De kanker zat op een paar centimeter afstand van mijn tweelingbaby’s in de buik…

“Kon ik de kanker zien mama?” vroeg hij…..

Ik was zwanger en had Dikke darmkanker. Die twee dingen op enkele centimeters afstand van elkaar… Dat heeft mentaal wel wat impact gehad. Hoe ga je om met kanker als je mama bent. Zeker bij jonge kinderen is het makkelijk om het onbespreekbaar te laten. Dat deden wij ook. Jesse was drie, bezocht mij wel in het ziekenhuis toen maar uiteraard weet hij daar niets meer van. In de jaren erna heb ik het voor hen weg willen houden. Ik was genezen, klaar dus met dat hoofdstuk. Uiteindelijk komt er een moment waarop het toch bespreekbaar wordt. Wanneer? Dat merk je vanzelf is mijn ervaring.

Geleefd

Als je een kind krijgt word je vaak geleefd. Dat had ik al toen onze oudste zoon Jesse werd geboren. Dus toen daar in één klap twee kindjes bij kwamen had ik dat al helemaal. Heb ik ooit weer tijd om al die appjes te beantwoorden. Ga ik dat ooit voor elkaar krijgen drie kids in mijn eentje? Komt er ooit weer ruimte voor andere dingen? Hoe ga ik dat doen als ik dadelijk weer moet werken? Net als iedere kersverse mama werd ik geleefd en was het soms ook echt overleven.  Dat ik nog geen jaar geleden de diagnose kanker had gehad verdween automatisch naar de achtergrond. Geen tijd om die verwerking nu aan te gaan. We waren compleet overgeleverd aan de waan van de dag en de grillen van pasgeboren baby’s.

Enkel de controlemomenten in het ziekenhuis brachten mij weer even terug naar die andere realiteit. Het leek alweer zo lang geleden, maar bij die controle momenten was het weer even heel dichtbij. Met nul vertrouwen in mijn lijf onderging ik de onderzoeken en zaten we een week later, met zweet in onze handen, in de wachtkamer in afwachting van de uitslag.

En toen

Toen de mannen 1,5 waren begon voor mij een nieuw proces. Er kwam, een soort van, rust in de tent. Het allerheftigste hebben we gehad. Vanaf nu gaan we echt alleen nog maar omhoog. Kanker hoorde bij mij, niet bij hun. Zo deelde ik mijn verhaal met anderen. De afstand in centimeters die het ooit had toen ze in mijn buik zaten maakte ik na hun geboorte tot een reusachtige afstand ver, ver bij hen vandaan.

Met mijn verhaal anderen helpen

In diezelfde periode ging ik wel mijn verhaal delen. Ik deelde het om anderen te helpen. Ik wilde een geluid geven voor andere mama’s met kanker. Diep van binnen brandde een vuur dat eruit moest en dat was in strijd met wat mijn hoofd wilde. Ik bleef delen, het werd ook een soort van verwerking, verwerking die er nog niet was geweest omdat er geen ruimte voor was. En de jongens waren alle drie toch nog te klein het echt mee te krijgen.

Ambassadeur

Het Catharina Ziekenhuis waar ik behandeld ben benaderde mij begin 2018 met de vraag of ik Ambassadeur wilde worden van het Catharina Onderzoek fonds. Mijn hart schreeuwde direct JA, met mijn hoofd was ik in gevecht. Direct gaf ik aan dat ik ambassadeur wilde zijn maar dat de kinderen dat niet zijn. Sinds juni 2018 hang ik megagroot aan een muur in het ziekenhuis en deel ik mijn verhaal om geld op te halen voor onderzoek.

En nu

De dood werd een thema toen superoma, zo noemen wij overgrootoma, overleed. De jongens kwamen heel regelmatig bij haar en na haar dood begonnen zij met regelmaat over haar. Zo ook een paar weken geleden. We zaten in de auto en Fedde begon over superoma.  Uit het niets zei Rens: “Ik weet waar je ook nog dood aan kan gaan.” hij was even stil en zei “aan kanker!” Zo die kwam uit het niets recht in mijn hart binnen. Jesse keek mij aan en zei “Dat heb jij toch gehad mama?” Dit was hét moment, nu moesten we het toch maar eens open gooien. “Ja” zei ik, “en ik ben niet dood”. Ik heb ze uitgelegd dat kanker gevaarlijk is maar dat gelukkig niet iedereen daar dood aan gaat. En dat ik dus geluk heb gehad.

“Waar waren wij toen jij kanker had mama?” was de volgende vraag. “Jesse jij was 3 en Fedde en Rens zaten in mijn buik” antwoorde ik. Ik zag twee vierjarige koppies bedenkelijk kijken. Fedde vond het wel prima. En bevestigde nog even dat ik al heel lang weer beter ben. Rens keek naar mij en naar Fedde, toen weer naar mij en vroeg: “Heb ik de kanker dan gezien?” Even moest ik nadenken wat ik hierop ging zeggen. Ik besloot hem dit zelf te laten bepalen. “Ik weet het niet, je was nog wel heel erg klein, wat denk jij?” Vol overtuiging zei Rens.”Ik denk het wel!”

En zo is het nu, ze weten het nu. Hoe suf ook, voor mij was dat toch wel een ding. Lange tijd mocht het niet bij hun horen. Ik had het, niet zij. Nu vijf jaar later is het goed. Het hoort niet bij hen maar het hoort wel bij hun begin, of ik dat nu wil of niet.

Ik was bang dat ik mijn kind (7 jaar) zou verliezen. Niet bij ons…Alsjeblieft niet bij ons gezin…

Uit mijn vorige relatie heb ik een prachtige dochter Nikki Cheryl van inmiddels zeven jaar overgehouden. En samen met mijn nieuwe man Jesse heb ik ook nog een prachtige dochter gekregen Liza Vienna, net één jaar. We hebben allemaal naar de geboorte van Liza uitgekeken, Nikki wilde al jaren lang een zusje. Het was onwijs mooi weer en de zomer vakantie was al een beetje in zicht. Nikki hielp met letterlijk alles. Vol energie deed ze alles voor haar zusje en mij. Prachtig om te zien hoe gelukkig ze was op dat moment. 

Zomervakantie

Dit is een periode die alle kinderen helemaal geweldig vinden. Ook Nikki vond dit helemaal super, maar ze keek stiekem ook weer uit naar het volgende schooljaar. Aan het begin van de zomervakantie leek alles prefect te gaan. Mooi weer, een babyzusje en lekker uitslapen! Nikki was vaak te vinden in de speeltuin. Maar opeens veranderde dat. Nikki wilde niet meer eten en drinken en bleef steeds vaker en langer in bed. Ze klaagde veel over pijn in haar botten. “Groeipijn”, dachten we nog en de dokter bevestigde dit. Ondertussen kwam ze helemaal niet meer in het speeltuintje, het was al knap als ze naar de woonkamer kwam. Van een meisje die volop aan het genieten was van de zomervakantie en haar zusje, veranderde Nikki in een heel ander meisje. We kenden haar helemaal niet zo. Het maakte niet uit wat we haar te eten gaven. Zelf haar lievelingseten wilde ze amper tot niet meer eten. Ze viel af en ze zag er steeds slechter uit. Mijn eigen huisarts was op vakantie en dus belde ik met een zeer ongerust gevoel de huisartsenpost. Dit kon niet langer zo. Ze had last van haar botten, overal in haar lijf deed het pijn, ze was onwijs moe en lijkbleek. Ook had ze veel last van oorsuizen. Volgens de huisartsenpost was er niets aan de hand en was het gewoon groeipijn. Dus wij mochten weer naar huis. Het voelde niet goed, totaal niet. Er was iets met Nikki mis…

Het leven na de behandeling van kinderkanker

De essentie van de meeste van deze blogs is vaak dat er een totaal ander leven is ontstaan na de behandeling van kanker. En ja, ook wij ervaren dit na de diagnose “hersentumor” bij onze 3-jarige zoon afgelopen september. De onbezorgdheid is verdwenen en ik heb nooit beseft wat dit met je doet, tot nu. Begin van dit jaar werd ons wel eens de vraag gesteld of we alweer vakantieplannen hadden. We waren goed en wel twee maanden thuis ons leven weer aan het opstarten en waren nog erg in het moment aan het leven. Bizar wat zo’n vraag met je kan doen. “De zomervakantie is nog twre MRI’s verwijderd”, was mijn eerste gedachte. Zover kan ik echt nog niet denken in mijn hoofd. Tegelijkertijd besef je dat dit soort vragen je ook wel weer met beide benen op de grond zetten. Samen ga je er toch weer eens over nadenken. Het vastleggen van een vakantieperiode kan inderdaad geen kwaad. Waar de vakantie naar toe gaat is nog een te lastige vraag.

Wat ik merk is dat je op zoek gaat naar houvast. Je leven is even volledig door elkaar geschud en er wordt vooral geen toekomst gerelateerde uitspraken gedaan in het ziekenhuis. Ik ging daarom toch zelf op zoek naar informatie. In het begin alleen op de door artsen aangegeven websites maar al snel ga je op zoek naar specifiekere informatie en beland je in een besloten lotgenotengroep met ouders met een kind met een hersentumor. Het is dubbel, zo’n groep geeft houvast maar tegelijkertijd wil je niet bij deze club horen. Maar niemand wil dit, dus dat zorgt toch voor verbinding. Vooral de herkenning in elkaars traject zorgt voor de klik. Deze mensen begrijpen wel heel goed waar je tegenaan loopt. Vooral in de behandelperiode vond ik dit erg prettig .Ook krijgen we vanaf het begin prettige informatie en hulp vanuit de Vereniging voor ouders, kind en kanker (V.O.K.K.). Zodra je je daarbij aanmeldt gaan er uiteraard ook nieuwe deuren open. Ook hierdoor word je verder meegenomen in de wereld van kinderkanker. Langzaam raak je in contact met andere ouders, je gaat ze volgen en leeft ook mee met hun traject. Je beseft al snel dat je niet de enige bent. Ook duurt het niet lang voordat ik in contact met moeders ben die exact hetzelfde hebben meegemaakt: (hoog)zwanger en een kind met een hersentumor. Niet alleen online leer je mensen kennen maar ook tijdens het behandeltraject spreken we andere ouders, met een aantal hebben we nog contact.

Een zwart lint om mijn roze wolk

Eén van de meest zenuwslopende dingen in het leven. “De zwangerschapstest”. Ik had hem gehaald bij de action. Een prima ding. Op 26 april (de dag voor Koningsdag) deed ik de test. Mijn man was met zijn broer mee naar het ziekenhuis voor de uitslagen van het bultje dat in zijn broers nek en hals groeide.  De uitslagen waren negatief. Lymfeklierkanker. Pats, boem….  Je wordt als jong iemand met beide benen op de grond gezet. Het weerhield mij er niet van om toch vandaag een test te doen. Ik dacht nog bij mijzelf: “Het zal wel weer niks zijn…” Maar waarrempel daar kwamen toch twee duidelijke strepen te voorschijn. In mijn kloffie liep ik naar beneden met de test, en riep mijn man … “Kijk schat”. “Ja wat moet ik zien dan?”, vroeg hij met een slapend gezicht. “Nou je wordt vader!”. Ik wist bij mijzelf ook dat hij minder enthousiast zou reageren vanwege het nieuws van zijn broer. 

Mijn zoontje heeft een hersentumor en daardoor hebben wij extreem ernstig slaaptekort

Ik heb slaap, ik wil slaap.. ik ben moe(der)…

Onze oudste zoon, Loek van 3 jaar, is nooit een goede slaper geweest, eens in de twee maanden hadden we vaak een week lang drama in de nachten. Daarnaast was doorslapen gewoon niet zijn sterkste kant, al vanaf dat hij baby was. Maar ach, een gemiddelde ouder slaapt al 1000 uur minder in het eerste levensjaar van zijn kind las ik ergens. Dus slaapproblemen bij jonge kinderen hebben we allemaal wel eens. 

In juli2018 werden onze nachten steeds beroerder. Loek had vaak last van hoofdpijn en daarnaast was ik 30 weken zwanger waardoor de irritante kwaaltje op gingen spelen. Er werd druk gezocht naar een oorzaak voor Loek zijn hoofdpijn en op 6 september werd de oorzaak gevonden; hij had een hersentumor. Hierover heb ik een andere blog geschreven, lees hem gerust via deze link.

Tijdens zijn behandelperiode de eerste drie maanden hadden we alle begrip voor zijn slechte nachten, logisch. Daarnaast hadden we ook net een baby’tje, Jip, en zaten we ook nog volop in de nachtvoedingen. In deze maanden stonden wij volledig in een overlevingsstand dus die nachten deden we op de automatische piloot.

In december kwamen we ‘thuis’ en pakte we ons leven weer op, maar van af dat moment werden de nachten nog slechter. Loek was tussen de 8 a 10 keer per nacht wakker en Jip deed nog vrolijk 2 nachtvoedingen per nacht. In december teerde we nog een beetje op onze overlevingsstand maar vanaf januari probeerde we ons eigen leven weer te hervatten en hierdoor ging het niet goed met mijn partner en mij. We hadden overdag ineens veel meer energie nodig terwijl onze energie uit ons ‘overlevingspotje’ juist op raakte.

Iedere nacht was het raak, er zaten geen nachten tussen waarop het beter ging. Vanaf 23 uur ’s-avonds begon Loek vaak met spoken. Ieder uur werd hij wakker en wilde hij dat we bij hem kwamen. Hij werd vindingrijk en bedacht van alles om ons maar bij hem te krijgen. Zoals ”ik moet plassen”, “ik moet poepen” (6x achter elkaar, ieder kwartier), “het lichtje op de gang moet uit”, “mijn knuffel ligt op de grond”, “jij moet bij mij zitten”, “ik heb een haaltje aan mijn nagel”, “ik wil vers water”. Gingen we niet op deze verzoeken in dan werden dit stuk voor stuk woedeaanvallen die 30 tot 60 minuten konden duren met schuim op zijn mond. Het dilemma zat bij ons ook in de vraag of het een reactie op zijn behandelperiode was of dat het toch standaard peuter gedrag was.

Iedere ochtend werden onze wallen dieper. Iedere ochtend raapte we onszelf, en onze wallen, op en zorgde we weer dat we genoeg energie hadden om te kunnen lego-en, puzzelen, bouwen en brandweertje te kunnen spelen. Maar natuurlijk ook om te kunnen zorgen voor jongens.

Vanuit het ziekenhuis werd meegedacht met ons. Conclusie leek te zitten op het ontbreken van geborgenheid. Dit voelde als een logische verklaring. Na diverse overleggen met artsen en psycholoog werd wel duidelijk dat Loek waarschijnlijk een trauma had opgelopen sinds zijn diagnose. Gelukkig werd er goed meegedacht en besloten we over te gaan tot EMDR therapie (traumaverwerking).

Maar wat doet maandenlang slaaptekort toch veel met je… ongelofelijk. Een tijdje geleden reed ik naar een vriendinnetje, ik weet goed waar ze woont. Maar ik stond in de verkeerde wijk. Ik moest via een oud mailtje met haar adres mijn navigatie starten.

Ook dachten we dat het een goed idee is om ‘even lekker weg te zijn’ door te gaan carnavallen. Na een van de leukste avonden sinds maanden sta ik die nacht trillend op mijn benen ieder uur naast het bed van Loek of Jip. Niet relaxed, ik beslis de volgende ochtend dat ik dat niet meer wil. Onze kinderen hebben ons nu nodig en zo’n brakke nacht is het voor mij niet waard.

Daarnaast wordt het door ons slaaptekort steeds ingewikkelder om een goed lopend gesprek te voeren. Ik begin steeds vaker te haperen, ik kom niet uit mijn woorden en wil vaak gewoon stoppen met praten.

Mijn partner is ook al regelmatig naar de supermarkt gegaan voor 1 of 2 boodschappen maar toch kwam hij niet thuis met deze boodschappen. Hoe simpel kan het zijn, maar ons geheugen laat ons in de steek.

Ik las een artikel waarin staat dat je hersenen serieus krimpen door slaaptekort, eng… Ik weet zeker dat mijn hersenen zijn gekrompen, na 8 maanden slaaptekort kan het eigenlijk niet anders.

Slaaptekort doet ook veel voor je reactie op elkaar, laten we zeggen dat dit niet het hoogtepunt uit onze relatie is. Ons lontje wordt kort. Gelukkig kunnen we af en toe nog tegen elkaar zeggen dat we allebei handelen vanuit de beste bedoelingen, hoe geïrriteerd we soms ook raken.

Maar niet alleen mentaal ga je er op achteruit, je lijf gaat ook protesteren. Ik kreeg regelmatig last van spanningshoofdpijn en mijn gewrichten begonnen zeer te doen. Als ik weer eens tegen iemand vertelde hoe het echt met ons gaat, voel ik me een zeikerd, maar het gaat op dit moment niet goed. Ik kan er niets mooiers van maken. 

We zijn echt met de dag gaan leven, vooruit denken is ingewikkeld en kost veel energie. Bizar dat je zo kan veranderen want hier spreekt een voormalige control-idioot. Ik wilde voorheen juist graag alles plannen en regelen. 

Ik schrijf deze blog niet uit medelijden, ik schrijf deze blog voor mijzelf. Om te blijven herhalen tegen mijzelf dat dit over gaat. Er komt een dag waarop Loek weer kan doorslapen en Jip stopt met nachtvoedingen en ook hij zal slapen. Die nacht komt, ik geloof er in. Dan gaat de champagne open en vier ik dit groots! 

Liefs Dineke

Wat bij kleine Loek begon als een onschuldige hoofdpijn…

Het begin van het hoofdje van Loek

Ik neem je mee naar het begin van onze vreselijke achtebaan met onze peuter Loek! Onze zoon gaf vanaf halverwege 2018 aan dat hij af en toe hoofdpijn had. Dit gebeurde vaak nadat hij even boos is geweest. We denken dat hij zich veel te druk maakt en dus doen we dit af met; ‘drink maar een slokje water en doe maar even rustig’. Begin augustus komt zijn eerste hoofdpijnaanval. Tijdens het eten roept hij ‘out-of-the-blue’ met “auw, hoofdpijn, hoofdpijn”. Vervolgens is hij 20 minuten hard aan het huilen en lijkt hij enorme pijn te hebben. Hij strekt zijn nek en billen ver naar achteren in de vorm van een half maantje. Als we hem dan neerleggen op de bank en hem uiteindelijk rustig weten te krijgen valt hij direct in slaap. Dit verontrust ons enorm en we zijn er zeker van dat dit geen toneelspel is om niet meer te hoeven eten. We bellen de huisartsenpost maar krijgen het advies om de volgende ochtend de huisarts te bellen. De huisarts wil dat we het toch nog even aankijken en we maken een afspraak voor in september. Maar eind augustus zijn we het zat. Loek heeft twee a drie keer per dag hoofdpijnaanvallen, waarbij hij zijn lijfje volledig overstrekt, hij vraagt vijf a zes keer per dag om een washandje op zijn hoofd en is niet meer zichzelf. We besluiten de huisarts nogmaals op te bellen met het verzoek tot snellere actie. Na aandringen krijgen we het voor elkaar om twee dagen later een ‘spoedafspraak’ te krijgen bij de kinderarts.

Ik kreeg de diagnose kanker én zwanger…

Wat doe je in je eerste blog?

Mezelf voorstellen, wel zo vriendelijk, moeten de kinderen ook altijd als ze ergens binnen komen. Dat gaat lang niet altijd zo soepel als ik dat voor ogen heb, al leer ik hierbij ook weer, de aanhouder wint. Jesse nu bijna acht jaar heeft het inmiddels begrepen na heel wat jaren achter mijn benen verscholen te hebben gestaan.

 

 

Ik ben mama van drie jongens, ja jongens. Dat is een huis vol testosteron, Ninjago, ridders, Playmobil, Lego, brandweermannen, Pokémon, voetbal, boksen en stoeien, rollenbollen, kapotte broeken en schoenen die al vervangen moeten worden voordat ze te klein zijn omdat ze kapot, niet meer schoon te krijgen zijn of ergens in een sloot zijn beland toen de voetbal daar in was gevallen. Ze hebben ook namen gekregen bij de geboorte (of eigenlijk daarvoor al) Jesse (8), Fedde en Rens (beide 4), yes ook nog een tweeling. Wij konden ons geluk niet op. Ja dat was echt wel even schrikken hoor, toen we hoorden dat er twee hartjes te zien waren op de echo. Zo, heb ik die vraag alvast beantwoord, dat is namelijk een van de standaard tweeling vragen, daar kom ik nog wel een keertje op terug.
Dan maar meteen even over op de reden waarom het schrikken anders was dan je zou verwachten. Na de geboorte van Jesse in 2010 en onze trouwdag 20 maanden later in 2012 waren we helemaal klaar voor een tweede kindje. Aangezien ik belachelijk snel zwanger was van Jesse hadden we stiekem gedacht dat we vast ook snel tot redelijk snel die tweede spruit zouden kunnen verwachten. ZO, VIEL DAT EVEN TEGEN! Drie miskramen en 1,5 jaar later lag ik dus in de stoel bij de gynaecoloog ongemakkelijk te giebelen. Ongemakkelijk, omdat ze net had gezegd dat ze twee hartjes zag kloppen. De kin van Maurice raakte zo’n beetje de grond, we zaten namelijk 15 minuten daarvoor in de kamer van de oncoloog omdat ik een week daarvoor de uitslag darmkanker had gekregen. Met die wetenschap en drie miskramen achter de rug  hadden we niet gedacht zo’n zes maanden later ook echt een tweeling op de wereld te zetten.

Het bekende boekje Rupsje Nooitgenoeg heeft in ons huis plaatsgemaakt voor het boek Chemocasper

Je kent ze wel. Die kinderuitspraken. Lekker ongenuanceerd, vaak kort door de bocht en lekker op de man af. Van die uitspraken waarvan je weet dat je ze moet opschrijven om er later nog een heel hard om te kunnen lachen.

Zomer 2018. We staan in de badkamer. “Mama, als jij toch geen baby meer neemt, waarom zitten die borsten er dan nog?” Ik lach. Tja, dat is een goeie vraag. Dat is uiteindelijk toch ook gewoon de reden dat die dingen er zitten. Om je pasgeboren baby van melk te voorzien. Decennia lang de enige voedselvoorziening voor je spruit. Het hele stukje over vrouwelijkheid en seksualiteit laten we voor het gemak maar even achterwege.

Januari 2019. Stiekem verschijnt er nu een glimlach op mijn gezicht. Een paar maanden later.  Een paar maanden waarin deze vraag ineens een hele andere lading heeft gekregen. Wat is het toch ook heerlijk praktisch voor een kind. Papa die zijn bal toch niet meer nodig had. Mama die haar borsten ook al gebruikt heeft waar ze voor bedoeld waren. Als je er zo over nadenkt, is het allemaal zo kinderlijk eenvoudig. De onschuld, onbevangenheid en zonder al te veel zorgen.

In 2012 werd ik mama. Niet pas bij de bevalling, maar al vanaf het moment dat het streepje blauw kleurde. Zo gewenst, maar tegelijkertijd ook doodeng. Ik hoor mijn moeder nog zeggen: “Je riep al dat je moeder wilde worden op je 14e!” Ik  weet eigenlijk niet of ik ooit vooraf bedacht heb wat voor een moeder ik wilde zijn. Had ik een plan? Tenslotte wil iedereen toch gewoon een goede moeder zijn? Met kinderen die van haar houden. Kinderen die bij je kruipen als ze het nodig hebben. Die boos op je zijn als je weer eens te veel gaat opvoeden. Kinderen die je een schuine blik geven wanneer je raar door de woonkamer danst. Moeder worden maakt je onzeker. Kan ik dit wel? Doe ik het wel goed? Doen anderen het ook zo? De eerste onzekerheden uitten zich in de kraamtijd. Eet hij genoeg? Is hij warm genoeg? Ademt hij nog wel? Iedereen heeft een mening over wat het beste is voor je kind.  En in het begin wil je misschien ook nog van anderen horen wat het beste is. Gewoon omdat je het allemaal nog even niet weet. Gaandeweg het ouderschap heb ik weestand gekregen tegen al die mensen die het beter weten. Tegen de eindeloze discussie over borstvoeding, over ergonomische draagzakken en inenten. Waar oorlogen eigenlijk altijd gaan over religie en ideologie, lijken deze onderwerpen in de wereld van het ouderschap voldoende te zijn om een ware volksopstand te ontketenen. Laat iedereen toch gewoon in zijn waarde. Het ouderschap is niet iets waar je je al te veel mee moet bemoeien. Deel het ouderschap, praat erover, bevraag elkaar. Luister en verwonder, maar hou het bij jezelf. Praat over wat voor jou werkt, misschien heeft de ander er wat aan, misschien ook niet. Weet je, uiteindelijk komt het er op neer dat die andere moeders ook maar gewoon wat doen. Volg je gevoel, kijk naar je kind en heb vertrouwen in jezelf. Een goede moeder staat ook wel eens te janken tegen de koelkast, gooit met de deuren of pakt haar kind net even iets te hard bij de hand wanneer je voor de zoveelste keer met een vloerpeuter in de supermarkt staat.

Mijn kinderen zitten niet in een glazen doosje. Ik ben geen curlingouder zoals Juf Ank dat zo mooi omschreef in De Luizenmoeder. Vallen, opstaan, knuffel en weer door. De wereld is groot, soms boos, soms lief, soms onbegrijpelijk en oneerlijk, maar door er in te stappen leren ze te lopen. Eerst aan de hand maar gaandeweg telkens een vinger minder. Zomaar, van de een op de andere dag heeft een of ander lot besloten dat we onze kinderen moeten leren wat kanker is. Je tast af wat het doet, hoe reageren ze? Wat doet het met ze? Hoe pak ik dit aan? Je weegt je woorden zorgvuldig af om het verhaal zo duidelijk mogelijk te houden. Want dat is waar het om gaat. Duidelijkheid, helderheid en eerlijkheid. Hoe harder we de koe bij de horens grijpen hoe beter ze het begrijpen. Gewoon zwart wit met een beetje kleur om het visueel aantrekkelijk te maken. Drie kinderen, drie behoeftes. Ieder op zijn eigen manier. Inmiddels lijkt het in huis alweer de normaalste zaak van de wereld. De boeken van Rupsje Nooitgenoeg en het Mooiste Visje van de Zee hebben plaatsgemaakt voor Chemocasper en Radiorobbie. Het gevecht tussen de kankercellen en de chemopoppetjes vinden hun weg op het tekenpapier. Daddy Finger en  Baby Shark Sudududu zijn aan de kant gezet door Paultje en de Draak. En het voelt goed. Het gaat goed. Mama is trots! Tenslotte zijn het de kinderen die deze belachelijke situatie een beetje mooier maken. Die je afleiden wanneer je gedachte weer eens afdwalen, die je op de been houden, die zorgen dat je verder moet!

MARCIA (klik hier voor haar Instagram)