Roos is 42 weken zwanger: “Ik blijf mezelf wijsmaken dat alles goed komt, omdat ik voel dat alles fout gaat.”

Vorig jaar ben ik moeder geworden, maar in plaats van met mijn geliefde dochter naar huis te gaan, heb ik haar in een crematorium achter moeten laten.

29 Augustus 2017

Ik voel in elke vezel van mijn lijf dat er iets gaande is, maar toch sta ik vol ongeloof naar een positieve zwangerschapstest te kijken. Er schiet van alles door mijn hoofd: ‘Maar mijn cyclus is al 69 dagen lang? Wie ovuleert er nou zo laat? Zwanger… Maar dat kan mijn lichaam helemaal niet!’ Na jaren uithongering door emetofobie* heb ik mijn allergrootste droom om moeder te worden allang losgelaten. Ik ben precies vijf weken zwanger als de misselijkheid begint en ik vooral mijn tijd doorbreng op de badkamervloer met mijn hoofd in de wc-pot. Ik val tien kilo af, krijg medicatie om te kunnen eten en denk alleen maar: ‘Hoe doen vrouwen dit? Dit is vreselijk!’ Maar als ik met negen weken een kloppend hartje hoor, en zie dat er een klein mensje in mij groeit, besef ik me waarvoor ik het doe. Zo bijzonder, ik ben stapelverliefd. Met 15 weken voel ik de eerste bewegingen onderin mijn buik. Elke dag worden haar schopjes sterker en al snel kan mijn man ze ook voelen. Ik breng uren door met mijn handen op mijn buik; het is zo’n fijne bevestiging dat het goed met haar gaat. Met 20 weken hebben we onze laatste positieve echo en besluiten we haar geslacht een verrassing te houden tot de geplande thuisbevalling.

Rond 22 weken merk ik dat mijn baarmoeder samentrekt. Ik maak me zorgen, maar mijn verloskundige laat me weten dat het onschuldige harde buiken zijn. Gedurende de weken wordt het steeds erger, zozeer dat ik amper kan bewegen zonder ze te veroorzaken. Het zit me niet lekker en ik ben bang dat ons kindje te vroeg komt. Mijn verloskundige zegt dat ik een gevoelige baarmoeder heb en zolang er geen pijn of bloedverlies is, ik me geen zorgen hoef te maken. Toch doe ik dat wel, want mijn buik wordt om de twee minuten zo hard dat ik amper rechtop kan staan. Het is geweldig om haar te voelen groeien, maar mijn zwangerschap is loodzwaar; ik ben uitgeput. Ook kan ik door bekkeninstabiliteit niet meer bewegen zonder pijn. Ik parkeer mezelf op de bank en tel de dagen af tot ik haar veilig in mijn armen heb. Omdat mijn placenta aan de achterkant van mijn baarmoeder zit kan ik haar goed voelen en zien bewegen. Ze is erg sterk en haar voetjes duwt ze het liefst recht uit mijn buik. Ik geniet van onze dagen samen en voel me intens met haar verbonden. Ik laat haar luisteren naar muziek, noem haar ‘Kleintje’, vertel haar dat ik zo ongelooflijk trots op haar ben en niet kan wachten om haar te zien. Ondanks alle harde buiken verloopt mijn zwangerschap goed, ze groeit perfect en ik stroom over van liefde. Maar het bezorgde gevoel blijft en wanneer mijn verloskundige langskomt ben ik even gerustgesteld om vervolgens in de tussentijd weer ongerust te worden. Ik ben bang dat ik me aanstel en wil niet zeuren, dus bikkel door tot 41.5 weken. Ik blijf mezelf wijsmaken dat alles goed komt, omdat het voelt alsof alles fout gaat. Al weken voel ik me oncomfortabel in mijn lijf en kan ik me geen houding aannemen met mijn enorme gespannen buik. Ook begint er ineens een krampende pijn rechts onderin mijn rug. Gelukkig komt mijn moeder naar mij toe om me mentaal bij te staan.

20 Mei 2018, bijna twee weken voorbij mijn uitgerekende datum

Ons kindje lijkt wel voor altijd in mijn buik te willen blijven en ik denk: ‘Heb ik dat! Nou, zolang jij maar tevreden bent. Ik ben klaar wanneer jij klaar bent, kleintje.’ De hele dag voel ik me raar. Ze beweegt genoeg, maar minder dan normaal, en ik hoop dat het betekent dat mijn bevalling gaat beginnen. Ook overspoelt het bezorgde gevoel me weer en vraag ik mijn moeder drie keer te luisteren naar haar hartslag. Ze duwt haar oor tegen mijn buik en tikt op mijn hand 130 slagen per minuut, opgelucht denk ik: ‘Zie je nou, alles is goed’. Aan het einde van de dag ga ik om 8 uur, na een voetmassage van mijn moeder, uitgeput naar bed. Ik voel ons kindje actief bewegen en besef me hoe ongewoon dat is rond die tijd, maar zie het als een goed teken. Ik kalmeer haar door mijn handen tegen haar rugje te drukken en val in slaap.

Om 22.00 uur schrik ik wakker met hevige rug en buikkramp. Ik denk: ‘Eindelijk!’, maar twijfel ook of de pijn normaal is. Liggen lukt niet meer, dus ga ik zitten op bed. Ik begin onbedwingbaar te trillen en moet meerdere keren poepen wat de pijn doet opbouwen. Ik voel dat ik over moet geven, maar ben zo gefocust op mijn ademhaling om door de pijn heen te komen, dat het niet lukt. Ik heb totaal geen controle meer over mijn lichaam en maak me zorgen over de constante pijn. Ik zeg tegen mijn man: ‘Als dit het begin is, dan weet ik niet of ik het wel volhoud. Er horen toch pauzes tussen weeën te zitten?’ Ik voel me de grootste aansteller ooit. Mijn verloskundige heeft een 4-1-1 regel en ik wil haar niet wakker bellen, dus besluit te wachten. Om 23.20 uur ga ik naar de wc en zie bloed. Ik voel mijn enthousiasme wegzakken en besluit mijn verloskundige te sms-en: ‘Ik bloed, heb constante pijn en voel de baby niet omdat mijn buik zo hard is.’ Zij denkt dat de bevalling begonnen is en raadt aan dat ik weeën ga timen.

Om 23.40 uur neemt de pijn mijn hele lichaam over en kan ik niet meer mijn telefoon vasthouden, dus moet mijn man haar sms-en. Ik kan alleen nog maar op mijn knieën voorovergebogen op ons bed leunen met mijn hoofd in een kussen. Ik focus op mijn ademhaling en denk: ‘Dit is niet te doen! Ik ga dood!’ De pijn wordt met de seconde erger; het voelt alsof ik met een knuppel in mijn buik en rug wordt geslagen. Ondertussen zoek ik wanhopig en gefrustreerd naar weeën. Ik heb het gevoel dat mijn lichaam niet doet wat het hoort te doen. De wanhoop grijpt me naar de keel: ‘Niemand luistert! Mijn pijn stopt niet!’ Ik voel me radeloos en alleen. De pijn zorgt dat ik compleet van de wereld raak en alleen maar kan kreunen. Tijd bestaat niet meer; alles duurt uren en tegelijkertijd een seconde. In de verte hoor ik mijn man zeggen: ‘Verloskundige is onderweg’.

Om 00.50 uur komt ze binnen met een doppler en zet deze tegen mijn buik. Ik hoor een langzame hartslag (70bpm) en weet meteen: ‘Er is wat mis..’ In paniek kijkt ze me aan: ‘Bel 911!’ Mijn man zegt dat het sneller is als we er zelf heen rijden aangezien we dichtbij wonen. Ineens voel ik niks meer en denk alleen: ‘Ik moet mijn kind redden!’ Verdoofd sta ik op, loop de trap af en stap in de auto. Dat is waar de paniek toeslaat en ik alleen maar kan huilen: ‘Nee, alsjeblieft, nee, schiet op!’ Ik druk mijn handen tegen mijn buik om contact met haar te maken, maar voel alleen haar schokkende lijfje. Ik weet dat het te laat is, maar hou hoop. Om 01.00 uur ren ik overstuur de ER in, daar word ik opgevangen in een rolstoel en zeg: ‘Schiet op! Mijn baby gaat dood!’ Ik word naar een bed in een kamer gebracht waar er allerlei mensen rondrennen. Ik laat alles over me heen komen: infuus, katheter, hartslagmeters, echo’s etc. Ze kunnen geen hartslag vinden en de onmacht verstikt me. Ik voel haar dood gaan in mijn buik en er is niets dat ik kan doen om haar te redden.

Om 01.20 uur vinden ze haar hartslag (50bpm) en word ik de operatiekamer ingereden. De wereld beweegt in slowmotion en ik verlies telkens mijn bewustzijn. Huilend lig ik te creperen op de operatietafel terwijl er een verpleegkundige met een doppler in mijn buik duwt. Ze kan geen hartslag vinden en kijkt me met een blik vol wanhoop aan. Ik weet genoeg, mijn baby is dood. Alles gaat me te langzaam, de pijn is nu zo ondragelijk dat het voelt alsof mijn buik gaat ontploffen. Ik blijf herhalen: ‘Waar is de dokter? Ik wil de dokter..’ Om 01:35 uur komt hij binnen en word ik onder narcose gebracht. Alles wordt zwart en de verlossing doet me denken dat ik doodga.

Om 04:30 uur begin ik langzaam wakker te worden. Ik ben verlamd van pijn en kan mijn ogen niet openen, maar hoor bekende geëmotioneerde stemmen. In mijn hoofd schreeuw ik onafgebroken: ‘Is onze baby oké?’ tot ik het kan fluisteren. Mijn man breekt in tranen uit en zegt: ‘Nee, het is een meisje… Ze heeft het niet gered.’ Hij legt uit: ‘Je was bijna dood door een placentaloslating en vijf liter bloedverlies. Ook is je blaas geraakt bij het verticaal opensnijden en was je bijna je baarmoeder kwijt door de inwendige bloeding.’ Ik hoor alleen maar dat ze een meisje is en ben dolblij, tot de rest doordringt en pijn mijn hele wezen overneemt. Ik vraag meteen: ‘Waar is ze?’ waarop mijn moeder antwoord: ‘Ze is hier, wil je haar zien?’ Het voelt zo verkeerd om haar zo ver van mij vandaan te hebben. Mijn man tilt haar op en legt haar op mijn borst. Terwijl ik mijn ogen over haar beeldschone gezichtje laat gaan voel ik mijn hart ontploffen van liefde en verbrijzelen van pijn. Even word ik overspoeld door vreugde en zeg vol trots tegen mijn man: ‘Ze lijkt zoveel op jou!’ Ik blijf wegzakken en vecht om mijn ogen open te houden. Voorzichtig raak ik met mijn vingers haar wang aan, zijdezacht en warm. Het allerliefste kindje waar ik maandenlang op heb gewacht ligt eindelijk in mijn armen, maar ze ademt niet, ze is dood. Ik voel onbeschrijfelijk veel verdriet, maar ben te zwak om te huilen. Een verpleegkundige vraagt: ‘Wat is haar naam?’ en ik zeg zonder na te denken ‘Alba’, want dat is wie ze is. Rond de middag nemen ze haar uit mijn kamer en huil ik ontroostbaar ‘Ik wil mijn baby!’.

Alba, 3374 gram en 49.5 centimeter lang, stil geboren om 01:38 uur op 21 mei 2018, de mooiste en zwartste dag van mijn leven.

ROOS

* Emetofobie is een extreme angst voor overgeven.

Bevallingsverhaal: de placenta kwam niet, nogmaals met m’n knieën op m’n borst persen … Niets

16 maart 2016… 37.4 dagen zwanger

Mijn ochtend begint rustig, ik slaap lekker uit (dat kan nog zonder kinderen) en eet wat… Ik heb de behoefte om naar m’n ouders te gaan, om samen te zijn, ik wil in ieder geval niet alleen zijn vandaag. Ik bel op, en meld dat ik kom, want een keuze hebben ze vandaag gewoon niet. De hele dag heb ik een rommelend buikje, soms wat harde buiken en de plannen die m’n moeder en ik voor de avond hadden worden door m’n moeder gecanceld want met die rommelende buik mag ik niet mee van haar.

Ik zou boodschappen doen, maar ik heb er de hele dag geen puf of zin in, dus ga ik samen met mij  vriend Peter naar de winkels. Daar tussen de schoonmaakmiddelen vraag ik hem om even te wachten, omdat de kramp in m’n buik nu toch wel echt even weggepuft moet worden. ‘Niet hier bevallen hoor!’, roept hij gelijk door het hele gangpad heen. We gaan naar huis en ik plof op de bank. Peter begint om 20:00 nog met koken. Ineens voel ik een raar plopje in m’n buik. Ik verbaas me erover, en ineens voel ik dat ik vocht verlies. Gelijk komt het besef dat m’n vliezen gebroken zijn en de kleine niet ingedaald ligt. Ik roep naar Peter, maar hij verstaat me niet en vraagt waarom ik zo raar met m’n billen van de bank hang. Ik vertel wat er aan de hand is en we bellen de verloskundige. Ik moet plat op de bank blijven liggen, zodat de navel streng niet klem kan komen te zitten. Als de verloskundige komt, checkt ze het hartje. Alles is goed, dus ik mag weer doen en laten wat ik wil. 21:00 Terwijl de verloskundige er nog is, nemen de weeën in heftigheid toe en spreken af dat we op z’n vroegst na 14.00 uur weer even contact opnemen. We moeten mijn lichaam de kans geven om wat ontsluiting te creëren. Ik moet me echt al wel concentreren bij iedere wee om ze goed op te vangen en dat lukt me nu nog prima. Ik besluit nog even te gaan douchen en Peter belt onze moeders dat het echt begonnen is. Hij vraagt of ze nog eventjes langs willen komen. We willen ze niet perse bij de bevalling, maar om een klein stukje mee te maken is toch wel bijzonder. Voor mij is het een soort afsluiting van kind zijn. Als de moeders in huis zijn en Peter en ik in de douche staan, komen de weeën snel achter elkaar. Eigenlijk wel heel snel, er is weinig tot geen pauze en ik ben m’n bubbeltje kwijt. Ik roep naar m’n moeder dat ik al zoveel druk voel en m’n schoonmoeder adviseert om toch de verloskundige te bellen. Peter twijfelt nog even, want we zijn pas 1.5 uur verder. De verloskundige heeft op dat moment nog twee andere bevallingen en omdat dit de eerste is zegt ze dat als ik het nu al niet meer red we misschien beter naar het ziekenhuis kunnen gaan. Ze stuurt toch een andere verloskundige naar ons toe.

Na twee uur weeën achter elkaar opvangen komt ze binnen en kijken we hoever ik ben… 8 centimeter! Vandaar dat het zo’n zeer doet! We gaan verder op bed en ik mag al snel gaan persen. Dit doe ik ongeveer een uur en dan wordt op 17maart  om 00:32 uur onze kleine meid Elin geboren. Een mooi fijn poppetje van 2720 kilogram. Ik vraag na drie seconden gelijk de kraamzorg – die ergens tijdens het persen binnen is gekomen – om de oma’s te halen en opa (mijn vader) blijkt er ineens ook bij te zijn. We genieten samen van de eerste momenten. We voelen allemaal even aan de navelstreng om het hartje te voelen. Na  20 minuten gaan de oma’s en opa weer naar beneden en gaan wij aan de gang om de placenta te halen, want die was er nog niet uit. Ik probeer een paar keer te persen, maar er komt niks anders dan bloed en stolsels. Ik krijg een spuit om de placenta los te laten gaan, weer proberen, weer niks. Elin gaat naar papa, weer proberen, weer niks. Volgends het protocol moeten we na 30 minuten de ambulance bellen, dus dat wordt gedaan. We proberen nog een keer met m’n knieën op m’n borst, maar er zit geen beweging in. En dan moet je mee, het infuus wordt aangelegd en de kleine meid wordt aangekleed door de kraamzorg. Ik word geholpen door de ambulancebroeders en wij gaan vast onderweg. M’n schoonmoeder rijdt met Peter en Elin iets later naar het ziekenhuis. In de ambulance verlies ik nog veel meer bloed. En ondanks alles, besef ik totaal niet wat er eigenlijk aan de hand is. Peter is nog net op tijd om me een kus te geven voor ik de operatie kamer in ga. Pas als ik op de operatie tafel klaar lig en tegen de anesthesist zeg dat alles zo gek klinkt en ik zo weinig zie, bedenk ik me pas dat dat toch niet echt goed gaat. Tijd om echt te beseffen heb ik niet, want ik ga onder narcose en de placenta wordt verwijderd door de gynaecoloog. Elin was erg gezakt in haar temperatuur en heeft een beetje voeding uit een cupje gehad. En ze heeft lekker warm bij papa gelegen. Als ik weer een beetje bij kennis ben, kan ik ook weer lekker knuffelen. De volgende ochtend komen we er achter dat ik 2.5 liter bloed verloren ben die nacht en krijg ik een zak met ijzer om weer wat aan te sterken. Als deze op is mogen we heerlijk naar huis.

OMAIRA