Wat kun je beter niet of juist wel zeggen tegen ‘couveuseouders’? Onze neonatalogieverpleegkundige vertelt

In de omgeving van deze kers verse (couveuse) ouders ontstaat vaak rumoer, familie wil helpen, vrienden trekken de hele poppenkast open, suprise party’s worden georganiseerd of juist het tegenovergestelde gebeurt…. Men weet zich geen houding aan te nemen en neemt afstand of verdwijnen van de aardbodem omdat ze gewoonweg niet weten wat ze kunnen doen of zeggen. Doe ik hier wel goed aan? Is het niet een beetje overdreven? Dit zijn vragen die ik veel voorbij hoor komen als ik met ouders en betrokkenen in gesprek ga. Iedereen wil met goede bedoelingen iets voor ouders betekenen, maar door alle emoties weten mensen vaak niet wat ze kunnen doen of kennen ze geen rem. Dit leek mij een mooi onderwerp voor een nieuwe blog want juist die kleine gebaren… die doen er toe. Uiteraard is het per ouder verschillend wat zij fijn vinden en zijn dit enkel tips en geen regels. Geven ouders specifieke wensen aan, geef hier dan ook gehoor aan. Het gaat uiteindelijk om hun en om hun kindje.  

 

 

 

 

1. Als eerste: Feliciteer de ouders

Ondanks de enorme achtbaan waarin ouders zitten, zijn ze wel trotse ouders geworden van een echte held of heldin (of misschien zijn het er wel twee of drie). Een felicitatie met de geboorte is ook in deze situatie hartstikke welkom, een telefoontje, kaartje of een berichtje is echt van grote waarde.
Geven ouders aan dat zij dit niet willen dan is hiernaar luisteren wel de enige optie. Het wachten op een geboorte kaartje kan soms echt wel even duren omdat de achtbaan die zij nemen best wat bochten, vertragingen en hobbels heeft. Het kaartje duurt soms wat langer dan je gewend zult zijn. Over feliciteren gesproken, ook tussentijds kan dat. Wanneer ouders vertellen wat een stappen hun kleine held gemaakt heeft. Denk aan het bereiken van een bepaald gewicht, voor het eerst buidelen, drinken en het overgaan van een couveuse naar een bedje is ook reden om te feliciteren! Want ouders zijn trots en leven enorm toe naar deze momenten, al lijkt het voor buitenstaanders nog zo ‘gewoon’.  

 

 

 

 

2. Help in en rondom huis

Taken in en rondom huis gaan door, maar zijn voor de ouders nu echt niet belangrijk, het heeft gewoonweg geen prioriteit. Daarbij moeten ouders zich ook helemaal niet druk maken om het huishouden, er zijn oprecht belangrijkere dingen. Maai het gras, zeem de ramen, help met huisdieren, kook een maaltijd of doe een boodschap. Ook al moet je dit (subtiel) aandringen, het is echt fijn als het voor hen gedaan wordt, want zo blijft er meer tijd over om voor ouders in het ziekenhuis te blijven en te buidelen met hun kleine held. Komen ouders tussendoor toch even thuis? Dan zitten ze in ieder geval in een opgeruimde omgeving.

 

 

3. Help met klussen of inkopen doen

Wanneer deze ouders een te vroeg geboren of te klein geboren kindje hebben gekregen zit er waarschijnlijk geen passende kleding in de huidige newborn garderobe. Soms worden de kleintjes zelfs een aantal maanden voor de verwachte datum geboren en is het kamertje nog niet eens af.
Een perfecte kans voor een helpende hand! Help bij het verzamelen van de allerkleinste kleertjes, pak een kwast of rol behang en help met het kamertje in orde maken.

 

 

 

 

4. Praat met de ouders, vergeet ze niet!

Blijf in gesprek! Het allerbelangrijkste is enkel laten weten dat je aan ze denkt. Je kunt daadwerkelijk iets voor ze doen, maar ook gewoon een kaartje of berichtje sturen met de boodschap dat je aan ze denkt is fijn. Juist een kaartje per post geeft het gevoel dat er aan hen wordt gedacht. Dit kaartje kunnen ouders thuis neer zetten of mee nemen naar het ziekenhuis. Bloemen zijn vaak wel een lastig ding. Ouders zijn weinig thuis en in het ziekenhuis zijn bloemen niet toegestaan. Een kaartje is dus echt al voldoende.
Soms hebben ouders even niet de behoefte om wéér te vertellen hoe het gaat, een verhaal nogmaals uit te leggen, dus komt er geen reactie? Vat dit dan niet persoonlijk op. Het is gewoonweg veel voor ouders om steeds uitleg te geven. Maar het feit dat ze weten dat je aan ze denkt is vaak echt al voldoende.

 

 

 

 

5. Help ze met vervoer van en naar het ziekenhuis

Wanneer vader weer aan het werk moet en moeder nog niet mag en kan autorijden is het fijn dat zij niet de hele weg met de fiets of het OV hoeft af te leggen om bij haar kind te komen. Bied aan om moeder (en eventueel vader) te brengen zodat zij bij hun held kunnen zijn.
Ook kost parkeren in het ziekenhuis vaak veel geld, het kan daarom ook financieel helpen als ouders opgehaald en gebracht worden.  

 

 

6. Bied positiviteit en een luisterend oor

De machteloosheid en ongerustheid die de ouders elke dag hebben, overstemmen soms de positieve emoties. Help ouders dan ook even aan positieve energie. In het ziekenhuis op bezoek gaan is niet altijd haalbaar omdat dit voor de kleine held in het verhaal te veel kan zijn. Maar de grote helden in dit verhaal, de ouders verdienen bezoekjes en ook frisse lucht. Stem dit af met ouders en neem ze even mee voor een wandeling tussen de bezoekjes door. Kook een lekkere maaltijd voor ze en breng deze langs.
Er zijn momenten dat het even niet goed gaat, dat er een dag van dips is of dat er weer een ontsteking of infectie is. Een luisterend oor is soms het enige wat de ouders op de been kan houden. De ouders zien de hele dag alleen maar zorgverleners en moeten de verhalen soms kwijt. Luister naar hun onzekerheden, verdriet en geef ze positieve energie! 

 

Liefs,

 

 

 

ROMY (klik hier voor haar Instagram) 

 

Jools werd geboren met 28 weken en 720 gram

Na enkele jaren werd onze droom eindelijk vervuld, we waren zwanger! Helaas had ik enkele weken later heel wat bloedverlies en werd me vijf weken platte rust voorgeschreven. We waren zo bang dat het mis zou gaan, maar de rust gaf ons kleine vruchtje toch de kans om zich mooi in te nestelen. Met 24 weken zwangerschap wilden we een tripje met z’n tweeën maken, voordat onze kleine meid ons leven voorgoed zou veranderen. Alvorens te vertrekken, moesten we even op controle bij de gynaecologe. Eenmaal daar merkte ze op dat ik verscheidene symptomen van zwangerschapsvergiftiging had en ze stuurde ons ter observatie naar het ziekenhuis, slechts voor 24 uur. Deze 24 uur werden echter een 4-tal weken… Vier weken vol onzekerheid, twijfel, verdriet maar vooral hoop! Want hoe zou ze het allemaal gaan doen als ze eenmaal daar was, zou ze ademen, zou ze zware of enge dingen op haar pad tegen komen en hoe zouden wij daar dan mee omgaan. Vier weken lang de spanning van hoelang ik haar nog bij mij mocht hebben, hoelang kon mijn lijf haar meer bieden dan de couveuse en artsen dat konden. Ons meisje groeide echt niet meer en toen haar hartslag tijdens een monitorsessie te lang te laag was, hebben de dokters besloten om haar ter wereld te brengen. We wisten twee dagen op voorhand dat de keizersnede op vrijdag de 13e zou doorgaan, verschrikkelijk vonden we dat, mijn lichaam begon met trillen en dat is pas gestopt twee dagen na haar geboorte. Wat een zenuwslopende dagen en uren en toen was het 13 januari, 11 uur.

Uiteindelijk is Jools om 11.59 geboren met 720 amgr. De dokters zeiden, terwijl ze haar haalden, dat ze zo fel trappelde en da ze ademde! Onmiddellijk werd ze meegenomen. De artsen hadden ons heel goed voorbereid op deze dag, wat er in welke volgorde zou gebeuren. Gelukkig mocht mijn vriend na enkele minuten bij onze dochter, dit was een goed teken! Ze had na een minuut een Apgar-score van 8 en na vijf minuten zelfs een 9! Jan mocht enkele foto’s nemen en liep steeds van het kleine lokaaltje waar de kinderartsen zich om Jools bekommerden naar me toe en terug om “verslag” uit te brengen. Hij wilde graag bij me blijven, maar ik stond erop dat hij Jools vergezelde tijdens haar transport naar de neonatologie. Ik heb haar zelf pas na zes enorm lange uren mogen zien. Op de foto’s leek ze zo perfect en helemaal niet zo klein. Wat was de shock groot toen ik haar dan in de couveuse zag liggen met het CPAP-maskertje op. Ik kon haar hoofdje en lijfje nauwelijks zien. Nooit van mijn leven had ik zo’n minimensje gezien. De dagen en weken die volgden waren bijzonder heftig. Het brak ons hart om wakker te worden zonder haar in mijn buik en in onze kamer. We voelden ons niet compleet. Terwijl we de plakkers op haar borst en de slangetjes in haar neus zagen, rolden de tranen over onze wangen. Konden we maar meer voor haar betekenen. Onze hoop hing af van een monitorscherm. Zoveel vragen: “Waarom moest ze dit ondergaan?”, “miste ze mijn lichaam?” en “ligt haar bedje wel lekker?”

Haar medische waarden bepaalden volledig onze dag

Zalig waren de momenten dat ze haar vingertjes om de onze krulde en dat we mochten buidelen. Urenlang deden we dat, ik overdag , papa ’s avonds. We voelden dat we ons steeds meer gingen hechten aan elkaar en we hoopten dat ze wist dat wanneer we haar teruglegden, dat we in ons hart steeds bij haar bleven. Hartverscheurend was het om haar ’s avonds welterusten te wensen, haar couveuse af te dekken en steeds het ziekenhuis alleen te moeten verlaten. De verpleging heeft ons steeds fantastisch bijgestaan en ook de psychologe op de neonatologie heeft ons meer vertrouwen gegeven, vertrouwen in ons sterke, dappere meisje, maar ook in onszelf. Onze familie en vrienden waren een enorme steun, ze kookten, deden ons huishouden en maakten kleine kleertjes voor Jools. Bij het bereiken van elke mijlpaal waren we, samen met de verpleging, door het dolle heen. De eerste keer zonder CPAP, het gewicht van1 kilogram, haar eerste zonder optiflow, de eerste keer aan de borst, haar eerste flesje, de eerste keer in bad, haar eerste keer in een warmtebedje en op naar de normale bedjesafdeling. Maar de allergrootste mijlpaal was na 67 dagen naar huis! Hier hadden we zo naar uit gekeken en toen het moment uiteindelijk daar was, waren we zo blij en tegelijkertijd ook zo zenuwachtig. Gaan we dit wel kunnen, zo zonder artsen en verpleegkundigen? We mochten naar huis met een waakmonitor. Tien weken hebben we deze gebruikt, deze bracht ons ergens toch rust en zekerheid. Ook zijn we onmiddellijk gestart met  fysio, ter stimulatie van haar spiertjes.

Wat is ze nu een vrolijk grietje van twee jaar oud. Al komen de emoties en herinneringen aan deze intense tijd nog regelmatig boven, haar schaterlach doet ons al het verdriet van de neo-periode weer zo vergeten. We zijn zo dankbaar dat we onze meid mogen zien opgroeien. Nooit de hoop opgeven mama’s en blijven geloven in de kleine vechtertjes is onze boodschap… Als zij zo sterk voor ons vechten, waarom zouden wij dan ons hoofd laten hangen? Hoe moeilijk de dagen ook waren, we hebben er steeds bewust voor gekozen om met positieve energie de couveuse te openen, we zijn ervan overtuigd dat Jools dit kon voelen en dat dit haar ook weer extra energie gaf. En onthoud: Het geluk zit daadwerkelijk in de kleine dingen. 

 

SIGI

 

‘Shit vrouw, dit is niet goed’. Deze zin heeft ons mooie leventje veranderd in een nachtmerrie

Ik ben Carina, 29 jaar en sterrenmama van onze prachtige zoon Noah. Hij is geboren met 23 weken en 5 dagen en hij was stil. Extreem stil. Allereerst wil ik niemand bang maken met ons verhaal. Ik wil juist anderen bewust maken en een taboe doorbreken. Ik ben voor het eerst mama geworden en wil net zo graag foto’s en verhalen delen over ons kind als elke andere mama.

Bevallingsverhaal: ons kindje komt NU met 25 weken en ik heb totale rust… DEEL II

En dan… Dan ineens ben je ouders geworden van een piepklein mensje. Perfect, met alles erop en eraan, maar wat ook veel weg heeft van een pasgeboren konijntje. Zijn huidje was vuurrood, plakkerig en doorschijnend. Mocht onze zoon dit later teruglezen, zal ik hem uiteraard vertellen dat hij niet écht op een konijntje leek. Er werd naar zijn naam gevraagd. Het was bijzonder en ook apart om zijn naam voor de eerste keer uit te spreken. ‘Boris’ en direct erachteraan wilde ik zeggen ‘nog niet verder vertellen hè’. We zaten nog zo in de modus dat we de naam geheim wilden houden. Terwijl ik werd gehecht, kreeg Boris allerlei toeters en bellen aan zijn kleine lijfje. Een infuus in zijn armpje en navel, een maagsonde en lange sprietjes in zijn neusje voor de CPAP, plakkertjes op zijn borstje voor de hartbewaking, een saturatiemeter rond zijn voetje en een bandje rondom zijn hoofdje om de  bloedflow in zijn hersenen te kunnen meten.  Ik kreeg te horen dat hij een goede start had, met een APGAR-score van 9/9/9. Voor zo’n klein baby’tje is dat heel uniek. Hij woog 820 gram en was 34 cm lang.

Boris werd in een reiscouveuse naar de NICU gebracht en mijn man ging met hem mee. Even later was ik stabiel genoeg om ook naar Boris toe te gaan. De couveuse waar Boris in lag leek wel een sauna, lekker warm en vochtig. Ze proberen met zo’n couveuse de baarmoeder na te bootsen. We zijn nog even bij hem gebleven en gingen daarna naar de kamer, het was inmiddels 12u ’s nachts. Toen we de lift uitkwamen, stonden daar onze ouders, mijn broer en broertje. Via de verpleegkundige hadden ze al gehoord dat Boris een goede start had, een kleine geruststelling. Mijn broer is normaal een hele week van huis, ik was dan ook verbaasd om hem te zien. ‘Hee, was je in de buurt? Wat leuk dat je er bent!’. Dit geeft ook wel aan dat de hele situatie niet echt tot me doordrong. ‘Huh? Waren jullie bang dat Boris het niet zou halen? Serieus, hoezo dan?’.

Toen het bezoek weg was, bleven we alleen achter op de kamer. Tijd om alles even te laten bezinken was er niet, er werd gelijk een kolfapparaat de kamer op gereden. Ik hoef denk ik niet uit te leggen dat ik hier niet bepaald enthousiast van werd. Maargoed, alles voor je kind!

Verder hebben we echt een topnacht gehad waarin we goed konden uitrusten voor de volgende dag. Elk uur controles omdat mijn bloeddruk laag was en ik verhoging had. Ook had ik een morfinepompje gekregen, maar daar ging ik een beetje van hallucineren. Ik dacht dat er constant helikopters opstegen (het geluid van mijn infuus), de klok tikte keihard (?) en het kolfapparaat wat elke 2-3 uur werd aangeslingerd praatte tegen me, moedigde me aan (juist, ja).

Na het douchen en ontbijt zijn we naar Boris toe gegaan. Volgens de verpleegkundige deed hij het echt heel goed en was het een vechtertje. Ze waarschuwde ons wel dat de kans groot was dat hij na een dag of 3 aan de beademing zou moeten. Meestal gaan de eerste dagen bij zo’n kleintje goed, dan leven ze nog op adrenaline. Na die eerste dagen hebben ze vaak meer hulp nodig, zoals kunstmatige beademing. In de tweede week worden ze vaak ziek, vanwege alle infusen die ze hebben. Elke ‘opening’ is een verhoogd risico op infectie. We kregen een mapje mee waarin alle complicaties werden benoemd en toegelicht. We besloten dit mapje pas te lezen als Boris daadwerkelijk een complicatie zou krijgen.

Omdat Boris het zo goed deed, mochten we buidelen. Het moment dat hij op mijn borst werd gelegd, was heel bijzonder en tegelijkertijd ook bizar. Ik had mijn baby op m’n borst, terwijl ik pas 25 weken zwanger was en hij 24 uur geleden nog in mijn buik zat. Heel eerlijk, liefde op het eerste gezicht was het niet. Het oer-moedergevoel ontbrak. Uit alle macht probeerde ik dit op te ‘wekken’, maar het was er gewoon nog niet (spoiler-alert: het is dubbel en dwars goed gekomen hoor!). We zaten nog niet in het stadium dat we ontzettend uitkeken naar ons kindje, dat we niet meer konden wachten van nieuwsgierigheid. Dat de babykamer klaar was, alle kleertjes gewassen in de kast hingen, mijn buik in de weg zat en de box al in de woonkamer stond. Sterker nog, ik had pas 4 pakjes in de kast hangen, maatje 56 en 62. Die buik? Die werd pas net een beetje zichtbaar. De babykamer stond in dozen in de garage. Toevallig bezorgd op de geboortedag van Boris, de vorige dag. Nou, dat moedergevoel dus, die liefde op het eerste gezicht, dat was vast ook nog ergens ingepakt. Rustig afwachtend tot de tijd rijp was om uitgepakt te worden. Waarschijnlijk liet ik dit gevoel (onbewust) ook nog niet toe. Bang dat het extra pijn en verdriet zou doen, mocht Boris deze hele strijd toch verliezen.

De eerste dagen gingen voorbij. Dagen waarin elk uur spannend en kritiek is. ’s Ochtends weet je niet of hij de middag haalt, en ’s middags weet je niet of hij de avond haalt. ’s Nachts bellen naar de nachtdienst en vragen hoe het met Boris gaat. Zodra je wakker wordt bellen, voor het slapengaan bellen… Die constante zorg, die constante dreiging dat het elk moment achteruit kan gaan, het is slopend. Achteraf weet je dat het goed is gegaan, maarja, daar heb je op het moment zelf niks aan. Achteraf kijk je een koe in z’n gat. Op het moment dat je er middenin zit, weet je niks. Geen zekerheid en geen garanties. Bij elk klein dingetje ben je bang dat het de verkeerde kant op gaat. Als zijn temperatuur één tiende lager is, ben je bang dat hij ziek wordt (prematuren krijgen een lagere temperatuur bij infectie). Iets minder alert? Idem dito.

Bij binnenkomst van de NICU keken we direct naar de monitor. Wat waren de cijfers? Heeft hij veel hartslag- of zuurstofdalingen gehad? De monitor vertelt je hoe het met je kind gaat, de monitor is je houvast.

We logeerden in het Ronald McDonald-huis en wat was dat fijn. Zo dicht mogelijk bij je kind zijn en elk moment van de dag naar hem toe kunnen, terwijl je ook je plekje samen hebt. Mijn zusje en zwager kwamen langs en ze hadden zo’n geboorteballon meegenomen. Ik ben nog nooit zo blij geweest met een cadeau. Zulke ballonnen hoorden bij geboortes en het stond voor mij symbool dat Boris er nu echt was. Hij deed ertoe, hij was een echt mensje, hij hoorde bij ons en we waren blij dat hij er was.

De dagen vorderden en Boris bleef het heel goed doen. Voorheen werd de situatie per uur bekeken, nu werd er in dagen gepraat. Zijn voeding werd elke dag opgehoogd (hij startte met 12 x 1,5cc(!) ) en de infusen werden afgebouwd. Af en toe had hij wat extra zuurstof nodig, maar dat was niet erg. Tegen de verwachting in, hoefde hij niet beademd te worden, hij deed het (met een klein beetje hulp) op eigen kracht. De infecties en alle andere complicaties waar we op voorbereidt en bang voor waren, kwamen niet. Ondertussen mochten en konden we ook steeds meer zelf doen. Zijn luiertje verschonen, voeding via de sonde geven of hem zelf uit de couveuse pakken om te buidelen, inclusief alle slangen en lijnen. Zijn luiertje verschonen duurde de eerste weken 10-15 minuten (niet overdreven). Het was zo inspannend voor Boris, dat hij hartslagdalingen en/of zuurstofdalingen kreeg. Daarom moesten we regelmatig een pauze inlassen. Als hij (of beter gezegd, de monitor) aangaf dat het weer beter ging, konden we verder. Na 4 weken werd hij overgeplaatst naar de High Care. Twee weken later kregen we het bericht dat hij een stapje dichter naar huis toe mocht, naar het Amphia Ziekenhuis in Breda. Dit was een figuurlijk stapje dichterbij, want het Amphia was voor ons even ver rijden als het Sophia. Dat was wel heel moeilijk, want het betekende dat we hem nu letterlijk achter moesten laten. Bijna 60 kilometer afstand en een uur rijden tussen ons in. We stonden hier maar niet te veel bij stil, we konden er niets aan veranderen. We konden alleen maar hopen dat hij zo snel mogelijk mee naar huis zou mogen.

Stapje voor stapje ging het steeds beter met Boris. De mijlpalen bij prematuur baby’s zijn zo anders dan bij op tijd geboren baby’s. Alles gaat met kleine stapjes. Het gewicht van 1 of 2 kilo bereikt, van een couveuse naar een warmtebedje of van een warmtebedje naar een gewoon wiegje, geen zuurstof meer. Het moment dat Boris zonder medicatie kon, een aantal dagen geen hartslag- en zuurstofdalingen liet zien en toen van de monitor af mocht. Het eerste badje, het leren drinken… Allemaal mijpalen waar je normaal gesproken niet over nadenkt, en dat is eigenlijk maar goed ook.

Uiteindelijk heeft Boris ruim 11 weken, precies 80 dagen in het ziekenhuis gelegen.  Bij 36+6 mochten we Boris mee naar huis nemen. Wat waren we gelukkig en dolblij. Hier hadden we zo lang naar uitgekeken! De maxi-cosi, die al weken leeg in zijn kamertje stond, mochten we eindelijk mee naar het ziekenhuis nemen. Er kwam een eind aan de dagelijkse ritten naar het ziekenhuis, aan de telefoontjes naar de verpleging. We hoefden niet meer te bellen om te vragen hoe het met Boris ging. Nu konden we in de box kijken of naar boven lopen om te kijken hoe het met hem ging. Mijn lach was die dag niet meer van mijn gezicht af te slaan. Eindelijk met z’n drietjes thuis. Eindelijk!

Het is een hele heftige tijd geweest. Een tijd waarin je leeft tussen hoop en vrees. Gelukkig kunnen wij zeggen dat het allemaal goed is afgelopen. Boris is ons wonderkindje en heeft, voor zover we nu kunnen zeggen, niets overgehouden aan zijn extreme vroeggeboorte. Van de artsen begrijpen we dat dit echt heel bijzonder en uniek is. Zelf beseffen we dit ook heel goed. We hebben zoveel narigheid en verdriet gezien en gehoord op de afdeling. Baby’s die gereanimeerd werden, aan de beademing moesten of er juist vanaf werden gehaald, het eerste schorre huiltje die zo’n baby dan liet horen. Artsen en verpleegkundigen die alles doen om het leven van een ieniemienie baby te redden en daar helaas niet altijd in slagen. Gelukkig is dat leed ons bespaard gebleven. Het mapje van de complicaties is dicht gebleven, onaangeroerd. Boris, ons wonder!

PS deze naam zat al een aantal jaar in ons hoofd. We zeiden tegen elkaar ‘als we ooit kinderen krijgen en het is een jongetje, dan noemen we hem Boris’. We wisten toen nog niet dat ‘Boris’ ‘glorieuze strijd, strijder’ betekent. Hoe toepasselijk!

PPS omdat Boris het vanaf het begin zo goed heeft gedaan, bleef bij ons de vraag in ons hoofd zitten of het, achteraf gezien, echt nodig is geweest om hem te halen. Zijn bloedkweken waren negatief, dus hij had geen infectie. Een aantal weken later hebben we dit tijdens de nacontrole bij de gynaecoloog gevraagd. Hij heeft onze twijfel weg kunnen nemen. De navelstreng was onderzocht en hier waren al tekenen van infectie te zien. Als Boris 10 uur later was gehaald, was hij ziek ter wereld gekomen en had het er allemaal heel anders uitgezien. Wat ben ik ongelooflijk blij en dankbaar dat iets in mij zei dat ik een extra CTG aan moest vragen.

Mensen, een ‘randprematuur’ is ook prematuur met dezelfde problemen!

Inmiddels zijn we bijna 10 maanden verder sinds de geboorte van Liam, een vrolijk, gezellig en erg actief mannetje. Zeg maar gerust dat het soms een Duracell-konijntje is die denkt dat slapen voor baby’s is. Ik ben begonnen met zijn jaarboek en dat is soms best confronterend. Ik zie foto’s vanaf minuut 1 tot hoe hij er nu uitziet. Hij groeit zo ontzettend snel, maar ik realiseer me nu ook hoe heftig de eerste maanden zijn geweest en hoe ik die eigenlijk in een grote roes heb geleefd. Het was niets meer dan overleven.  

Ik heb me sinds zijn geboorte erg verdiept in de term ‘prematuur’ want hij is immers met 36 weken geboren en is daarmee officieel prematuur. Daar verschillen de meningen wel over hoor, want hij was 3130 gram dus daar was niks mis mee. Het ziekenhuis vond hem prematuur terwijl een consultatiebureau het afdeed als ‘randprematuur’. En inderdaad was zijn gewicht keurig, maar dat was op dag 1. Daarna kelderde dat gewicht naar 2800 gram en kregen we dat met moeite die week in het ziekenhuis omhoog. Het was telkens maar hopen dat die weegschaal zou meewerken. Om het nog niet te hebben over de moeite die hij met drinken had en de geelzucht waarvoor hij 4,5 dag onder de lamp heeft gelegen. Noem het hoe je het noemen wilt, Liam viel in de termijn van prematuurgeboorte.

Eenmaal thuis werd dat pas echt duidelijk want het drinken was echt problematisch. Zowel borst als fles. Zijn zuigkracht was nog helemaal niet goed ontwikkeld. De borst was eigenlijk redelijk kansloos met hier en daar een goede dag en een tepelhoedje en de fles ging altijd met horten en stoten en verslikken. Ik wilde koste wat kost hem borstvoeding geven vanwege mijn eigen allergieën dus heb ik 3 maanden fulltime gekolfd. Ik was op, letterlijk en figuurlijk leeggezogen. Gek genoeg zou ik het zo weer doen, hoewel Liam alsnog een koemelkallergie en een ei-allergie heeft dus uiteindelijk had ik daarvoor niet hoeven doen. Het geeft geen garanties.

Maar elke dag 8 keer per dag strijd voeren voor zijn voeding was hel. Ook al wist ik dat hij het niet kon omdat hij het nog niet ontwikkeld had, het was hel. Het werd ook steeds erger naarmate de zuigreflex afnam. Toen moest hij ineens zelf gaan doen wat hij eigenlijk al niet zo goed kon. Succes ermee jongen! En zijn moeder erbij. Ik heb me knap eenzaam gevoeld want mijn man moest gewoon weer werken. Zat ik daar met 38 graden halfbloot in de woonkamer huilend met een baby die niet wilde aanhappen of normaal kon drinken als ik dan toch de fles gaf. Ik was radeloos en voelde me vooral niet serieus genomen. En toch staan prematuurkindjes erom bekend dat ze moeite hebben met drinken. Nog steeds kan Liam enorm etteren met de fles. Er zijn weinig flessen die er binnen 10 minuten zonder morren in gaan en leeg raken. Van alle restjes fles die ik heb weg moeten gooien had ik bij wijze van spreken half Afrika kunnen voeden.

De drinkmomenten zijn nog stressvol, want hij treuzelt gewoon en dat mag. Hij vindt het allemaal heerlijk maar neemt de tijd. Dat is nu eenmaal hoe hij is maar elke treuzel is voor mij een enorme trigger. Ik kan echt onredelijk worden en zeggen dat hij eens normaal moet drinken zoals alle baby’s normaal drinken en eten. En geloof me, ik voel me op zo’n moment al slecht genoeg ook al wéét ik maar al te goed dat hij niet anders kan. Maar ik zit al bijna 10 maanden met een moeilijke drinker. De logopedist heeft al gewaarschuwd dat we waarschijnlijk elke hete zomer met zijn tuitbeker achter hem aan rennen, willend dat hij gaat drinken. Dat hij gisteren zijn rietjesbeker met trotse teugen leegdronk was een mijlpaal. Ik roep namelijk al maanden dat ik die fles helemaal zat ben en dat ik dat ding het raam uit flikker of in de kachel gooi als hij niet meer nodig is.

Gaat het nu vooral over het drinken, maar hebben we het nog niet eens gehad over de darmpjes en de onrust die een prematuurtje bij zich draagt. Liam was eigenlijk in orde als het om zijn longen of gewicht ging, maar prematuur betekent niet voor niets “voor de rijpheid”. Liams darmen bijvoorbeeld waren nog helemaal niet klaar voor het voedsel op deze wereld. We hebben meteen probiotica gegeven en dat is de beste keus geweest die we konden maken. Zonder probiotica waren de darmkrampen echt niet te doen geweest, vermoed ik. Uren, dagen, weken hadden we een ontevreden mannetje met buikpijn en daar kwam met 4 maanden nog een koemelkallergie overheen na de overstap op gewone voeding in plaats van borstvoeding. De buikkramp heeft natuurlijk een bepaalde onrust veroorzaakt, maar ook hebben prematuurkindjes van zichzelf onrust. Ze zijn druk, moeilijk rustig te krijgen of te troosten. Om het over slapen nog maar niet te hebben. Soms gewoon maar 30 minuten per dag. Veel te snel geprikkeld door alles om hen heen. Wij mochten de eerste 2 weken niet met hem wandelen of visite ontvangen. Teveel drukte zou hem geen goed doen en dat was ook zo. Maar ook hem zeer zeker niet van arm tot arm geven aan familie of vrienden. Als ik het fotoboek terugkijk zie ik een foto van mijn broer, mijn vader en moeder en mijn schoonzusje met hem op de arm maar meer niet, veel later pas.

Ik heb niet de eerste uren en dagen intensief met hem kunnen buidelen of een band kunnen opbouwen. Hij lag na 2 dagen op neonatologie met een zonnebril in een pamper onder een blauwe lamp. We konden kiezen; knuffelen en geen extra blauw licht of niet knuffelen en wel extra blauw licht. Zeg jij het maar. Na 6 dagen thuis, eindelijk. Zit je dan met je versierde huis en de kaarten die binnen stromen, maar geen bezoek. Ook in het ziekenhuis niet.

De prikkels gaan nu wel goed trouwens, sterker nog: hoe meer, hoe beter! Liam is een stuiterbal soms en ik heb meerdere keren gehoord dat prematuurkindje tot hun 5e levensjaar door blijven stuiteren en alles willen zien en meemaken. Daar heb ik me alvast op ingesteld. Ik betrek hem overal bij, laat hem alles ontdekken, voelen, aanraken, ruiken en hij vindt het machtig mooi. Hij loopt in zijn ontwikkeling nog steeds achter, dat merk je. Hij draait pas sinds 8 maand op zijn buik maar nog niet terug. Ik weet ook dat dat voor ieder kindje anders is, maar we krijgen het ook bevestigd. Misschien net dat ene maandje dat hij te vroeg was. Wie zal het zeggen.

Zelf ben ik deels op orde en deels niet. De drinkmomenten zijn nog heftig en ik ontloop ze liever. Wat ik al zei; ik flikker die fles uit het raam en geef een feestje als het niet meer nodig is en hij het helemaal zelf kan. Ik kan me ook nog schuldig voelen over zijn vroeggeboorte. Wat heb ik niet goed gedaan? Wat maakte dat hij al kwam? Waarom heb ik hem niet nog binnen kunnen houden? Hoewel ik ook al maanden riep dat ik het gevoel had dat hij veels te vroeg zou komen. En zo geschiedde. Ik had ook graag 5 weken verlof gewild. Luierend op mijn tuinbank met mijn ronde buik, genieten van de rust. In werkelijkheid de stilte voor de storm. Om het over de kraamtijd nog maar niet te hebben.

Prematuurgeboorte heeft invloed op het kindje, hoe dan ook. En natuurlijk zit er verschil tussen een baby die met 28 weken komt of zoals Liam met 36 weken en een gezond geboortegewicht. Maar dat wil niet zeggen dat het dan geen prematuur meer is. Als me werd gevraagd hoe vroeg hij te vroeg was en ik benoemde de 36 weken, dan werd dat weggewuifd. Termen als ‘ach, dat valt toch wel mee, zo vroeg is dat niet’ kan ik niet meer horen. De discussie tussen het ziekenhuis en de consultatiebureau was verdrietig om tussen te zitten. Hij valt onder de prematuren-norm en dat is aan veel dingen te merken. Bij hem én bij mij. Mijn energie is in de eerste maanden al ver opgebrand. Ik heb na mijn slaap energie voor slechts 1 dag of minder. Het is aanpoten en hard werken als je een zorgenkindje hebt, ondanks dat het nu goed gaat, maar mijn zorgenmotortjes draait nog wel even op volle toeren.

 

 

 

FLOOR (klik hier voor haar Instagram)  

Vanaf de bevalling heb ik nu precies een jaar PTSS

Om te beginnen met een veel gestelde vraag, hoe is het nu met je? Nou om heel eerlijk te zijn, ik heb goede dagen met intens gelukkige momentjes. Maar ook heb ik dagen waarop de ene trigger na de andere komt, en ik geen grip meer op de PTSS heb, maar het mij in zijn greep houd. En dat laatste is iets waar ik zo mee worstel. Ik wil na een jaar zo graag kunnen zeggen; joh het gaat best oké met mij. Ik heb meer goede dagen dan slechte. Maar helaas is niets minder waar. Misschien komt het ook wel omdat ik nog steeds enorm veel zorgen om Jake heb. We af en aan opnames en ziekenhuisbezoeken hebben met onze kleine vechter. Het is gewoon nog niet klaar met alles. En ik kan helaas nog niet zeggen dat ik een super gezond kindje heb. Vrolijk is hij wel. En jeetje zeg, wat doet mij dat goed.  

Terugkomend op het feit dat de PTSS mij in zijn greep houdt. Hoe zie je dat dan voor je? Nou simpelweg oké aan een dag beginnen, en vervolgens gebeurd er out of the fucking blue iets en ben ik volledig van slag. Om maar een voorbeeld te geven. Ik scrol door mijn Instagram foto’s en hoppa weer een foto van een beademde Jake. Moet ik dan maar alles verbergen en nooit meer onder ogen durven komen?  Totaal niet! Ik ben sinds we niet zwanger konden worden en we het hele traject in gingen altijd eerlijk geweest. Over alles. Juist door dat te doen, houd je het toegankelijk voor je omgeving. Maar dat terzijde dat komt zo nog aan bod. Ik heb juist geleerd met alle ontelbare EMDR sessies om je angsten en verdriet onder ogen te komen. De lading te dekken en er op een ‘ontspannen’ manier naar te kijken. Het beeld, foto of herinnering aan te kunnen. En dat kan ik op zich ook wel. Alleen lang niet altijd. Vraag mezelf oprecht af of ik genoeg  EMDR gehad heb, of het wel goed genoeg gewerkt heeft, of dat dit iets is wat ‘bij mij hoort’ voor de rest van mijn leven. Ik probeer hier momenteel vorm aan te geven. Omgaan met de triggers die mij terughalen naar die traumatische momenten. Omgaan met enorme woede uitbarsting met zinloze aanleidingen. Ik wil dat ik grip heb op die situaties. Alleen het lukt mij gewoon (nog) niet. Ik beleef vreselijk angstige en verdrietige momenten op zo’n intense manier. Door gewoon alleen al naar hem te kijken en ik die zelfde oogjes zie die mij voor het eerst aankeken nadat zijn beademing gestopt was. Door met hem te douchen, god wat een moment is dat elke keer. Doodsbang dat hij valt. Gelukkig doet Gino dit meer dan ik. Maar dat huid op huid contact is elke keer nog wel een ding hoor. Daardoor vermijd ik het eigenlijk. Of als hij eet. Veel te gulzig is, en zich weer verslikt. Dit gebeurd helaas dagelijks, en dat helpt absoluut niet mee. Maar ik moet wel. Ik schuif het al zo vaak af op Gino. Maar ook hij is binnenkort weer een maand op oefening en dan moet ik wel. Ik had zo gehoopt dat dit alles na een jaar toch wel beter te handelen was.

Door het afgelopen jaar ben ik zoveel gevoeliger geworden. Kijk dat ik een emotionele doos ben is niets nieuws, dat was ik voorheen ook. Ik jankte al als ik een zielige reclame op tv zag. Maar ik heb een soort extra heftig empathisch vermogen cadeau gekregen waar ik mezelf zo mee kwel. Verhalen en emoties van anderen komen te sterk binnen. Kunnen mij enorm van slag brengen. Verhalen van andere te vroeg geboren kindjes, heftige bevallingen of andere dingen. Ik kan het niet meer zo 1, 2, 3 loslaten. Op m’n werk, als we bij een patiënt kanker ontdekken, schiet ik soms vol. Ik heb echt moeite mijn professionele rol te behouden. Terwijl we daarvoor een gezellig gesprek hebben gehad over een bijna pensionering. En ineens zo’n uitslag. Het vreet aan mij. Als een spons neem ik alles in mij op. En dit werkt door in mijn stemming van die dag. En gek genoeg als die stemming dan al, noem het voor het gemak emotioneel instabiel is, komen de triggers alleen maar sneller. Ik ben dan ineens zo veel vatbaarder. Een vraag van een collega hoe het met de gezondheid van Jake gaat, ik breek letterlijk in tweeën. Het ene moment jank ik alles bij elkaar. En het andere moment probeer ik zo sterk te blijven en alles in te houden dat het er later uitkomt. Meestal in de auto van werk naar huis. Ben ik dan niet meer geschikt als verpleegkundige ? Omdat ik er meer last van heb dan dat het mij energie oplevert? Ik word er maar onzeker door. De dag er na kan het trouwens ineens weer een goede dag zijn en krijg ik wel positieve energie van  mijn werk. Dat maakt het alleen maar verwarrend voor mezelf. Een collega zei zelfs, zou je niet tijdelijk stoppen met je werk? Elke keer een ziek kind en ziekenhuis opnames. Ging het maar zo makkelijk.

En dan die omgeving waar ik het over had. Ik kaart het zo vaak aan als voorbeeld. Als je een gebroken arm of been hebt, weet iedereen dat je zoveel weken in het gips zit. Dat je daarna moet herstellen, maar als het goed is, je er weer bovenop komt. Maar hoe zit dat dan met psychisch lijden? Wie zegt wanneer je er van af bent. Of het ooit beter wordt? En hoe je er precies mee om moet gaan? Door open en eerlijk over alles te zijn krijg je soms ook ongevraagd een hele shitload aan ‘goedbedoeld advies’ over mij heen. Lief, en oprecht. Maar weetje wat het is met een traumatische ervaring,  je hebt het in je eentje beleefd. En als je het er dan over hebt of foto’s laat zien. Is het soms voor de ander te heftig. Wordt er gezegd, jeetje dat zou ik echt niet aankunnen hoor. Lieve schatten, dat kon ik ook niet. Maar we moesten toch ook? Een goedbedoelde tip voor als je iemand met PTSS kent; vraag er juist naar! Wat beleef je op angstige momenten. Wat kan ik er aan doen om je te helpen? Of simpelweg, wat leid je positief af? En hoe kan ik het enigszins verlichten? Overnemen hoeft niet. Dat gun ik mijn ergste vijand niet eens. Niet dat ik die heb, maar voor het idee. Erover praten kan zo helpen. Ik heb inmiddels heel wat mama’s en lieve instavriendinnen ontmoet waar ik dagelijks contact mee heb. Die worstelen met hetzelfde probleem. Herkenning en erkenning kan zo helpen. Je hoeft je er echt niet voor te schamen. Dat doe ik ook niet(meer). Het is ten slotte ook maar iets wat je overkomen is. Je hebt er nooit om gevraagd. Het was er, en nu moet je er mee leren dealen.

Als je gelukkig voelen niet vanzelfsprekend is beleef je de momenten dat je het wel ervaart zoveel intenser. Ik kan van de kleine geluksmomentjes zo veel meer genieten. Met Jake naar de kinderboerderij, ook al vind ik dat het daar stinkt, de lach op zijn gezicht als ik een kip nadoe. Die momenten. Maken mijn dag. Een fijne dag als gezin. Het kan soms zo binnenkomen. En ja, dan jank ik weer van geluk. Haha, en ik maar denken dat die tranen van mij toch wel een keer op zouden zijn. Misschien wel een positieve wending aan een levenslang gevecht tegen de trauma’s. Ik probeer het soms maar zo te bekijken. Het komt wel goed hoor. Ooit. En anders vind ik vanzelf wel een manier om hier mee om te gaan.

Liefs Lisa

 

De gynaecoloog wilde een cerclage om een vroeggeboorte tegen te gaan…

Op donderdag 27 december 2018 had ik een reguliere check in het ziekenhuis. Ik was op dat moment 15 weken zwanger. Bij de laatste echo werd al gezegd dat ze zullen starten met cervixmetingen (opmeten van de lengte van de baarmoedermond) vanaf 16 weken. Er is nooit gezegd dat ik een zwakke baarmoedermond heb, maar persoonlijk denk ik van wel. Luister maar naar mijn verhaal… 

 

Ik heb aangegeven dat ik graag vandaag zou willen starten met de eerste meting, al ben ik nu nog geen 16 weken. Hey, ik ben er nu toch en iets in mij zei: “Vraag om die meting, check het nu!” De gynaecoloog stemde toe en ik mocht plaats nemen op de stoel. Mijn vriend zat naast me en keek mee met de echo. We zagen gelijk al een kloppend hartje van een levendige baby. De scanner deed z’n werk, maar al snel stopte de arts en zette mijn stoel overeind. Hij keek vrij serieus naar me en zei: ‘Er is nog maar 1,9 centimeter over van je baarmoedermond’ (gemiddeld zou dit 3,5 tot 4 centimeter lang moeten zijn). De rekensom was snel gemaakt! Dit was zeker foute boel… Ze zou gelijk bellen met het Sophia ziekenhuis en overleggen wat het beste voor mij en de baby was. Ze kebden me daar, want ik was daar te vroeg in 2015. Ze liep de kamer uit, ik keek naar mijn vriend en ik barstte in tranen uit! Wat was hier in godsnaam aan de hand?! Waarom overkwam me dit… Weer?! Ik was zo ontzettend bang… Bang dat ik nogmaals mijn kindje zou kwijtraken! Een storm van emoties overviel me…
Na een paar minuten kwam de arts terug met de mededeling dat ik overgeplaatst zal worden naar het Sophia kinderziekenhuis in Rotterdam, aangezien ze daar gespecialiseerd zijn op dit soort vreselijke dingen. Ik mocht geen stap meer zetten en werd gelijk op een bed geplaatst, met de benen iets omhoog. Er ging van alles door mijn hoofd. Moest ik vanaf nu complete bedrust? Mocht ik niet meer werken? Kon er iets aan worden gedaan? 

 

 

 

Al vrij snel werd ik opgehaald door twee ambulancebroeders, werd ik op een brancard gelegd en vervoerd naar het Sophia ziekenhuis. Ondertussen heeft mijn vriend wat spulletjes en kleding thuis gehaald, omdat ik minimaal één nachtje zou moeten blijven ter observatie en intern overleg. Eenmaal aangekomen, werd er bloed geprikt en temperatuur en bloeddruk gemeten. Gelukkig waren die waardes allemaal goed, toch nog iets positiefs!
De arts kwam direct bij me zitten en ze begon over een cervixcerclage (een bandje dat door de baarmoederhals wordt aangebracht). Dit om eventueel vroeggeboorte te voorkomen. Dit klonk als muziek in mijn oren, want je wil er alles aan doen, zodat de baby veilig kan blijven zitten. Er zaten ook risico’s aan vast, zoals het breken van de vliezen. Dit risico was klein, maar wel aanwezig. “Tja… als ik dit niet doe, weet ik bijna zeker dat het mis zal gaan”. Ik vertrouwde mijn eigen lichaam niet en ik wilde niet constant met de grote angst lopen of mijn baarmoeder wel het gewicht van de baby aankon. Elke operatie had risico’s. Het hele leven bestond uit risico’s en die risico’s moesten genomen worden! Dus JA! “Kom maar op met dat bandje!” 

 

 

De dag erna was het zover; het plaatsen van de cerclage. Volledige narcose deden ze liever niet bij zwangeren, dus het werd een ruggenprik. Wel een gek idee dat je 100% bij bewustzijn bent en vanaf je middel niets meer voelt. Tenminste, dat was de bedoeling! Ik voelde helaas nog van alles tijdens de ingreep, maar ik gaf aan dat ik het vol kon houden. De assistente zag mijn gezicht en zei: ‘Nee meid, wij willen niet dat je iets voelt en zeker geen pijn hebt, want we zijn zeker nog een kwartier ongeveer bezig.’
“Oh maar een kwartier moet wel lukken hoor!” Ze kwam aan met een kapje voor mijn mond, waardoor ik dus geen pijn meer zou hebben (lees; lachgas!). “Nou, vooruit dan maar”, dacht ik. Jeeeeeezus! Wat een spul dat lachgas! Ik was compleet van de wereld en belandde in een andere wereld voor een paar minuten, maar geen pijntje meer gevoeld. Ik kwam goed bij en wist alleen nog dat ik erg onder de indruk was van dat gas. De gynaecoloog kwam naar mij toe en vertelde dat de operatie heel goed geslaagd was! Poehhh, wat een opluchting en wat was ik blij dat ik dit gedaan heb. En vooral dat ik goed heb geluisterd naar mijn intuïtie! Zodra de ruggenprik uitgewerkt was en ik had geplast, mocht ik naar huis in de avond. En oh, wat is het dan toch fijn om weer thuis te zijn!  

 

 

 

Na deze ingreep ben ik vrij snel hersteld. Voor mijn gevoel kon ik de wereld weer aan. Nou, er werd toch dringend geadviseerd om niet meer te gaan werken. Ik ben tandartsassistente waarbij je veel loopt en staat. Dat was dus not done! Geen traplopen en GEEN seks… OMG! Tja, je moest er wat voor over hebben. En ze zeggen toch; je krijgt er straks zoveel moois voor terug! Owee, als dit niet zo was. 

 

JUUL 

 

Normale baby’s leren lopen, mijn kleine baby leerde vliegen *

Eind januari 2013 ontdek ik dat ik zwanger ben. Wij hebben drie kinderen en het lag niet in de planning om er nog een kindje bij te krijgen. We waren eigenlijk al compleet, maar dit kindje is zo welkom. Een week later heb ik bloedverlies. Om zekerheid te krijgen, bel ik de verloskundige en we kunnen die dag nog langs komen. Er blijkt niks aan de hand te zijn, ik ben zeven weken zwanger en we zien een sterk kloppend hartje. Het bloeden stopt, en ik voel mij goed. Drie weken later, ik ben 10 weken zwanger, zit ik op het toilet en ik voel iets uit mij glijden. Intuïtief steek ik mijn hand in de toiletpot en pak het eruit. Ik kan niet precies zien of het ons kindje is en bel de verloskundige. Ik mag weer langs komen en hetgeen wat ik uit het toilet heb gehaald moet ik meenemen.  Het blijkt een bloedstolsel te zijn. Na een echocontrole zien we nog steeds een mooi kloppend hartje. We worden weer naar huis gestuurd. Vanaf die tijd heb ik continue bloedingen.  Elke week krijgen we een echo, om ons gerust te stellen, en om ons kindje in de gaten te houden. We krijgen te horen dat de placenta aan de zijkant van mijn baarmoeder zit, net niet voor de uitgang. Dit is waarschijnlijk de reden van de bloedingen, maar zeker weten doen ze het niet.  

 

 

 

Na 18 weken zwangerschap breken mijn vliezen. De bloedingen die ik al die weken heb gehad, hebben voor een zwakke plek in mijn vliezen gezorgd, waardoor er een scheur in kwam. Ik word doorgestuurd naar de gynaecoloog. Ze maken ook daar weer een echo en een CTG om weeënactiviteit te meten. Er zijn geen weeën te bespeuren, en ik word naar huis gestuurd met de woorden dat het nu vanzelf op gang zou komen. Vruchtwater vult zichzelf weer aan, maar ook bij bijna elke beweging die ik maak lekt het weer weg. Er breekt een tijd aan van elke dag naar het ziekenhuis gaan. Elke dag wordt er een echo gemaakt. Tot er op een gegeven moment een gynaecoloog zegt dat het haar verbaast dat ze elke keer nog een krachtig kloppend hartje ziet. Ik moet het zien uit te zingen tot 24 weken, daar voor doen ze eigenlijk geen moeite om een baby in leven te houden. Ook krijgen we te horen dat mocht onze baby het redden tot 24 weken, hij waarschijnlijk niet gezond ter wereld komt. Dit omdat mijn vliezen zijn gebroken, maar de baby het vruchtwater nodig heeft om de longen te laten rijpen en om in te bewegen. We zouden dus niet weten of de spieren en gewrichten allemaal goed ontwikkelen.

 

 

 

28 april 2013, mijn broer is jarig, maar ik ga niet mee. Mijn vriend gaat er heen met de kinderen, en ik ga op bed liggen, want ik voel me niet lekker. Op een gegeven moment merk ik dat er weeën op gang komen. Ik ben dan 19.5 weken zwanger. Mijn vriend komt naar huis, maar laat de kinderen achter bij mijn moeder. Ik moet mij melden op de verlosafdeling van het ziekenhuis, en mijn vriend gaat natuurlijk mee. Mijn buurvrouw en tevens vriendin zet ons af, wij gaan naar binnen. Ik moet zoals verwacht blijven en ik mag in een aparte kamer gaan liggen. Hier komt bij elke beweging die ik maak bloed vrij. Tot er op een gegeven moment een heel groot stolsel vrij komt, die eruit geduwd moet worden. Er wordt door de verpleging zo hard op mijn buik geduwd dat ik het uitschreeuw van de pijn. De gynaecoloog komt om een echo te maken, het stolsel was zo groot dat het een liter bloed bevatte en ze wil kijken hoe het met de baby gaat. Het hartje klopt nog steeds krachtig, en de baby beweegt ook nog steeds. Ze gaat in gesprek met mijn vriend, ze zegt hem dat hij op dit moment geen keus meer kan maken of ze de baby nog proberen te redden. Hij is nu nog niet levensvatbaar dus de keus is gemaakt en ze kiezen voor de moeder. Ze besluiten om de baby nu meteen te halen, en mij naar de OK te brengen. Ik kan nog net afscheid nemen van mijn vriend en zeggen dat hij iemand moet bellen om hem bij te staan. Ik wil niet dat hij dit alleen doet. Hij belt mijn vriendin op en die komt er meteen aan. Het is inmiddels half 1 ’s nachts. Eenmaal op de OK aangekomen willen de doktoren mij klaarmaken, maar ik blijk geen ontsluiting te hebben en ze brengen mij naar de IC. Mijn lichaam moet het zelf doen. Op de IC is er alleen nog plek op de zaal. Ze halen een oudere man uit een aparte kamer om plaats te maken voor mij. Mijn vriend en vriendin worden opgehaald en ze mogen bij mij blijven. Vanaf dit moment wordt alles wazig voor mij. Ik verlies veel bloed, ik krijg bij elkaar zes infusen in mijn armen en er moet een slagaderinfuus aangelegd worden. Hiervoor moeten ze een arts oproepen, die niet aanwezig is in het ziekenhuis. Mijn vriend en vriendin worden naar de gang gestuurd, omdat er een katheter ingebracht moet worden. Er wordt ze verteld dat het vijf minuten zou duren, maar ondertussen komt de arts binnen die het slagaderinfuus komt aanleggen. Omdat er geen ruimte meer is in mijn armen, wordt deze in mijn voet geprikt. Eerst mijn rechter voet, wat niet lukt, daarna in mijn linker voet. Ik krijg het vaag mee. Mijn vriend staat nog steeds op de gang en heeft er ondertussen de beveiliging bij staan omdat hij flipt. Het zou maar vijf minuten duren, ondertussen zijn we  driekwartier verder. Ze mogen na het aanleggen van het infuus in mijn voet weer naar binnen, maar ik krijg het bijna niet mee. Mijn bloeddruk is ondertussen gezakt naar 21/17. Er worden nog steeds echo’s gemaakt, onze baby houd nog steeds vol en laat nog steeds een kloppend hartje zien. Ik zak steeds verder weg door het bloedverlies. Ik krijg amper nog de weeën mee. Onze baby moet NU gehaald worden. Met een team van zes mensen drukken ze keihard op mijn buik en ik voel mijn baby naar buiten glijden. Op 29 april 2013 rond 4.15 uur wordt onze zoon geboren. We noemen hem Cayden, wat vechter betekent. Vlak voordat hij geboren wordt, is hij door alle medicatie die ik kreeg direct overleden. Er was verder niks mis met hem, mijn lichaam kon de zwangerschap niet aan. Cayden is in besloten kring gecremeerd en zijn urn staat nu bij ons thuis. Ook draag ik een hanger met zijn as. Ik was 19 weken en 6 dagen zwanger en uitgerekend op 17 september 2013. Op 17 september 2014, precies een jaar na zijn uitgerekende datum, kreeg ik te horen dat ik de volgende dag zou worden ingeleid voor de geboorte van zijn zusje, ons regenboogkindje.

 

 

 

ELJA