coping well with delivery. She was born purple and non responsive which I didn’t realise because it was all happening so fast. They denied me cutting the cord -rude- and whisked her away after ten seconds, telling me to follow. I shot Helen a worried look but she was comfortably resting oblivious to all the worrying that was going on. I ran to follow them, almost losing them in the crazy haste. While they started helping our little Lien to breathe with a mask, I was asked to rub her warm and hold her hand. Boom – forever in love. I will never forget the way her little hand felt in mine.

Meanwhile she was still purple and wasn’t reacting to the doctors prodding her. They started to worry even more and we’re gonna do a saturation measurement for twenty minutes. To intubate or not to intubated was the question on everyone’s mind. Twenty minutes passed and she slowly started turning pink but still wasn’t doing much better. De doctor and I were just staring at her. Staring at each other. Unsure what to do. Remember Tzigane? The awesome midwive (go read up on my wife’s birth story)? She entered the room and saw our hesitant figures. Promptly she grabbed a tube and handed it to the doctor. Time to intubate and get her to the NICU. But that was not how baby girl saw her first night here, as the doctor tried to fit the tube through her nose she started to grunt and squirm. I couldn’t really tell you how she looked at that moment because my eyes were all blurry with happy tears! After a few quick measurements and a weigh-in.. we were all set to go cuddle with mommy!

Hoi, de wederhelft hier om mijn rol in Lientje haar verhaal te doen. Persoonlijk heb ik niet veel kunnen doen behalve doodsangsten uitstaan en er uit zien als een rots in de branding. Al het bloed, slijm en andere lichaamsvochten waren niet zozeer het probleem. (als je opgroeit op een boerderij heb je al veel gezien) Wat het meeste speelde in mijn hoofd was dat Heleen al zo veel had afgezien en Lientje haar hartje wat raar deed.

Soit. Kind er uit, paars, niet responsief. Dat had ik allemaal niet door omdat het zo snel gebeurde. Lientje heeft 10 seconden bij Heleen gelegen en dan knipten ze snel de navelstreng door zonder het te vragen! Onbeleefd, maar noodzakelijk zou bleek. Als snel nam de pediater Lientje mee en moest ik volgen. Na een ongeruste blik op Heleen, die nog zalig lag na te puffen, liep ik de gang op en was hen bijna kwijt. In het kamertje legden ze ons Lientje aan een beademingsapparaat. Waarom wist ik niet, maar ik mocht haar wel warm wrijven en haar handje vast houden. BAM, instant verliefd. Haar vingertjes die heel zachtjes in die van mijn knepen zal altijd één van mijn meest tederste herinneringen blijven.

Lientje was paars, ademde veel te snel en had niet geweend. Ze reageerde ook niet op al het porren en trekken van de pediaters. Artsen probeerden de saturatie in haar bloed te meten, maar dat verliep niet zo vlot omdat ze zo klein was. We moesten sowieso 20 minuutjes wachten om te zien hoe ze zou evolueren,. To intubate or not to intubate (en naar neonato)

Haar paars werd langzaam roze en net op dat moment kwam de gynaecoloog binnen met Heleen haar gsm: “Trek foto’s voor uw vrouw meneer”. En als de dokter iets zegt, doe je dat ook.

Na 25 minuten was de pediater aan het twijfelen. Ze was zichtbaar bezorgd omdat de resultaten onduidelijk waren. Op dat moment stonden we daar met ons 2 te staren naar de monitor die moest zeggen of er genoeg zuurstof in haar bloed zat. Tzigane kwam binnen en zag de impasse van de pediater en mijn vertwijfelde, ongeruste blik. De pediater vroeg zich of ze toch niet moest intuberen. Tzigane pakte een buisje (3mm want 3,5 is te groot) en de pediater probeerde het in haar neus te steken. Op dat moment besloot Lientje dat ze dat niet leuk vond want het buisje was nog veel te groot en begon te reageren. Haar eerste geïrriteerde kreuntjes en kresjes en de tranen sprongen in mijn ogen. De pediater was tevreden (uw kind weent, proficiat), niet in de couveuse en geen draden door haar neus. Tijd om te wegen en te meten! 2730 gram en 46cm later stonden we bij mama om voor de eerste keer met ons drie samen te knuffelen.

Tien minuutjes gingen voorbij en ik had gevraagd of ik de placenta even mocht zien. Die kreeg ik in een kom op mijn schoot. Twintig minuten gingen voorbij. Ik zat nog steeds alleen in mijn verloskamer, kansberekening aan het doen. Wat was de kans dat ik op mijn gezicht viel als ik nu van de tafel sprong en naar mijn dochter rende? Reëel, leek me, aangezien ik nog in mijn been kon knijpen zonder te knipperen. Dertig minuten gingen voorbij. Een dokter kwam voorbij om te zeggen dat Lien geïntubeerd zou worden om haar te helpen ademen en daarna zou opgenomen worden op de neonatologie. Maarten zou met haar mee gaan. Veertig minuten gingen voorbij. Maarten kwam trots als een otter binnen met onze dochter in zijn armen. Die dappere meid had intuberen toch wat overdreven gevonden en was stilletjes opgeknapt toen ze een poging deden.

Hoe cliché het ook is, mijn wereld was onmiddellijk twee keer zo groot en eventjes toch zo klein als ‘wij drie alleen’. Lientje was uitgeput maar wij mochten even genieten van ons kersvers gezin, voor de pediater terug kwam en ons toelating gaf boven te gaan verder knuffelen op onze eigen kamer. Om zes uur ‘s ochtends vielen Maarten en Lientje even in slaap maar ik lag verder te genieten.. van een knalroze zonsopgang boven Gasthuisberg. Het was mijn dochter haar verjaardag!

 

“Wat, een zwangerschapsvergiftiging?! En mijn placenta zag al wit?!”

1 Maart 2018, ik was moe zwak en misselijk. Ik tikte momenteel de 36 weken aan. “Het zal er wel bij horen”, dacht ik. Ik waggelde fluitend door mijn hele zwangerschap. Ja, ik was af en toe wat sneller moe, maar ik had geen echte geen klachten tot nu. Ik was kapot, volgens mijn vriend wilde ik nog teveel doen. “Neem nou eens rust”, zei hij elke dag. Ik vond het onzin. Het huis moest en zal nog schoner worden. Met de nesteldrang werd mijn poetsgedrag alleen maar erger. Maar ook al deed ik niks, de hoofdpijn en de vele hartkloppingen bleven en ik hield steeds meer vocht vast. Ik was tot nu maar acht kilo aangekomen. Het weekend ging voorbij en de klachten werden alleen maar erger. Ik ging mezelf maar eens wegen en ineens was er 10 kilo bij. Huh? Ik paste niks meer aan mijn voeten en ik voelde me echt beroerd.

Bevallingsverhaal: phoee, wanneer valt dat ballonnetje eruit en kunnen we beginnen!?

7 Juni had ik een afspraak bij de gynaecoloog samen met mijn vriend. Ik werd de vorige keer gevraagd om samen met hem te komen. We keken naar ons meisje via de echo, en alles leek goed en ze was al goed ingedaald. Maar met mij ging het iets minder, ik had al vanaf 22 weken last van nierstuwing en sliep daardoor erg slecht. Ook mijn bekkenklachten namen met de dag toe. Ik was er klaar mee. De hele zwangerschap heb ik me nooit echt goed gevoeld, het begon met misselijkheid en overgeven vanaf week 4, pas met 18 weken werd dit minder. Ook had ik de eerste 12 weken bijna dagelijks een migraine aanval. Rond 22 weken kreeg ik te horen dat de pijnscheuten die ik had nierstuwing* bleek te zijn. Daarnaast had ik de hele zwangerschap het gevoel dat ik niet helemaal me zelf was, maar misschien komt dat gewoon omdat ik zoveel “pijntjes” had en dat was ik natuurlijk niet gewend. Maar goed, alles voor de kleine (nou ja, niet zo kleine) meid. 

 

 

De gynaecoloog zag aan me dat ik er klaar mee was en stelde gelijk voor om me dinsdag 12 juni (!) in te leiden. What?! Dit had ik stiekem wel gehoopt, maar als je dan zo’n datum (wat al super snel was) te horen krijgt, krijg je toch een raar gevoel van binnen en er gaat ineens van alles door je heen. Toch waren we hier heel blij  mee en stemden hier mee in, want onze meid liep steeds al 3 a 4 weken voor op groei en gezien mijn smalle bekken was de kans op een keizersnede heel groot als we zouden wachtten tot ze zelf zou komen. En dit was iets wat ik absoluut niet wilde. 

Dinsdagochtend 12 juni belde ik om 07:00 naar het ziekenhuis om te horen of ze plek hadden voor mij. Helaas, de afdeling lag vol en er was geen plek. Ze zouden me later die dag terug bellen als er plek was. Grrrrrr, op dat moment kon je me niet kwader krijgen, de hele nacht slaap je al slecht omdat je denkt: morgen is de grote dag, en dan krijg je dit te horen. Om 10:00 ging toch de telefoon en we mochten komen. Eerst de ontsluiting checken. Yes, al 3 centimeter!! Dat scheelt weer. Waren die rotvoorweeën toch nog ergens goed voor geweest. Er werd een ballon katheter ingebracht en we moesten wachten tot die er uit zou vallen, dan zouden ze mijn vliezen kunnen breken, konden we aan de weeënopwekkers en kon de bevalling echt beginnen. Het ballonnetje was geplaatst en op dat moment ben je dus officieel opgenomen in het ziekenhuis en mag je het terrein niet af. De hele dag hebben we liggen wachten op ons bed totdat dat ding er uit zou vallen. Zonder resultaat. We zijn die avond om 20:00 lekker gaan slapen in de hoop dat hij er misschien ’s nachts er uit zou vallen. De volgende ochtend werden we om 08:00 wakker en het ballonnetje zat er nog steeds. Ik had enkel wat lichte menstruatie pijn meer niet. Ik ging naar het toilet en PLONS daar was het ballonnetje. Jippieeeee EINDELIJK!! 

We hebben nog even rustig ontbeten en om 10:00 werden we naar de verloskamer gebracht en werden mijn vliezen gebroken. Het bleef maar stromen, wàt een vruchtwater! Tijdens mijn controles werd altijd al gezegd dat ik veel vruchtwater en een grote buik had, maar zo veel had ik niet verwacht. Om 12:00 werd het infuus ingebracht na jawel, drie keer verkeerd prikken. Elk half uur kwamen ze de weeënopwekkers ophogen en na drie keer ophogen voelde ik nog niks. Er klopte iets niet. Mijn vriend zag het vocht op de grond druppelen en er lag een plasje op de grond. Op de bel gedrukt, en daar kwam de verloskundige: “Duizendmaal sorry, maar het infuus was niet vast gekoppeld”. Are you serious?! Leuk, ander half uur voor niks gewacht. Want weeën had ik nog niet zelf aangemaakt na het vliezen breken. Het apparaat werd ingesteld op de laagste stand en de verloskundige was de deur nog niet uit en ik voelde het al aan komen. Dit waren dus èchte weeën. Voor mijn gevoel ging het ineens heel snel. Ik zat al gauw op 6 centimeter ontsluiting. Er werd nog een lunch gebracht, want mijn idee was om nog lekker even te lunchen zodat ik als het echte werk begon ik wat energie had. Leuk idee, maar de weeën gingen natuurlijk gewoon door en ineens belandde ik in een weeënstorm. Geen seconde rust er tussen. “Laat dat eten maar”, dacht ik. Ik ben onder de douche gaan staan, want ik had mega rugweeën, ondertussen stond mijn vriend me bij met af en toe een slokje water en een dextro tablet. Ik heb continu rondgelopen en op een balansbal gehangen om de weeën op te vangen. Liggen vond ik de HEL. Ik had me voorgenomen geen pijnbestrijding te nemen tot ik op het moment van 9 naar 10 centimeter het niet meer goed kon handelen. Ik was zo moe en smeekte of ik van het infuus mocht en of de opwekkers uit mochten, want pijnbestrijding was geen mogelijkheid meer omdat ik er al bijna was. Ik had ondertussen 9 centimeter ontsluiting en mocht op bed gaan liggen. Van mijn bed was een baarkruk gemaakt en ik voelde ineens persdrang. Wat was dat een fijn gevoel, eindelijk geen weeën meer, eindelijk geen pijn meer. Ik mocht in het begin lichtjes mee drukken, totdat de echte persweeën begonnen. Om 16:50 mocht ik beginnen met persen. In het begin ging het erg moeizaam, omdat Noëlla steeds terug schoot als ik perste. Goed, toch maar een knip. EEN KNIP?! Dit was niet wat ik voor ogen had maar goed, het moest en op dat moment kon het me niets schelen. “Je moet nu echt alles geven en blijven persen tot de wee afzakt”, zei de verloskundige. Ik hoorde ze ondertussen overleggen dat de gynaecoloog toch maar moest komen om ons te helpen. En ik begon wat in paniek te raken. Ik deed keihard mijn best maar Noëlla lag scheef in mijn bekken en dat maakte het extra moeilijk. De vacuümpomp kwam er aan te pas en uiteindelijk is ons allermooiste meisje Noëlla om 17:42 geboren. Daar lag ze dan eindelijk op mijn borst, ondertussen moest de nageboorte nog geboren worden en moest ik nog gehecht worden. Ik was compleet van de wereld, dus wie en wat er allemaal om me heen gebeurde? Geen idee meer. We moesten nog 24 uur blijven omdat Noëlla om de twee uur een prikje in haar voetje moest om haar suikerwaardes in de gaten te houden vanwege haar hoge geboortegewicht. Ze woog 3800 gram en was 53 cm lang. Vrijdagochtend 15 Juni zijn we uiteindelijk naar huis gegaan. 

Inmiddels is Noëlla alweer bijna 9 maanden, en kijk ik terug op een pittige maar toch ook een mooie bevalling, het belangrijkste is dat onze dochter gezond geboren is.

 

 

 

LARISSA

Bevallingsverhaal: Poepen of persen?

Als je na jaren fertiliteitstraject toch onverwachts nog zwanger mag worden, is het niet de bedoeling dat je gaat klagen over hoe zwaar de zwangerschap was toch? 

Je moet dan vooral dankbaar zijn, tenminste zo voelde dat voor mij wel. En toch he, ik was het zwanger zijn op het laatst mega zat. Nu was onze situatie ook verre van ideaal, we woonde voor een jaar op de zolder van mijn ouders. Met twee kids van toen 5 en net 1, was dat echt niet altijd leuk. Maarja we hadden geen keuze, ons huis was verkocht, het nieuwe huis werd gebouwd en in mijn buik groeide ons wonder! 

Al vrij vroeg in de zwangerschap kreeg ik last van bekkeninstabiliteit, rust was de oplossing, maar die had ik niet met onze kleuter en dreumes. Met 23 weken moest ik met verlof en zat ik thuis. Ik kwam een kleine 30 kilo aan, voornamelijk doordat ik mijn dagen etend door bracht en was aan het einde van de zwangerschap net een skippybal. In zijn geheel dan hè…niet alleen mijn buik. 

Ik was ervan overtuigd dat de baby eerder zou komen, rond de kerst dacht ik. Maar toen ze er met oud en nieuw nog niet was, begon ik ongeduldig en onrustig te worden. Doordat ze een jogging foetus was, was mijn buik bijna altijd hard en kon ik haar slecht voelen. Dat maakte me nerveus en ik wou dan ook echt niet overtijd gaan lopen. Twee dagen voordat ik ingeleid zou gaan worden kwam de bevalling gelukkig spontaan op gang. 

De weeën kwamen al snel om de vier/vijf minuten en we mochten naar het ziekenhuis. Maar daar aangekomen leek alles te stoppen en keken ze me aan alsof ik het verzonnen had! Geen wee te bekennen en midden in de nacht moesten we weer naar huis. Ik ging naar bed en kon gelukkig nog een paar uurtjes slapen. De volgende ochtend begon het weer te rommelen. Mijn man besloot het ziekenhuis te bellen om te vragen hoe we verder zouden gaan, gelukkig mochten we terug komen en zouden ze indien nodig een handje gaan helpen. 

De weeën hadden toch al iets gedaan en mijn vruchtwater werd gebroken in de hoop dat er dan meer zou gaan gebeuren. Maar helaas, het zette niet door. Een paar uur later besloten ze wee-opwekkers te geven, nou dat heb ik geweten. Binnen no time zat ik tegen het plafond. Wat een enorme hel was dat zeg! Ik wist me geen raad met mijn ademhaling, en terwijl mijn man me maar bleef aanmoedigen om rustig te blijven, schreeuwde ik de meest lelijke dingen naar hem! 

Het vervelende was dat er qua ontsluiting niets gebeurde, na een aantal uur was ik kapot en smeekte ik om een ruggenprik. In bed en met blote reet moest ik naar de OK want de anesthesist had geen tijd om naar de afdeling te komen. Mijn man mocht niet mee naar binnen, dat vond ik zo naar. Door de weeën kon ik niet meer stil zitten, twee zusters stonden met elkaar te kletsen en te wachten tot ik klaar was, pas toen ik huilend vroeg of iemand me vast kon houden kwamen ze me helpen. De ruggenprik ging moeilijk en de anesthesist wist niet 100% zeker of hij goed zat, achteraf bleek dat ook niet het geval. Ik heb er niet heel veel aan gehad, slechts de aller scherpste randjes werden minder. Na uren puffen wist ik zeker dat ik mocht gaan persen, ik voelde het, dit moest het zijn. Maar toen ze ging kijken bleek de zes centimeter die ik eerder die middag had opeens nog maar vier centimeter te zijn. De rand van mijn baarmoeder zat vol met vocht. Hoe kon dit in hemelsnaam? Toch moest ik persen, toen ik dat zei was het antwoord “je moet vast poepen” maar ik wist zeker dat dit anders was. “Dan zie ik het straks wel als je wel echt moet persen” was haar reactie…..

Bevallingsverhaal: de placenta kwam niet, nogmaals met m’n knieën op m’n borst persen … Niets

16 maart 2016… 37.4 dagen zwanger

Mijn ochtend begint rustig, ik slaap lekker uit (dat kan nog zonder kinderen) en eet wat… Ik heb de behoefte om naar m’n ouders te gaan, om samen te zijn, ik wil in ieder geval niet alleen zijn vandaag. Ik bel op, en meld dat ik kom, want een keuze hebben ze vandaag gewoon niet. De hele dag heb ik een rommelend buikje, soms wat harde buiken en de plannen die m’n moeder en ik voor de avond hadden worden door m’n moeder gecanceld want met die rommelende buik mag ik niet mee van haar.

Ik zou boodschappen doen, maar ik heb er de hele dag geen puf of zin in, dus ga ik samen met mij  vriend Peter naar de winkels. Daar tussen de schoonmaakmiddelen vraag ik hem om even te wachten, omdat de kramp in m’n buik nu toch wel echt even weggepuft moet worden. ‘Niet hier bevallen hoor!’, roept hij gelijk door het hele gangpad heen. We gaan naar huis en ik plof op de bank. Peter begint om 20:00 nog met koken. Ineens voel ik een raar plopje in m’n buik. Ik verbaas me erover, en ineens voel ik dat ik vocht verlies. Gelijk komt het besef dat m’n vliezen gebroken zijn en de kleine niet ingedaald ligt. Ik roep naar Peter, maar hij verstaat me niet en vraagt waarom ik zo raar met m’n billen van de bank hang. Ik vertel wat er aan de hand is en we bellen de verloskundige. Ik moet plat op de bank blijven liggen, zodat de navel streng niet klem kan komen te zitten. Als de verloskundige komt, checkt ze het hartje. Alles is goed, dus ik mag weer doen en laten wat ik wil. 21:00 Terwijl de verloskundige er nog is, nemen de weeën in heftigheid toe en spreken af dat we op z’n vroegst na 14.00 uur weer even contact opnemen. We moeten mijn lichaam de kans geven om wat ontsluiting te creëren. Ik moet me echt al wel concentreren bij iedere wee om ze goed op te vangen en dat lukt me nu nog prima. Ik besluit nog even te gaan douchen en Peter belt onze moeders dat het echt begonnen is. Hij vraagt of ze nog eventjes langs willen komen. We willen ze niet perse bij de bevalling, maar om een klein stukje mee te maken is toch wel bijzonder. Voor mij is het een soort afsluiting van kind zijn. Als de moeders in huis zijn en Peter en ik in de douche staan, komen de weeën snel achter elkaar. Eigenlijk wel heel snel, er is weinig tot geen pauze en ik ben m’n bubbeltje kwijt. Ik roep naar m’n moeder dat ik al zoveel druk voel en m’n schoonmoeder adviseert om toch de verloskundige te bellen. Peter twijfelt nog even, want we zijn pas 1.5 uur verder. De verloskundige heeft op dat moment nog twee andere bevallingen en omdat dit de eerste is zegt ze dat als ik het nu al niet meer red we misschien beter naar het ziekenhuis kunnen gaan. Ze stuurt toch een andere verloskundige naar ons toe.

Na twee uur weeën achter elkaar opvangen komt ze binnen en kijken we hoever ik ben… 8 centimeter! Vandaar dat het zo’n zeer doet! We gaan verder op bed en ik mag al snel gaan persen. Dit doe ik ongeveer een uur en dan wordt op 17maart  om 00:32 uur onze kleine meid Elin geboren. Een mooi fijn poppetje van 2720 kilogram. Ik vraag na drie seconden gelijk de kraamzorg – die ergens tijdens het persen binnen is gekomen – om de oma’s te halen en opa (mijn vader) blijkt er ineens ook bij te zijn. We genieten samen van de eerste momenten. We voelen allemaal even aan de navelstreng om het hartje te voelen. Na  20 minuten gaan de oma’s en opa weer naar beneden en gaan wij aan de gang om de placenta te halen, want die was er nog niet uit. Ik probeer een paar keer te persen, maar er komt niks anders dan bloed en stolsels. Ik krijg een spuit om de placenta los te laten gaan, weer proberen, weer niks. Elin gaat naar papa, weer proberen, weer niks. Volgends het protocol moeten we na 30 minuten de ambulance bellen, dus dat wordt gedaan. We proberen nog een keer met m’n knieën op m’n borst, maar er zit geen beweging in. En dan moet je mee, het infuus wordt aangelegd en de kleine meid wordt aangekleed door de kraamzorg. Ik word geholpen door de ambulancebroeders en wij gaan vast onderweg. M’n schoonmoeder rijdt met Peter en Elin iets later naar het ziekenhuis. In de ambulance verlies ik nog veel meer bloed. En ondanks alles, besef ik totaal niet wat er eigenlijk aan de hand is. Peter is nog net op tijd om me een kus te geven voor ik de operatie kamer in ga. Pas als ik op de operatie tafel klaar lig en tegen de anesthesist zeg dat alles zo gek klinkt en ik zo weinig zie, bedenk ik me pas dat dat toch niet echt goed gaat. Tijd om echt te beseffen heb ik niet, want ik ga onder narcose en de placenta wordt verwijderd door de gynaecoloog. Elin was erg gezakt in haar temperatuur en heeft een beetje voeding uit een cupje gehad. En ze heeft lekker warm bij papa gelegen. Als ik weer een beetje bij kennis ben, kan ik ook weer lekker knuffelen. De volgende ochtend komen we er achter dat ik 2.5 liter bloed verloren ben die nacht en krijg ik een zak met ijzer om weer wat aan te sterken. Als deze op is mogen we heerlijk naar huis.

OMAIRA