Wensmama: een heftige brief aan mijn zwangere vriendin

Hey lieverd –

Ik zat gisteren aan de andere kant van het skype-schermpje, met jou te turen naar de test die in real time roze kleurde. Jij zat in het buitenland en ik kon bijna niet ademen, zo spannend vond ik het. Toen je me belde vorig jaar, om me te vertellen dat je best niet op de kalendermethode rekent, was ik razend enthousiast in jouw plaats. Toen je me uitnodigde om te gaan shoppen voor je babyshower, was ik vereerd, ik reed met je naar mijn favoriete babywinkel en vulde jouw lijstje aan met mijn eigen droom must-haves. Ik was zo gelukkig daar een deel van uit te maken.

Ik ben zo gelukkig ook, dat ieder van jullie dit aan het beleven is. Aan het leven is. En de paniek die ik zelf voel bij elke zwangerschap aankondiging kan ik makkelijk wegdrukken. Zolang jij in de buurt bent. Als jij er niet meer bent is dat moeilijker. Dan voelt alles leger. Jij bent er dan niet. Je kinderen zijn er niet. Dan besef ik dat jouw verhaal niet het mijne is. Dan voel ik me alleen. Ik hou van mijn echtgenoot. Van het gezinnetje dat wij met twee zijn. En zijn sterke armen zijn vaak alles wat ik nodig heb om niet uit elkaar te vallen.

Sommige avonden passen alleen al mijn stukjes niet goed genoeg om bij elkaar te houden. Dan mist er één gigantisch stuk! En hoewel jij, lieve vriendin een groot deel van mijn eigen puzzel bent, hij zal nooit af zijn tot Maarten en ik dat laatste stukje vinden om er in te passen. Ons kindje.

En dat is wanneer de paniek het soms over neemt. Omdat, en dat is het ding, we niet weten of en wanneer we dat stukje gaan vinden. Daarom zou ik graag een volksraadpleging willen houden. En stemmen dat jullie allemaal-even-alsjeblieft-stoppen-met-babies-maken-dankjewel. Tot wij er één hebben. En dan zullen we een herstemming houden, als ik zwanger ben. En eerlijk waar, op dagen dat ik mij zo voel, meen ik dat baby-embargo uit de grond van m’n hart. Dan kan ik niet met je praten zonder overspoeld te worden door onmetelijk verdriet. Op dat moment ben ik een puur egoïstisch en jaloers persoon. En dan ben ik razend kwaad. Op mezelf, vooral. Maar ook wel echt op jou. Omdat jij per ongeluk zwanger werd. Terwijl ik met pillen en spuiten aan het jongleren ben. En dan voel ik me oprecht en diep schuldig. Omdat ik weet dat ons verhaal ook geschreven wordt, en ik besef dat jij gewoon in een ander hoofdstuk van dat van jou zit.

Maar de meeste dagen brengen zo veel meer dan alleen dat verdriet. Bijna altijd ben ik blij je te horen. Dan word ik zo gelukkig van jouw baby te dragen in de dierentuin of van het winnen van een ververs-de-pamper-zo-snel-mogelijk wedstrijd! Want jij bent lief. En je luistert. En jij weet hoe moeilijk het soms is. Ik weet dat jij met ons mee hoopt, dat ik mijn spuiten in jouw frigo mag bewaren als die van mij vol zit, en dat jij mee verdriet hebt bij elke witte test. Dus wil ik je vragen of je het nog even met me uithoudt, lieve vriendin. Dan beloof ik dat éénmaal ik mama ben, ik alle radiostilte-momenten van nu dubbel en dik goed maak!

 

Ik werd dé hippe, slanke, nooit vermoeide, joggende, feestende, coole jonge mama. Uhhh, niet dus…

Confession: ik ben precies het type mama die ik niet wilde zijn

Toen ik zwanger was had ik een prachtig beeld van mezelf als moeder. Nee, eigenlijk daarvoor  al. Ik werd dé hippe, slanke, nooit vermoeide, joggende, feestende, coole jonge mama. En over de invulling hiervan had ik mijn ideeën al klaar. Ik werd een meester in opvoeden. Alles onder controle. Als mijn kind zou janken en alles bij elkaar zou krijsen in de supermarkt (wat mijn kind trouwens sowieso al niet zou doen), dan wist ik precies hoe hier mee om te gaan. Andere moeders zouden al fluisterend in de supermarktgangen, met hun wagen vol cola, zakjes chips en fruitella’s (dat krijgt mijn kind dus écht niet) jaloers aankijken hoe ik mijn kind binnen 10 seconde stil krijg. “Wauw en ik hoorde dat ze gisteravond ook nog met haar vriendinnen op stap was”. “Hoe doet ze dat toch”. 

Deze moeder ben ik dus niet geworden. Hier ging het allemaal helemaal verkeerd:

 

1.       Laten we beginnen met het “ik ga gewoon nog elke week stappen hoor”-verhaal. Dat werd één keer per kwartaal. En als ik dan al ging was ik A. na twee wijntjes al van de kaart en B. om half 10 al doodmoe (en nee dan zijn de kroegen inderdaad nog niet eens open). Trouwens, katers terwijl je voor een baby moet zorgen. Pure horror. 

2.       Potjes. Nee joh, mijn kind krijgt alleen maar vers eten. Ik ga de hele week lekker staan kokkerellen met zo’n prachtige baby machine. Totdat de dokter van het consultatiebureau zei: “nu mag ze naast groente ook aardappelen of rijst en ze mag er vlees of vis bij. Maak je het zelf?” “Ja.” “Oké vergeet dan de boter niet, en het is belangrijk dat ze heel, heel, heel (ok ze zei maar één keer heel) gevarieerd eet. Elke dag iets anders”. En dat was het dan. Een enkeltje naar de supermarkt. Potjes inslaan. Ergens had ik voor mijn gevoel gefaald, maar ik had een excuus. Ik kon het goed praten voor mezelf. Dit zou tijdelijk zijn, totdat ze met de pot mee kon eten. Dan at ze weer vers. Ik hoef vast niet te vertellen dat we nog steeds vaste Olvarit klanten zijn. 

3.       Houten speelgoed. Dat is het enige speelgoed wat ons huis binnenkomt. Want het is gewoon prachtig. Al die felle lelijke gekleurde (paars, ik haat paars) geluidmakende herrieschoppende babyspeeltjes komen er niet in. Uhuh. 

4.       Ik word een enorme fitmom. Hardlopend achter de buggy. Of voor een uurtje een oppas zodat ik even kan gaan rennen. Hahahahahahahahahahahahahahahaha. 

5.       Wauw, laten jullie je kind je mobiel vasthouden? En er spelletjes op doen? Ze hebben toch zelf (mooi houten) speelgoed. Ik zou dat echt nooit doen. Sophie is 9 maanden. En nee ze speelt nog geen spelletjes, maar is wel de nieuwe eigenaar van mijn gloedjenieuwe iPhone 10. Dus. En van de afstandsbediening. Maar hé door deze twee apparaten op een afstandje van Sophie af te liggen heeft ze wel leren kruipen. Het heeft dus een leerdoel. En daarmee praat ik alles goed. 

6.       Mijn kind wordt sowieso niet zo’n kind dat je nooit kan verstaan omdat ze altijd een speen in d’r mond heeft. Dag 1. Dag 1 had Sophie voor het eerst een speen is. Adios goed voornemen. 

7.       Ik haal met het topje van mijn pink snotjes uit Sophie haar neus. Meer zeg ik er niet over.

8.       Ik praat met een heel hoog stemmetje, ja ook buiten, in de derde persoon over mezelf. “Mama vindt jou zooo lief Sophie. Mama gaat jou zo eventjes een schoon luiertje omdoen”. Dat soort gekke zinnen. Wie ben ik geworden? 

 

Treurig hè, al deze confessions. En je verwacht het niet, maar er zijn ook nog een aantal dingen die ik echt nog niet gedaan heb. Benieuwd hoe lang ik het volhoud (mijn zelfvertrouwen in mijn ideale ik is compleet verdwenen). 

  1. Ik ben nog steeds niet naar een indoor speelparadijs voor kinderen geweest. Nu is Sophie (bijna 9 maanden, bijna) nog wat klein daarvoor dus eigenlijk logisch dat ik daar nog niet geweest ben. Het enige wat ze daar nu kan is aan de ballen van de ballenbak likken. En nu we het daar toch over hebben. Ik heb geen smetvrees ofzo, maar ballenbakken. Braakneigingen krijg ik ervan. Van die kleine kiddos met hun snotneuzen, waar je het slijmerige groene spul gewoon uit ziet lopen, dat soort snotneuzen weet je wel. Je hebt snotneuzen én snotneuzen. Daar zijn categorieën in. Sophie zit in de minst vieze. Eigenlijk zitten alle andere kinderen in die andere (nee lieve lezer, de jouwe niet hoor). Maar wat ik dus wilde zeggen. Zit je in een ballenbak met jouw lieve categorie 1 snotneus kind, tussen al die categorie 2 snotneus kinderen, die al, maar dan ook echt al die ballen aanraken. Die jij dan ook aanraakt. Gooit een categorie 2 snotneus een bal op je hoofd. Waar hij net nog met zijn categorie 2 snotneus-handen aan zat. En dat zit dus nu op je gezicht. Braken. Echt braken. Nee speelpaleizen bah bah bah. Het is als natte frietjes in zwembaden. Bah. 

  2. De rest van wat ik me had voorgenomen nooit te doen heb ik wel al gedaan. Het is te sneu.

  3. O nee, niet waar. Ik heb nog geen caravan gekocht en geen kampeervakantie geboekt. Ik blijf volhouden dat je gewoon met je baby lekker op vliegvakantie kan. Alle passagiers die het daar niet mee eens zijn: pas op of ik gooi een categorie  2 ballenbakbal op je hoofd. In het vliegtuig ja. Ik ben bewapend.

Dé hippe, slanke, nooit vermoeide, joggende, feestende, coole jonge mama werd ik dus niet. Je kan je van alles voornemen als mommy-to-be, maar pas als die kleine snotneus er is leer je jezelf echt kennen als mama. Ja, ik baal er soms van dat ik niet die ideale mama ben, maar ik ben wel een hele trotse. Niet alleen op Sophie, maar ook op mijn vriend en op mezelf. Voeden we toch maar even die kleine mini op, zonder gebruiksaanwijzing (die zat er dus bij Sophie niet bij, blijft raar). 

Liefs,

Esmée

@mamensoof