Mama Loukie geniet van de kleine dingen, kleine dingen van dochtertje Joey!

Joey, lief draakje van me. Lief klein nieuwsgierig en ondernemend meisje. Wat heb ik de afgelopen dagen van je genoten! Je grote broer bij opa en oma op de camping en wij samen thuis met papa. Met jou hebben we natuurlijk niet veel tijd alleen gehad omdat je onze tweede kanjer bent.

Het zijn niet de enorme ondernemingen waar je van geniet meisje, maar samen op de fiets zwaai je naar alles en iedereen. “Daaag Coop, hallo speeltuin! Kijk mama, ijsjes, mag ik ijsje?” In de buggy roep je iedereen die ons tegemoet komt een halt toe. “Nee pas op, niet langs.” En als iemand in mijn buurt komt is het “Nee!! MIJN mama!”

Als we boodschappen doen verteder je iedereen met gegiechel en enthousiaste begroetingen. Je groeit zo snel en ontwikkelt als een gek, klein slim en bijdehand ding. Je weet dingen waarvan ik niet weet waar je ze hebt geleerd (TV ben ik bang;)). Een prinsesje met een eigen wil ben je.

Je weet wat je aan wil als ik je s ochtends uit bed haal, ik krijg een lege fles in mijn gezicht met de opdracht ‘mama pap maken!’ Als je met je nichtje speelt kan je nogal eens fel en bazig uit de hoek komen, gelukkig zijn jullie twee handen op een buik en krijg je dan gewoon een duw terug.

Ja meisje, je bent mijn lieve kleine poppetje, maar je hebt zeker ook een handleiding. Loslopen is bijna geen optie, ren je niet met je winkelwagentje de winkel uit, dan rijd je wel een bejaarde vrouw tegen de schenen. Ik kan mijn kont niet keren, of een boodschap afrekenen zonder dat er iemand mij wijst op wat je nu weer uitspookt. Gisteren nog lag je onder een kleding rek. 

Als je in de winkel boos op de grond ligt te ‘huilen’ omdat je niet alle poppen uit het schap mag trekken zie ik blikken van herkenning bij andere moeders. Het mooiste zijn de blikken van jonge verliefde stelletjes als je met de pluim op je hoofd in je roze kleertjes aan komt rennen. Maar als je het dan op een schreeuwen zet omdat die arme beveiliger op het vliegveld toch echt jouw tas onder de scan moet doen zie ik ze ook meteen denken, oh hell no!

In de speeltuin klim je overal op en in, nergens bang voor. Ik heb je al uit onze vaatwasser én koelkast moeten halen. En aangezien de tripp trapp als jouw illegale trap fungeert staat die het grootste deel van de dag buiten. Ben je kwijt zit je in bad met kleren en al en een lege fles conditioner in je hand. ‘Mama haren wassen?’

Mijn tafel is jouw atelier, de keuken jou watertafel, de vloer jouw bord en geen bloemetje is veilig voor jouw grijpgrage handjes. Als je valt ben je helemaal over de emmer dat je vies bent geworden en als je in een plas stapt moet je huilen omdat de laarzen vies zijn.

Nee meisje, jij bent mijn kleine trots en ik ben blij dat wij al deze momentjes samen hebben. Mijn stoere kleine meid, ik kijk uit naar de toekomst van ons gezinnetje. Maar ik realiseer me ook dat het geluk in de kleine dingen zit én dan met name  in onze kleine mensjes.

Het tweede-kind-dilemma kennen de meeste ouders wel, toch?

‘’Wanneer gaan jullie nou eens voor die tweede?’’ Voordat ik goed en wel ontzwangerd was, kreeg ik deze vraag al. Op dat moment ging ik er een beetje van uit dat mijn eierstokken zich wel zouden melden tegen de tijd dat Jessie een jaar of twee jaar werd. Inmiddels is Jessie 2.5 jaar en krijg ik de vraag bijna dagelijks. Het probleem is alleen, dat ik het niet weet. Misschien komt er helemaal geen tweede. Mijn eierstokken houden zich tot op heden angstvallig stil. Ze laten soms even van zich horen als ik de baby van een vriendin vast heb, maar zodra de baby uit beeld is (of als hij hysterisch begint te janken) houden ze zich weer rustig. Hoe kan dit nou? Ik wilde toch altijd twee kinderen?

Dan hebben m’n twee kinderen altijd elkaar om mee te spelen, dan hebben ze iemand om ruzie mee te maken in een onvoorwaardelijke gezinsrelatie en leren ze beter om te gaan met conflicten. Twee kinderen zorgt voor dubbel zoveel liefde en gezelligheid. Daarnaast heb ik zelf een supergoede band met mijn zusje. Ik zou echt niet weten wat ik zonder die trut had gemoeten mijn hele leven. Wie had dan het bewijsmateriaal (mijn kots) op moeten ruimen na een heftig nachtje stappen? Om meer redenen dan het opruimen van mijn kots kan ik mij geen leven zonder haar voorstellen. Ondanks dat ik mij dat echt wel realiseer, heb ik nu nog geen zin in de toestand dat een tweede kind met zich meebrengt. We hebben het net na een zwangerschap, een baby-fase, een verhuizing en een bruiloft een beetje kalm.

Maar stiekem ben ik dus wel een beetje bang dat die stokken nooit meer blijvend gaan rammelen. Als ik een baby zie vind ik die (meestal) heel schattig, echt waar. Met de baby’s van mijn vriendinnen wil ik uren knuffelen, maar het ‘oh ik wil ook’-gevoel blijft uit. Baby’s vind ik eerlijk gezegd ook wel een beetje saai. Het poept, plast, doet niks en als het ff tegen zit jankt hij of zij de halve nacht. Super raar dat ik dit nu zo voel, want ik heb echt wel genoten van Jessie haar babytijd. Maar er gaat geen dag voorbij dat ik niet denk: ‘Nu is ze nog veel leuker!’ (behalve tijdens een sprong, dan zet ik haar het liefst op Ebay)

Jaloezie naar zwangere vrouwen voel ik ook niet. Mijn gevoelens neigen dan nog eerder naar medelijden. Dat arme wonderdragende gevaarte heeft waarschijnlijk al heel lang geen carpaccio en sushi kunnen eten en geen wijn kunnen drinken. Dat is toch zielig.

Hoewel ik het best bijzonder vond om zwanger te mogen zijn en al die beweginkjes te mogen voelen, had het van mij echt geen 9 maanden hoeven duren. Voor mij stond de baby dan ook helemaal los van de zwangerschap. Ik wilde dolgraag een kindje, maar ik vond zwanger zijn echt geen reet aan. Volgens mij is er ergens iets mis gegaan en had ik een man moeten zijn…

De babytijd die na de zwangerschap volgde vond ik intensief. Gelukkig had ik toen nog de tijd om middagdutjes te doen en alles was spannend en nieuw. Met twee kinderen worden middagdutjes doen al een stuk lastiger en eerlijk is eerlijk, ik doe het echt slecht op weinig slaap. Vraag maar aan mijn man.

Sommigen zullen nu misschien denken: ‘Mens, zeik niet zo, wees blij dat je zwanger hebt kunnen worden en dat je een leuk kind heb.’ Maar ik zeik nou eenmaal graag en dit is míjn blog, dus ik maak dankbaar gebruik van dit moment.

Anyway, we hebben het nu goed met z’n drieën. Het is relaxed; we accepteren ons chaotische huishouden en hebben geen organisatiestress. Randy staat er gelukkig hetzelfde in als ik: We vinden het wel even prima zo. Zou echt balen zijn als hij nu wel stond te springen om nog meer nageslacht. Het is voor ons wel een vereiste dat we met hetzelfde enthousiasme aan de tweede beginnen als waarmee we aan Jessie begonnen. Het zou wel weer echt wat voor mij zijn om te wachten tot mijn eierstokken een keer in actie komen en dat ik op mijn 45e met een verschrompeld kippenhok en een babywens zit.

Mijn hoofd denkt er overigens heel anders over dan mijn gevoel. (Dat is vast een begin) Mijn hoofd vindt het namelijk superleuk voor Jessie als ze een broertje of zusje krijgt. Mijn hoofd vindt ook dat mijn gevoel echt nergens op slaat, want de zwangerschap en de bevalling gingen eigenlijk van een leien dakje. Daarnaast maken we ook nog eens súperleuke kinderen. Het kan natuurlijk zijn dat Jes een toevalstreffer is, maar volgens mij moet hier sprake zijn van magische voortplantingscellen. Met twee van die leuke figuren wordt het dubbel feest. Hoe schattig zou het zijn om Jes met een broertje of zusje te zien?! En hoe leuk wordt het als die tweede dondersteen straks zijn of haar grote zus gaat terroriseren. Weet Jessie ook eens hoe dat voelt. Mijn hoofd bedenkt ook heel rationeel dat ik met twee kinderen meer kans heb om oma te worden. Lekker mijn kleinkinderen volproppen met Happy Meals en vla en de opvoeding van hun ouders verpesten. Dat is toch fantastisch? Nog een goed punt van mijn hoofd: Wat nou als Jes naar Nieuw Zeeland emigreert? Dan hebben we er in elk geval nog een over. Tja, als mijn hoofd dan toch eerlijk is…

Oja, zwangerschapsverlof vond mijn hoofd top. De rest van mij vond dat trouwens ook.

Dus om bovenstaande even samen te vatten: We hebben een soort oermoedergevoel-gen die (misschien nog tijdelijk?) ontbreekt, een hoofd dat eigenlijk wel vindt dat er ooit een tweede moet komen en een man die het voor nu ook allemaal wel even lekker rustig vindt.

Ik wou dat ik deze blog met een verlossend woord kon afsluiten. Maar ik kan niet anders zeggen dan: De tijd zal het leren! Wie weet liggen we over 20 jaar in een deuk om deze blog met Jessie en haar vier broertjes en zusjes.

“Samen zwanger?!” Uhhh, nee hoor!

Ik sta voor de spiegel en ik kijk extra goed om te controleren of het echt wel klopt. Jup, een klein bierbuikje kan ik wel onderscheiden maar niets wat lijkt op een groeiende baby daar binnen. Kijk, dat is mooi. Die kogel heb ik ontweken!

 

 

“Waarom begin je met die opening van je blog?” Ik weet zeker dat die vraag nu door jouw hoofd heen gaat terwijl je dit leest. Eigenlijk een vrij simpel antwoord: ik hoorde laatst iemand het volgende zeggen: ”Mijn man en ik zijn samen zwanger; wij zijn zwanger”. Euh, nee? De vrouw is zwanger, de man helpt de vrouw bij het zwanger zijn en de man zorgt ervoor dat wanneer zijn vrouw zwanger is dat haar niets te kort komt, maar een man en een vrouw zijn zeker niet samen zwanger.
Wij mannen hebben geen kind in onze buik, onze hormonen vermenigvuldigen zich niet waardoor wij ineens mood swings krijgen die we uiten op onze partner en we ervaren ook zeker niet de ongemakken die erbij horen wanneer er een levend mens in je buik groeit die het op sommige fronten zwaarder maakt om je door het dagelijkse leven heen te wurmen. Kijk naar mijn vrouw bijvoorbeeld, bij haar is halverwege de zwangerschap heftige bekkeninstabiliteit geconstateerd. Ik heb hier geen last van hoor, sterker nog, ik heb zojuist op Google moeten opzoeken of mannen überhaupt bekken hebben. Nee, ik heb gekeken maar ik heb van geen van de bekende ongemakken last eigenlijk.